De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 5 april pagina 12

5 april 1885 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

l i DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 406 Toelichting: Da gronden, waarop de voorloopige vaststelling van dit artikel berust, zijn in het voorgaande reeds uiteengezet. Ecu weinig zij daaraan nog toegevoegd. Onbekendheid met de toestand van ons land en met de verschijnselen ia maatschappij en ataat leidt gewoonlijk, of tot onverschilligheid of tot ontevredenheid. Beide zyn even gevaarlijk voor de ordo en de welvaart. Terwijl de onversehilligen geen hart hebben voor de ontwikkeling der maatschappelijke belangen, staan de ontevredenen als morrenden tegen over het bestaande. Lichtpunten bevat de bestaande maatschappij even zoo goed als donkere plekken. iNiet alleen da laatste, ook de eerste moeten aangetoond worden. Leer het volk een helderen blik worpen op de maatschappij en den staat; leer het de gronden kennen, waarop de tegenwoordige toestand berust, en bij de onversehiliigen zult ge meerdere belangstelling, bij de ontevredenen meer waardeering doen geboren worden. II. Het onderwijs zal niet dienstbaar gemaakt worden aan do belangen van eene bepaalde staatkundige partij, maar alleen strekken lot het ver spreiden van staatkundige kennis,om daardoor een gezond burgerschajisleven op te wekken. Toelichting: Het is geenszins hst doel der Unie, om door deze instel ling propaganda voor welke richting ook, te maken. Het doel der Unio is alleen om te ontwikkelen, oni kennis to verspreiden en daardoor aoo vee} mogelijk zelfstandig denkende burgers te vormen. Soeiaal-donjoeraten wil ze niet kweeken, antirevolutionaircu evenmin. Alleen burgers, burgers die hart hebben voor hun vaderland en voor hunne maatschap pelijke belangen, en die, als ze straks ter stembus gaan, ecu stem uit brengen, welke door overtuiging bepailrl wordt. I Het onderwijs omvat do staathuishoudkunde en do staatsinrich ting van Nederland eu de Koloniën, iu verband met de geschiedenis van den laatsten tijd. Toelichting: In het bovenstaande is in ruwe trekken de omvang aan gegeven van het onderwijs, dat de Unie op dit oogenUik noodig acht. Nauwe perken wenscht zij daaraan voorloopig niet te stellen; de gren zen moeten zoo ruim mogelijk getrokken worden, om het pracfcischc vooral op den voorgrond te doen treden. In zaken, waarin de wetenschap tot heden nog geeno beslissende uitspraak heeft gedaan, wenscht zij het vóór en tegen steeds overwogen to zien, om den vrijen blik op het maatschappelijk leven zoo oabevoordeeld mogelijk te doen zijn. Op de wijze, door het voorgaande aangewezen, hoopt do Unie een goed werk te doen: te voorzien in eene leemte, dio werkJijl: bestaat, to vol doen aan ecue behoefte, welke levendig wordt gevoeld, belangstelling ta wekken voor eene zaak, die tot dusterro schromelijk werd verwaarloosd en toch een onmiskenbaar belang heeft voor iedereu staatsburger. Het is buiten kijf, dat de kennis van staatkundige en mnatücliappeJijko verhoudingen en toestanden, ze'.fs bij hen, dio onder de beschaafden worden gerekend, uiterst gering is. Uit die onkunde spruiten voor een groot deel de lauwheid en onverschilligheid voort, die op staatkundig en maatschappelijk gebied althans het NederlanJscho volk kenmerken. De Unie acht het haren plicht eene poging aan te wenden, dit nationaal gebrek te verbeteren en spoort ook bij dezen ieder teil sterkste aan, het zij als particulier, hetzij als verceniging, om in dezen geest mot haar mede te werken, tot ontwikkeling van dege]ijken burgersühapsain bij het Kederlaudsche volk. Namens het Bestuur der Unie, Afdeeling Amsterdam, J. A. SÏARGKIi, Voorzitter. G. RIBBINK, Ie Secretaris, EEIS- EN VERBLIJFKOSTEN. Aaa da lijdensgeschiedenis van dit onderwerp is eea nieuw hoofdstuk toegevoegd, tot opschrift hebbende: Zegel op declaratioa en mandaten van reisr en verblijfkosten.'' We hebben een Wet, onlangs nog liürskn zij het ook niet ia de bcteekenis die in den laatsten tijd aan dit woord wordt gehecht die wil, dat voor ontvangsten uit 's Rijks schatkist, meer dan f 10 bedragende, een niet gelijkelijk drukkend recht van zegel zal worden betaald. Het spreekt wel van zelf dat hier alleen ontvangsten worden bedoeld, die beschouwd kunnen worden als belooninj» voor bswezen dienstsn oi' prestatiën aan het Kijk, welke gelden in eigendom overgaan aan den ont vanger en waarmede hij verder kan schalten uncl walton" naar goed vinden, zooals traktementen, pensioenen, betalingen voor Icverantiën, enz. In overeenstemming met dit beginsel is thans vastgesteld beter gezegd' misschien, ia herinnering gebracht dat, ingeval enkel verblijfkosten tot een hooger bedrag dan f 10, aan het Rijk in rekening gebracht worden, daarvoor zegelrecht moet worden betaald. Wij spreken au niet van de Onderwerpehjke Wet zelf, noch van de fictiën, waartoe zy soms aanleiding geeft, of van het eenigszins zonderling geven met do eene en nemen met de andere hand. De wet is daar en de vorenvermelde toepassing valt binnen haar kader, Voor hdt geval door ambtenaren gelden uit 's Rijks schatkist worden ontvangen, ten einde daarmede, behoudens latere verantwoording, in de behoeften van den dienst te voorzien, zijn de daartoe trekkende ordonnantiën of mandaten, nit den aard vrij van zegel. Wanneer het geringe bedragen geldt, draagt men, tot gemakkelijker administratie, aan die ambtenaren op, uit eigen middelen voorloopig in die behoeften te voorBien. Ton einde deze uitschotten terug te bekomen, dient de ambtenaar eon declaratie in, waarvan het bedrag, zooveel mogelijk door bewijzen gestaafd, wordt getoetst, op dezelfde wijze alsof hij verantwoording'van ter goeder rokemng ontvangen gelden deed. De vordering deugdelijk bevonden zijnde ontvangt hij eene aanwijzing tot teruggaaf door het llijk. Niota is billijker dan dat voor de ontvangst dier gelden, waarbij de be trokken persoon nooit eenig voordeel ka u genieten, geeuzegelrecht wordt betaald. Zoo is hot dau ook begrepen, met opzicht'tot do overeenkomstig de bestaande bepalingen, niets anders dan hetgeen men ?werkelijk als vracht voor zijn personen en voor medegenomen goederen en dienstpaarden heeft betaald. Het is voor niemand, die eenmaal in dienst van het Kijk heeft moeten reizen, een geheim meer dat die uitgaven ten strengste worden gecontroleerd, somwijlen zelfs oeschouwingcn daarbij ten grondslag liggen, die niet altijd en volkomen steek houden. Zij bevatten daa ook niets anders dan, in het belang van het Rijk gedane uitschotten en do aanwijzingen tot teruggaaf, evenals de vorderingen zelf zijn ongeacht het bedrag, vrijgesteld vau zegel. Tot zoover is dus alles goed. Er kan zich echter nog een derde geval voordoen. Hot reglement betreftendo do reis- en verblijfkosten wil, dat op een zelfde stuk, vooreen zelfde reis, zoowel do vordering wegens verblijfkosten, als die der uit schotten voor hcfc eigenlijk vervoer zullen worden gebracht. Het kanz^jn dat die onderwerpen te zamen een bedrag van meer dan f 10 uitmaken. Nu kan, dunkt ons, het zoeken naar het criterium, of in zoo'n geval al dau niet zegelrecht moet worden betaald, niet veel hoofdbreken kosten. Hoewel de verblijfkosten niet bepaald als een donraluit kannen gelden, wat daarvoor wordt te goed gedaan, gaat aan ons in eigendom over en als men zich het noodigo ontzegt, kan iaën er soms zelJs wat van overhou den, ilet zal dus de vraag moeten zijn. of de uerUiif kosten al dan niet ?meer dan f 10 'bedragen. Niet alzoo, blijkens de mededeeling van ZExc. den Minister van Oorlog, in het recueil-militair, het Ministerie van Finaueiën en do Algemeene Rekenkamer. Op grond van eene ingeving, dia bewondering afdwingt, ia door hen uitgemaakt, dat, wanneer voor beiclo onderwerpen die, we rncenen het to hebben aangetoond, niets met elkaar gemeen hobbon te zamen meer dan f 10 in rekening wordt gebracht, ongeacht het deel dat de verblijfkosten daaraan hebbeu, zegel recht verschuldigd is. Bijgevolg: een ambtenaar, die iu de 5e klasse is gerangschikt, elf uur buiten zijn woonplaats moet verblijven en f 8.51 uitschotten heeft ge daan, dient een declaratie in vau i'10.01 ea moet vau de hem verleende fljöO voor verblijfkosten, f 0.45 missen voor zegels, 't Geval zal zich mis schien niet licht voordoen on hoewel zulk een argument bij de bespre king van beginselen niets afdoet, willen we desnoods dit voorbeeld laten varen. Een ander evenwel. Twee ambtenaren gaan op reis en brengen na volbvachte commissie, ieder i'10 wegens verblijfkosten in rekening. Do een heeft vrij vervoer langs den spoorweg, waarvan door hem gebruik is gemaakt, clc ander niet. Do laatste moet dus de vracht voorschieten wellicht rog ettelijke verdrietelijkheden ondervinden, eer hij die terugbckomt en bovendien zegelrecht betalen. Van twee andere aaibteuarc':?, gerangschikt 3s klasse, reist de een van Den Haag naar Haarlem, do audero naar Groningen, blijven evenlang buiten hunnen woonplaats b. v. '23 uur, en hebben daarvoor recht op fO verblijfkosten. Die do laagste reis maakt hetgeen iu geen geval de voordeeligste kan zijn ea dia de grootste uitschotten heelt gedaan, moet zegelrecht betalen, de au dero liitit. Waar ecliuili, hier hot beginsel, het zuiver, logisch, rechtvaardig beginsel? Wij hebb-a hut tiiet kunnen ontdekken. En als de Wet het nu nog maar gebood, als die Wet nog maar onduidelijker, om niet te zeggen slechter was dan velen beweren dat xsj nu rteds is. Wij zouden er voor het cogenblik vrede rneu kunnen hebben. Wo hebben echter in die Wet geen artikel kunnen ontdekken, die tot, zulk eene toepassing recht geeft en ook de aanschrijving van het Departement van Oorlog, die op dit onder werp betrekking heeft, laat 0113 daaromtrent in het duister. Er zijn geen motieven aan te voeren, of men boeit het niet noodig geacht a., uu; o te deelen. Zóó is het.nagemaakt en daarmee basa ! Wie buigen eerbied liet hoofdj al kunnen we niet nalaten ter sluiks even. het voorhoofd te fronsen. Er moet oue echter nog ceno opmerking van het hart, die wij Biecht» aarzelend neerschrijven. In 's Lauds Vergaderzaal schijnt bij sommigen het verlangen te bestaan in ons hoogste controleerend college een tegenwicht der bureaucratie te zoeken. Eeeds Leeft de Minister Heemskerk, bij de algemeene beschou wingen over de Staatsbogrooting over dit jaar er op gewezen, dat in het hangen aan vormen niet altoos heil gelegen is. Maar schade kan nog worden teweeggebracht, wanneer die vormen ook maar den schijn vau willekeur in aich bevatten. Dat zijn slechts voorbeelden. De zaak die hier behandeld is, is nog van gering belang. Maar die macht uitoefent is ge neigd daarvan misbruik to maken. Het woord is, naar wij meenen, vau deuzelfden Minister. Men zie wel toe, dat men niet van Scylla iu CLaribdis raakt en dat het college, dat geroepen is de bureaucratie te be strijden niet worde: plus bureacracratius, que les buroaucrats. =a=a NIEUWS VAN DE WEEK. H.H. M.M. de Koning en de Koningin zullen zich op 7 April e.k. naar Amsterdam begeven, om aldaar gedurende eenige dagen te verblijven. Prinses Wilhelmiiis, komt Zondag 12 April a.s. met den trein van l uur 49 min. per Holl. spoor uit Den Haay naar Amsterdam. Den volgendoa ochtend, Maandag 13 April, vertrekt het toniniliji &eïiu omstreeks) 10 uuc van A.in'jterci.armi aar Uct Loo, om aldaarfoca maand to vertoevea. Do verloofdo vau H. K. H. Prinaoj Hendrik, de J'iins Von Sakaeu-AHenbnrg, fceeit het kastuüi Albrechtaburg to Loschwitz, bij Dresden, van Graaf Eo'usnau gebuurd voor f 12,000 jaarlijks. Do gciacstomaa besir, tle voordracht betreffende de contracten met do H. IJ. i?, BI. en ds Siiijnspoorwog-Maatsch. aangenomen, evenals dit; iot verhuring gedeeKc» Har.üolsLado aan de vcotac:; tot iaachtisuig van 15. cu \V. cm ae^cr het «0.1114 gïiogoujieij ta gQYtii vuor L»rddravorij«a ciiZi

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl