De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 5 april pagina 5

5 april 1885 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. ons, meenden deskundigen, dan al die helden en koningen vol vorstelijke praal, die wel aantrekkelijk was voor een Griek, maar voor ons mannen der burgerlijke gelijkheid, dio burgerlijke epossen en burgerlijke drama's verlangen met heeren op zijn Fransch uitgedost en dames met hoogo hakken geen waarde heeft. Men meende ook nog en dit was nog het domste niet dat de Medeia-sage, ondanks haar mythologisch kleed, voor alle landen en in alle tijden belangwekkend was, wijl de Medea groot is door do meesterlijke schildering van den hartstocht, die wrekende zich zelve straft, maar- eigen lijden gering acht mits de vijand ook onge lukkig worde. Men zag in de Medea, niet slechts den hartstocht, maar ook de misdaad die zich zelve straft, zoo zielkundig, maar ook zoo aielroerend mogelijk voorgesteld: Medea heeft hare dierbaarste betrek kingen, vader en broeder verraden of vermoord, en da ellendige, \vien ter wille zij die misdaden pleegde, hij is degene die haar straft, maai' niet zonder aelf gestraft te worden, hij, de eenige die niet liet recht had baar te straften. En dan de wjjzöwaarop Medea zich wreekt op Jasou, maar voor immer haar eigen geluk vernietigt door de onschuldige van geon kwaad bewuste kinderen te vermoorden, welke zij Jasou heeft gebaard. Ook Legouvévond Euripides' Medea nogal schrander samengewteven, do omstandigheden goei verzonnen, maar die mythologie! Nu krijgen we dan eene Medea vrij van mythologie, eene geheel moderne editie, vol leven, hartstocht en louter handeling, zoo zou men dei;!;e;)! Juist het omgekeerde: Legouvéwas niet tevreden met de herinneringen aan de mythologie in Euripides' Medea, hij smokkelde er een nieuwe persoon binnen: Orfeus, die met Jason begint te redetwisten, v.-jc nu eigenlijk de grootste daden verricht heeft (het is een raadsel wat uit alles met Medea te maken heeft;) en die Orfeus is een ondraaglijke filosoof, Lij gaat zijn tijd vooruit en vertelt heel wijsgceiïg hoe de fabel zal ontetaan, dat, op het akkoord zijner snaren, wilde dieren en rotsen zich neerbogen en vestingwallen uit den grond rezen. Men leze slechts de volgende veraeu Westervoort.): (wij halen die aan uit de vertaling van Floris van ... 't GelicimTe dikwijls Dat op mijn ren'o tochten, wen bet toeval Hij tot de \YCCBte horden \ocvde, die Slechts van de jacht eu \vildo vruchten leven, Ik conig brood hun ten geschenke gaf; Kauw was 't verslonden of men vroeg mij inecr. IU Lob voor u en do uwen duizenlcn," Zoida ik, en toonde, mij van linn vcrbizins; Eedion' n<3, toen liun oon'go korrels graan : jjGij zaait o in da aarde en 210, uw voUku geïca Meer broeden weer, du.ii dat K ij giaan ontvingen.'' Beeds morgen ':" Noen, maar gij omwoelt op luof'goa Beeds de aarde" en zij v/areu op dieu stond n vlijtige alikerliOn nersohapon. Die brave OrfeusVAls Foefce Siraonsz tog leefdo en de opfoeiir.g bij woonde zou hij zco iets mompelen van .,<?cn waadeiieoraar der mu;ucchappij vaa landbouw,"' en zoo gaat het voort nog ongeveer oi regele. Het eiade slechts deel ik mede vau Orpheui' redevoering: ,Ea de uatouielingschap aal vvis van ons getuigen. Dat voor liet snarenspel do wilde boven buigen, Het rotegovaaïto CES volgt; dat op don zmijilieu tooa Do nui'.ir van zeil' verrijst '. c:u j do een a-ir uik ijk ia?'r Wel mocht rpheus er op laten volgen : :,\vaar dwaal ik lie Van liet bespottelijke dat er is gclegea in do voorstelling van "Jioogepriester die het huwelijk inzegent (alleen de Sponsnlia waren bi Grieken eene godsdienstige plechtigheid), van een volk dat iludea steenen werpt, omdat het haar als tooveuares beschouwt, gelijk ook dia Kanephorcn, zeker een souvenir de college van Legonvó, uit Jen toen hij Grieksche thema's maakte, aal ik maar zwijgen, do hoofdz blechts wilde ik behandelen. Ieder, die aandachtig, eerst Euripides' dra en dan dat van Legouvéheeft gelezen, zal moeten getuigen, dat jui't is alsof deze laatste eerst de voornaamste schoonheden uit Euiiles' drama heeft genoteerd, althans in zijn geest, en toen dezelve, p. het op .andere plaatsen en een weiui? aangelengd, heeft gebruikt. Ze ben ik van oordeel, dat een gedachte op hot papier gebracht gem Sïoed is, maar ik meen ook dat hem de eigenlijke eer toekomt, die h het schoonste weet wear te geven, ca ook dat hij. die al te veel gebr maakt van die gemeengoederen, govaar loopt van eigen oorspronkel heid, zoo hij dio bezat te verliezen. Groote dichters stelen wel eens. ;ii zij doen het geniaal. Quidquid tetigit ornavit, geldt ook hier vau hui. Dio krachtige kortheid van Medea's wraakuitiugen missen \vij geheel. Sleu vergelijke bijv. de woorden, die Euripides Medea in den inom.1 logt Waarheen mij thans te wenden Spreek, Naar 't ondoïo'.i!t'ais ? 'k Verried Uet u ter liefde, toen ik 't land verliet. Kaar Polias' rampzaalgo dochters':' Ja, gewis Haar zal ik welkom wezen, :k bracht Uaar vader om, Cy Legouvé's paraphraso Ig alles dua voorzien! Verslaan wc ons goed. Dris nog een vraag: Waar voert men in ij dan iicenj s 't tot mijn vader ? naar 't gelukkig oord, \velk3 heilgo schatten ik voor u gerooid heb ? Is 't naar l'Uagasesïof ia 't naav Mcthono'a wallen, Wier vorst ; . onttroonde* en hom daarna wreed deed vallen? Oi is 't naar Thraeië? daar brult de zee niet kracht. Bewaakt het lijk mijns broers, dis door u werd geslacjjfc 3)a twee laatste regels zijn de eonige waar poëzie in is te vinden. Kostelijk zijn ook de verzen van Legouvé(wij halen hier do vertaling van Vos aan, daar dio van Westervoort op het einde te zeer verward is, wegens den spoed waarmede die vertaling werd vervaardigd! welke by Medea ia den mond legt als zij in het derde tooueel van het derde l£> drijf Kreusa eu Jasoa ontwaart, die scheidend elkander groeten. Neen, neen! Kreusa mint hij! Wat fraaie groep! En niets ontbreekt er aan l Zolfa niet, om sjhaduw aao te brengen in De schilderij, ter zijde eu in een hoek; ledea met hava onheilspellende oogen'." Hoewel Medea veel kunsten kende, zoo geloof ik toch niet dat aij op de hoogte was van het schilderen, en zoo zij dit al ware, geweest, dan nog betwijfel ik of zy wel hadden kunnen spreken van schaduwzijde ia eeu schilderij, daar de ouden die niet kenden, en hunne schilderkunst meer decoratief was. Doch de grootste grief die tegen deze Medea bestaat is haar alledaagsch karakter: hier geen vreeselijke razeade wraak gelijk bij EurypMes, wel meer snorkende woorden: \Vat 'k hem zou doen'? Dat, \vat de luipaard doet iu 't diepst van 't woud, Vermeer hij razend, brallende van vreugde 7,ich sneller dan de büksem op zijn prooi werpt, Haar naar zijn hol sleept om daar stuk voor tiuïi Van 't zwaar bebloede lichaam ai' te scheuren. 't Is vreeselijk! Onwillekeurig vallen mij de verzen uifc doüGijsbïchl; van Amstel in: Hoe siddert gij nog niet?" Eerst op het einde komt Medea op do gedachten om de kinderen te dooden, wijl zij Kreusa ge negen zijn. eea1 drie... hij (Jason) mint ze. lla! zij zullen dan ver gaan !';' Ea op stuk van zaken doodt Medea de kinderen... opdat zij het volk, dat haar te lijf wil, niet levend in handen zouden vallen! Van de grootsche eu demonische wraakzucht, heeft Legouvó niet veel be grepen, dat was te erg en hij maakt van de Medea, wat Ducis van Shakespeare's Hamlet maakte, een stuk waardig om er een parodie op t maken! M. 2 Jauuari 85. J?» MTJSICALLï, III Uit don ondcu tijd* "?"? ^QKtinsfc.'CdïOürfc* ?** T\voo starren verbleekt. Heeft cca deel der bosc'iaaldo Amsterdammers in doze week lite'ra'u' genoegens gesmaakt van zcldaamen aard, dezen gingen gepaard met muzikale proefjes, die allicht den trek naar meerder kennis van onze oudOk'derlaiidse^ömuziek zullen hebben opgewekt, 't Is wel reeds meel' dan tien jaren geleden, dat de .,Vercocigiii.!j voor Nederlandsche muziekgeschiedenis" do liederen uit den ..Nederl 'ndschun Gedeiick-elanek" vau Aflrinnus Valci-ius (toegelicht door Dr. A. D. Loman) heeft uitgegeven, doch voor velen zal de voyce: U d tryde een '\Va1s Walinneken, of de 'olcmrne: 'L WiHclcJtcu clacr het bosch af drilt, nog vreemd geweest zijn, al begroette men ook bekende -wijs ia die, waarop mej. Veltman e «e lieer Rcignians zoo smaakvol Breêruo's geestig liedje vaa het oude Bestevasrtjo en het jong RIaysken hebbeu t;ozongen. Deze liederen hoorende, luoat men erkennen, dat zij muzikale schoonheid, en door hun eenvoud, aantrekkelijkheid bezitten, uok nog in onze dagen. Hoe hielpen de oude zniigwijzea buitendien, om ons te verplaatsen iu dien tijd vau het ;,Boertigh, Amoureus on Aciidachtigh groot Lied-boeck"; hoe kreeg door die oude k-Lmkcn de bijeenkomst in Fclix Mcriti^^üsk de zoo geweuschte stemming! Oud maar niet verouderd. Treffen zij door zonderlinge melodie, er schuil!:, ook bekoorlijkheid in, dio indruk achterlaat. Meer moeite oui juist te waardeerea moet men hebbeu bij het aanhooreu van meerstem mige werken uit dea lang v rvlogeu tijd, als de Madrigalen van deuLeidrvhttn organist ornolis Schuyt. Door de medewerking van de twee geii.;eiade artisten, ds dames Uartogh-Enthoven, Alma, ea den heer Schrocior, werd het ter Breeroo-viering vergaderd publiek op twee dezer polykons \varken vergast? ;t een compliment zijn aan uuii- do kunstvormen, de osiüos korden verstaan en Indien men dit woord bezigde zoude hen onder het publiek, die, zonder parkunstvaardigheid in den bouw (lozer combewonderen. Hce dit ij dat men da ifeieciciihcid heeft aaDgegrnpen om de kennismaking mat onze oud-Nederlundsche componisten te bevorderen, eischt erkentelijkheid. Evenzoo was 't cm goede gedachte om bij de voorstelling vau het Moortje in de pauze het kometliegebouw te doen weerklinken van de oude vroolijko' v/ijzeu, cle gaülardeii en rondedansen. Zoo habbeu v.e, ook wat de niu* zit;k aangaat, een stukje oucl-Hollaiidsoli leveu in deaa week doorlsefd.' Do Amsterdamschöufdcaling der maatschappij, die door hare Vcreé* i'i^iii;; voor Xedoiiandsche muziekgeachiedeuia" zeer veel voor onze ouders Toonkunst heeft gedaan, vievda een afdeelinga-muziekfeest, met Anna Kuiilmaa en do heeren Uogmans en Eggers als solisten. Een nieuw werk vau 'Kiols Gade: Psyche" geheetea, {vond waarschijnlijk om de wijzêf waarop do titelpartij werd gezongen, geen geestdriftig onthaal. Ik waag 't niet. u» deze eerste auditie, te beslissen in hoever deze reden juist is J doch ik kan niet nalaten ie wijzen op tweo zeer ecboone passages, voor eerst do solo van Eros : ;!Nur ruhet Morgend iimuierung'' (No. 13), en het fraai bewerkt, koor oei una gegrüs.st, umstrahlt von Himmelssonnen! '* Behalve Psyche gaf het koor der af'deeling, onder leiding van den ouJ1 vermoeidou Verhuist, Mendelssohtrs Dio Erste WatjJurgisnacM, de bekende ballade vau Goet'ae, door den componist tijdens zijn verblijf iu Rome (18üO) bewerkt. Vun lentegeur doorweven is het inleidende koory ou het frissche geluid vau den heer liogmans kondigde de Meimaaud zoo' vreugdevol aan, dat mea werkelijk de holle ruimte van het Paleis vatt VolkscVjt in eeae groenende natuur omgetooverd waande. Na de lente^ liederen komen de wachters ..mit Zaelccn uncl mit Gabeln" en het nilen-' gekras; dan do Uoxenspuk", voor welken Mendelssohn, Druïden in Cgelijk liij aan zyn zuster schroot', een bijzonder zwak had; dan de offerende ihir met bazuinen; dan weer do bevreesde wachters, en eindelijk gtemfc nUys samen iu een vollen oflerzaEg. Men heeft, wel flens over dit interyssaut werk tic opmerking gemaakt, dat de icstrumontatio te luid, ta zwaar ia eu te zeer medestreveud met het ff. der koren. Merk waardig ia 't daarom op ta merkeu, ea tevens karakteristiek vooivd<$

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl