Historisch Archief 1877-1940
No. 405
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Scbweefeen-TöD, Gelhlöwenhattt, enz. enz., waarin het Meestergezang zoo
door en door bespot wordt.
Tabulatur" is evenwel oorspronkelijk niot anders dan hot t o o n e e
1echrift, waarbij de tonen door letters cf getallen woruen aangeduid.
Doch er bestond eene bijzondere Tabulatur" voor de luit, het
snareninetrument wat door Beckmesser dus zeer karakteristiek!) bij zijne sere
nade bespeeld wordt. Hiermede duidde men niet uitsluitend de notea
aan, maar vooral hoe men die moest grijpen, waarvoor in verschillende
landen uiteenloopende voorschriften bestonden.
In onze opera worden met Tabulatur" de regelen der rijm- en zaug;
kunst zelven bedoeld.
Om de Mdstersingcf en in 't algemeen Wagner's opera's zijner jongste
periode te verstaan en to genieten is het noodzakelijk dat men zich vooraf
van tekst en muziek wél doordrongen hebbe.
Doet men dit niet, is men een leek in de kunst en verlaat men zich
op den frisschen, eersten indruk om zich een oordeel te vormen, zoo zal
men in den regnl don bal misslaan.
De voortreffelijkheid van den meester toont zich wel van de eene zijde
ia. de belangrijkheid der gekozen onderwerpen, doch in den regel is de
handeling niet van dien aard dat wij met gespannen verwachting de
ontknooping tegemoet zien. Van de Meistersinger is zij immers al zeer
eenvoudig! Zoozeer dat begaafde mannen ais de criticus Tougrn zich
iaten verleiden het onderwerp of de ontwikkeling uno niaiserie" te noemen.
Hoe grootsch de aanleg van Wagners meeste opera's ook zij, zij ver
langen in de bijzonderheden beschouwd te worden.
Nu schrijft de toonkunstenaar voor: gedurende do uitvoering moet de
Schouwburg in eene halve duisternis gehuld zijn, die Let lezen van eencn
tekst of 't onderscheiden van partituurnoten onmogelijk maakt, en alle
opmerkzaamheid tot het tooneel bepaalt. De tooneelspelcrs moeten zóó
duidelijk vocaliseeren dat de hoorder den tekst volkomen kan verstaan,
en 't orkest moet, om den indruk niet te storen, in den grond verborgen
eijn en slechts mystische" tonen laten wederklinken.
Uitmuntend gedacht, maar onuitvoerbaar, of niet doeltreffend!
Zoolang een hoofddeel van 't genot in 't recht verstand der
onderdeelen ligt, zal zelfs de ingewijde door een blik in tekstboek of partituur
de voldoening verhoogen. Zoolang het aan zangers of zangeressen onmo
gelijk zal blijven (op enkele uitzonderingen na) zelfs do taal waarin zij
zijn opgevoed, geheel verstaanbaar to zingen, zal het tekstboek gunstig
werken op het genot. Zoolang het belangrijk zal blijven het gebruik van
Wagners Leitmoüve in al zijne volheid en veelvuldigheid te verstaan, zal
het verborgen orkest den indruk niet vcrhoogen, ai stoort soms de
dirigeerstok de begoocheling.
Elke plaats, waar wij een Lcïimotkf terugvinden, spreekt opnieuw tot
01,20 verbeelding en ons verstand. Moge dit ook slechts een indirect
esthetisch genot zijn, eene bevrediging en edele voldoening ligt er toch.
in.'t nagaan der kleinste gedachte van dna meester.
2oo vinden wy bij voorbeeld reeds in ha eerste bedrijf, wanneer David
aan Waïther gaat uitleggen wat eigenlijk eea Meester" is, in de bege
leiding het prijs- of clroomlied van 't derde bedriji en daarmede een voor
gevoel van Walthers zege. Doch wie speurt het die 't niet lau^ reeds
kent?
Wij vinden het tegenthcma van Walthers eersten zang vóór de Meesters
op tien, twaalf plaatsen in allerlei vormen, toonaarden, wendingen en
vhythmussen terug. De opmerkzaamste toeschouwer kan daarvan wellicht
bij de 12e voorstelling iets vatten. Het leven zou te kort zijn om alle deze
bijzonderheden te genieten, wanneer men niet door en door voorbe
reid ter echouwburgzale treedt.
Men moet het publiek dan ook niet te hard vallen, wanneer het in zulk
een werk op den eereten blik niets anders clan het joli bemerkt. Daarbij
valt niet te ontkennen dat door de overlading van musikale figuren en
bijzonderheden het geoefende oor buitendien reeds de grootste moeite
heeft welgelcende en herhaalde motieven tusschen het groot aantal or
keststemmen terug te vinden.
Hier geschiedt het omgekeerde van hetgeen bij de tnise en scène pla&ta
lieeft. Om JBeckmessers markiezen uit het eerste bedrijf recht te bespot
ten . wordt hij zelf verplicht bij zijne serenade aan Hans Sachs den schija
aan te nemen als riep hij hem tot markeur voor een nieuw gevonden
?zang' op.
(Recht humoristisch! Wanneer men nog daarbij bedenkt dat Eva in 't
boscbje en de min Magdalena in 't venster staat.)
Sachs slaat in plaats van op eene schoenzool op een ij z e r e n staaf/
Beckmesser met eene luit aan de hand wordt ia het orkest door cene
harp begeleid, die vijfmaal te sterk is.
Welnu, de Leitmotieven die elkander doorstrengelen en afwisselen
hebben een tegenovergesteld lot; zij verliezen zich meer dan eens
in de begeleidende toonschalen of figuren. Hoe zou 't nu gaan, ware :fc
orkest verborgen, en nog minder hoorbaar!?
Van den anderen kant verdooft weder de zwaarte der orkcstpartijen
veelal do stemmen. Onder Seidls leiding voor de Trilogie heeft ons dit
te Brupsel niet zoo zeer getrofl'en. Zijn orkest was minder sterk bezet,
Rhein" .... Reinblech", zooals guiten zeggen, kon men toch Dia
Meistersinger niet noemen en met Duponts roep als directeur stemmen
allen volmondig in.
Genoeg. Wij kunnen niet nog verder gaan in deze schoon niet over
bodige betrachting.
Zoo ooit eene opera dan is deze vol diepen zin" en gedachten. Woord
en toon zijn van het begin tot het einde overdacht en van geest door
drongen. Moge hier ook eene bepaalde daad van wraakzucht voor ons
liggen het is eene wraak eenen grooten kunstenaar waardig, en (of
schoon wij aarzelen deze vergelijking te maken) zij is edeler en verhe
vener dan Breêroo's wraak in Angeniet" waar de schrijver de vrouwe
lijke veranderlijkheid geeseit.
Men heeft da opmerking gemaakt dat het prijs- of droomlied van heb
derde bedrijf aan natuurlijkheid en innigheid, aan Schwung door de lie
deren van de eerste ncto wordt overtroffen, terwijl toch in
eerstgenoemden zang de. zege van het. genis op de oude school behaald wordt
gesymboliseerd.
Wij kunnen niet anders dan met dit oordeel instemmen, wat plotselyfc
bij ons oprees bij de eerste kennismaking van de partituur.
Wat nu de uitvoering betreft (om daarvan nog een enkel woord te
zeggen) zij was voldoende, en heeft onze verwachting overtroffen. Dat
de hoofdfiguren van haar oorspronkelijk duitsch karakter hebben verloren,
dat de voortreffelijke Mme Uaron geen naïef Eiïclicn kan voorstellen
spreekt van zelf; dat de meeste andere rollen nog wat kwijnend werdea
voorgedragen, ligt deels aan de moderne zangkunst, die den oorlog ver
klaard heeft aan fnssche, vrooüjke, opgewekte tonen enjtoestanden. Het
publiek zelf is er door bedorven en verkiest meest kwijnende, weeke
sentimentaliteit boven krachtig leven en geniale vroolijkheid.
Toch weet de critiek de voortreffelijke eigenschappen van Laquerriai'e
ab Dflvid ca Souslacvoix, schoon als Beckmesser wat overdreven, en
Schuins voorsielling van Saclis, te schatten. Oase tenoor JounTaia zong
zijne drie liederen Am stillen Ilcord", So rief der Lenz" en Morgenlich
leuchtend'' met schoone stem en teederen, onoverdreven toon. Wat zijne
houding betreft had hij aan do Meister in hat eerste bedrijf een
weinig meer opmerkzaamheid moeteu Rchenkon. Hij zong voor hr.n en
niet voor zich zelven of voor 'fc publiek. Vüiguer zou hcru dit zeker
hebben geraden.
Wat vorder do tnise en scène betreft, zonder groots kosten was een
vrij voldoend geheel daargesteld.
De schoolknapen uit het eerste* bedrijf volbrachten in de kerk goed
hunnen plicht. Daarentegen was het twistende volk in de finale van het
tweede bedrijf zonder leven noch beweging, waarschijnlijk lag dit aan
den angst van hunne partij niet te kunnen houden.
Twee personen streden slechts met elkaar: .David en L'eekmcsser. Ook
konden die lieden, zoo uit het bed gesprocgon, er wat ongekleeder uit
zien. Er vertoonden zich alleen nachtgewaden aaa da vensters.
Het tweede tafereel van 't derde bedrijf was vrij v;cl georganiseerd,
maar zooals gewoonlijk, heeft de directie niet kunnen nalaten, eenige
moderne, kort gerokte derens te laten verschijnen, welke aan de oevers
van de Fegnitz een recht belachelijke figuur maken.
Wij hebben slechts weinig coupures te vermelden. Wij betreuren die
toch nog, maar ze waren met tact gemaakt. Ds orkestmsfister Dupont
heeft zich zelven overtroffen en verdient voorzeker onzen bijzonderen
dank. Eindelijk verdient ook da vertaler van dea tekst de oprechte
erkentelijkheid van het publiek. Wel zijn er een aantal schoonheden en
naievo trekken verloren gegaan en is bijvoorbeeld Hans Sanhs te verliefd,
maar de heer Wilder heeft zich overigens op verwonderlijk goede wijze
door die groote moeilijkheden heejigesbgcn.
Brussel, 23 Maart 1S35. M. A.
1) Men drukte namelijk: Ich hr.tto Wein, Wei!>,'' enz. in plant;; van ernst Wei b".
TJIT PAFJJS.
XV.
Bismarck was werkelijk zijn tijd vooruit, toen hij dat beruchte woord
sprak: tnacJtt gaat boven recht. Wat al protesten lokte het uit, wat al
verontwaardiging wekte het op. Iedereen scheen er zich over te ergeren,
alsof de geschiedenis der negentiende eeuw niet van 't begin tot het einde
dit droevig axioma moest onderschrijven.
Sedert dat merkwaardig gezegde in omloop kwam, heeft het aan de
bewijsstukken niet ontbroken. De gebeurtenissen hebben blijkbaar den
epot gedreven met de illusies dergensn, wier sentimenlalitcit zich krach
tig tegen die uitspraak had verzet.
Naar het schijnt, heeft men zelfs besloten het daar niet, eens bij te laten
Wijven en de liefhebberijen van den dag nemen allen schijn aan ons met
een tweeden en niet minder betreurenswaardigen stelregel te bedreigen:
macht of liever: kracht gaat boven smaak.
Let maar eens op hetgeen er rondom u gebeurt, roept Véron, die dit»
jnaal vrij somber gestemd schijnt, uit, want Parijs zal de twijfelachtige
eer genieten van dit, nieuwe dogma het eerst in praktijk to brengen.
Vroeger kou dat kieskeurig en smaakvol Parijs door niets bekoord ea
betooverd worden dan door hetgeen even smaakvol en fijn was als het
zelf. Maar nu schijnt hot eensklaps voor niets anders meer oogen en
hart te hebben dan voor acrobaten, clowns en worstelaars.
Het heelt niets geholpen, dat men het van tijd tot tijd al eens bij wijze
van extra versnapering een cirquc-salon heeft opgediseht, zijn trek blijft
onverzadelijk. En niet zoodra hebben de aanplakbiljetten aangekondigd,
dat het Hippodróme weer geopend zal worden of een rilling vaart vaa
noord tot zuiden, van oost tot west door de groote, dwaas geworden stad.
Daar moet ik bij zijn! zegt iedereen.
En die dwaze lust heeft zich meester gemaakt van allen rang en stand.
Het highlife verschaft zich de toegangsbewijzen tegen ongeloofelijk hooge
prijzen, de kleine burgerij staat drie uur lang moedig queue te maken,
om een hoekje- op den achtersten rang meester te worden.
Ik ben er naar toe gegaan en getuige geweest van de opgewondenheid.
de verrukking van het publiek.
Ach, gij, die beweert, dat men do massa kan beroeren door ideeën,
buigt het hoofd en bekent uw ongelijk. Nooit zal men om uwentwil zoo
opgewonden worden als die dicht opeengepakte, bonte, sidderende
menchenmassa daar Zaterdagavond in verrukking geraakt over de sprongen
en duikelingen van Auguste, of over de proeven van spierkracht welke
een troep worstelaars onder aanvoering van den onsterlelijken MarseiUs
vertoonden. Die Auguste behoeft maar een gezicht to trekken en het
gausche gebouw davert van het lachen. Vereenig nu de verve van eon
Eabelais met het komische van ceii Molière en den geest van een
Beaumarchais, gij zult te vergeefs zulk een uitbarsting van vroolijkheid ver
wachten. En dan willen we nog doorgaan voor het geestigste volk van
de wereld!