Historisch Archief 1877-1940
t j
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 406.
van den componist, dat Mendelssohn blijkens zijne brieven
schroom heeft gevoeld bij het instrumenteeren van het Hekseukoor: of
hjj 'len grooten trommel daarin zou gebruiken, ia dan neen. Zackcn,
Gabeln and wilde Klapperstöcke", zoo schreef hij, treiben mich igentlieh
zur groszen Trommel, aber die Maizigkeit raht mir ab."
De WalpurgusnacJit was, wat de uitvoering aangaat, ongetwijfeld bet
glancpunt van het program. Brahms' NCinie, het heerlijk gedicht van
Schiller, kwam niet geheel tot zijn recht.
Auch das Schone muss sterbsn, das Menachen und tter bezwiogett
Nicht dio eherne Brust rühvfc es des strgischen Z ns.
Einmal nar enveichte die Liebo den Sehattenbehcrrflehor,
und an der Schwolle noch, streng, riof er zurück seia Geschenk,
.Nicht stuit Apbrodita dem schonen Knabea dia Yv'nnde,
Die in den ziorlichen Leib grausam dor Eber geritzt.
Richt orrettet don göttlichoii Held die uuatevbüche Matter,
Wjan er, ara ekaisehea Thor faüend, soiu chicl;gal Brfüllt.
Aber eis Eteigt aiia dein Meer mik allen Töohtern das Norous,
Uni die Klage hebt an urn den va-hen-lichten Sohn,
Siehe, da weinon die GÖUtr, ea waiaen dio Götlinnen alle,
Da.es das Schone vergeht, dass uae Volkommene stivbt*
. . Aueh ein-Klaglied zu sein im Mvmd der Geüobten, ist heriiicu,
Denn das Geinoine goht klatig'os zum Orkns hinab.
Pezen klaagzang want deze beteekenis heeft naenia heeft Schiller
bearbeid mi.t de gedachte aan de oude bewoners der landeu, in het ooste
lijk gedeelte dor Middellandsche zee gelegen. Treurden sommigen hunner om
den dood van Adonis,anderen oui Osiris beide namen vertegenwoordigen,
«ijnde belichamingen van het echoone jaargetijde, om welks verdwijnen do
meusch tivuvt. In deze Na> nia wordt de rein menschelijke smart geschilderd;
een ernstige, diep weemoedige stemming wordt er in weergegeven. Do
aanvang draagt een antiek karakter: Jo hobo's en fluiton (zij bliezen to
Ech4i die siticincs in hut Paleis.') doen aan de gebruiken bij de begra
fenis der Grieken en Komeiuen dcnkon. Doch later, als we met Abor
Eie steigt" in Fi^-ditr overgaan, gevoelen we ons weer ia bet modwno
leven. Da indruk, dien deze $?inic bij eene goede uitvoering moot ma
ken, is diep: peen kkagza-ng, ben ik haast geneigd te zegg n, kan bet
auiver muciknal genot zóó geheel doen samenvloeien niet do teerste
aandaening van het rnensehelijk gemoed.
Wanneer muzikale grootheden, na conigen lijd ons bezodit te hebben,
de stad weder verlaten, zou er reden zijn een klaaglied aan te heflen
indien die tijdelijke verschijningen niet herhaaldelijk voorkwamen. Me
vrouw Fides do Vries, dio eenige malen in den PtirkscJiouwlvrg dour haai'
meesterlijk spel en haar heerlijke coloratuur d? gee^tilrift van hot publiek
opwekte, is weder vertrokken. Door de eerste voortreffelijke eigenschap
blonk zy uit a's Ophelia m Hamltt; de laatstgenoemde eigenschap, baar
betoovei-ende bel canto, kon niet meer schitteren dan in Verdi's Rigolelto,
in do rol van Gilda.
Een andett! Eter, Rubinsf.ein, verdween eveneens. Zijn Inafste concert
was een ware triumf, en, oprecht gesprokeu, een avcnd onder aijn piano»
spel doorgebracht, mog onder de gu.ukkiga gerekend worden. Rabinsteiu
doet u akkoorden hoorcn, dio gij ni^t kendet, en klanken stroomen u
tegen die gij wellicht, hebt gedroomd, maar die u nooit duidelijk werdoji.
Zeilen of nooit heeft Schubert's lied .,Der Wnudcrer" zooveel indruk op
mij gemaakt als in de Fantasie van Itnbinslcin. Zijn voordracht van da
Appassionata-sonate van Beethoven vergeet :uen niet. Hij geeft do besten
der toonkunstenaars gelijk zij waren, en zich zelven bovendien.
Als men Ruhinstein bcliiiatord heeft, beaamt men de woorden vau
mad. Eu.ile de Girardin, als zij, af, een gauschen avond in het spel van
Chopin ts zijn opgegaan, in een brief uitroept: L'existence bourgeoiso
parait bion nuuissade Ie Icr.demaiii do ces bolles fètes poctiriues:'. Doch
als zij daarop laat volgen : .,1'idcal déeonra^e de Ia vie rc'eile," neem ik
de vrijlioid met de fijn gevoelende vrouw in raecniog te versciiiUen.
Sib.
UIT PARIJS.
XVI.
, Onze goede stad Parijs zal twee nieuwe kerkhoven rijker worden
die straks w: der evon vol zuilen zijn als de oude, want de doodgravers
hebben hier heel wat te doen.
; Ik denk alt-yd aan het gezegde vau zoo'n ounen spitter, die in de groeva
van den algemeeuen kuil op het Monlparnasse kerkhof icderon dag volop
werk had. Terwijl hij bezig was met het opruimen van slechts half verdane
overblijfselen en hij merkte, dat ik naar hem keek, zeido hij:
Dat loopt hier op eeu end, de grond heeft geen honger meer!"
Van tijd tot tijd is het noodig gronden to zoeken, dio nog wel honger
hebban. En dat heeft mou ook nu gedaan en zija gading gevonden, te
Pantin en Bagneux.
Te Pantin!.... een naam vol wreeuo irouie.
To Bagneux! Eens het reudez-vous voor galante avonturcc, waar
het lustige danklied weerklonk!.... Wie herinnert zich niet dut eens zoo
populaire air van de arme Marie Cabel, die zoo jong aan vprlammio<*
moest sterven; **
A qiCil fait dv/to bon,
Qii'il fat' donc bon,
Cueillir la f reine
Au bois de B'.iynaw
QitLtncl on est cliti.j:...
Nu zal meu niet meer aardbeien gaan zookeu in den omtrek van dat
door do Opéra-Comiqae beroemd geworden bosch, omdat de dood verkozen
heeft daar zijn tenten op te s'aan.
? Ge behoeft nu echter niet te denken, dat daarom de droefgeestigheid
«r haar intrek zal nemen. De bewoners van Mcry-sur-Oise, die op dat i
buitenkausje gehoopt, hadden, zijn er nog- slecht over te spreken, d,4 hun [
(ïit ontgaan is. Een hunner zei den vorigen zomer tot mij:
-'t Is toch jammer, dat wij d:it kerkiiof niet krijgen..." \vij lijdden het j
aoo noodig gehad, om wat leven in onze streek to'breivgen! i
Te Bagneux zal bet zeker veel levendiger worden, wanneer de dood
er zich mede gaat moeien. De nieuwe kerkhoven zullen overigens, naar
luid van verschillende berichten, ook worden ingericht pour Ie plaisir
des ycux, zooals die goede Fénélon dat noemde.
Men heeft ons op dit punt de inlichting gegeven, dat volgens net nieuwe
in te voeren stelsel het oog niet langer onaangenaam zal worden getroffen
door het zien van al die graven. Deze zullen doot groen aan het oog
worden onttrokken, daar iedere rustplaats door een dichte haag zal
worden omringd.
Caehee, caehcz ces deuïls que ja ne saurqis voivl
Onze tijd houdt er van om alles te omslnieren, tot da graven toe. Ook
verzekert meu, dat de grafruimten in deze doodeiisteden niet voor langen
tijd zullen worden afgestaan. Daarmede wordt de vereering der afgestor
venen ook op korten termijn beperkt. Ziedaar weder een nieuwe neiging
van onzen tijd.
Reeds was het een buitengewone gunst als men op do oude begraaf
plaatsen een zoogenaamd eeuwigdurende concessie kon krijgen conces
sie is. het eigeulijlce woord. Als men ze dus bij de nieuw aangelegde eens
voor goed afschaft, dan is dat zeker wel zoo verstandig.
Er blijft zoo niets over dan de eenvoudige verklaring, dat de vergetel
heid mode gaat worden.
Wel, ge begrijpt toch dat hoe verder mon zich van bet centrum
moet veiwijderen, clc droefheid des te grooter bezwaren gaat opleveren.
Men zal noodwendig allerlei voorwendsels en uitvluchten moeten beden
ken, wil men niet den ganschen dag op weg zijn om zijn doodea te
begraven.
En daarmede zal men geheel in den geest en naar den smaak vaa den
tcgonwoordigen tijd handelen.
BI en vindt, dat de dooden niet snel genoeg gaan,
Toch gaat die optocht ons onafgebroken voorbij. Hier is het een
beste juii','en, die een beroemilen naam droeg zonder ooit dea luistes
daavvi'a te verhoogen, maar ook zonder dien oneer aan te doen.
Lica Beauvallet was de zoon van den eens zoo beroemden treurspeler.
Hij zelf wenschte naam te maken door zijn letterkundigen arbeid, en dat
is licm slechts ten deelo mogen gelukken.
Een korten tijd, na een met Rachel door Amerika ondernomen rond
reis, deed bij een weinig van zich spreken door veel van haar te spreken.
Hij had namelijk het verhaal van dien tocht, naar welks afloop het
publiek z-.!er nieuwsgierig was, te boek gesteld.
In dien tijd toch was het nog geen gewoonte, dat de kunst ging reizen.
Da Frar.scho artisten vooral waren nog zeer hokvast Een reisje naar
Lyon of Marscüle was iu hun schatting een tocht naar de zuilon van
H rcules.
liet gaf dan ook een heele opschudding te Parijs, toen men vernam, dat
Eaoliel zou scheep gaan naar do nieuwe wereld!
Zij, die zoo'u zwak gestel had! Zij, die een letterkunde
vertegenwoordigds, we'kc voor de Yankees blijkbaar een gesloten boek moest-wezen!
jrtaar _ er was toen reeds een kink in den kabel. Rachel en Parij»
konden elkaar niot best luchten. Daarom wilde zij met allo geweld
vertrekken.
liet was over 't geheel een vrij ongelukkige tocht.
Ovidius sprak tijdens zijn ballingschap onder de Scythen: Ik ben in
hun oogen een barbaar, omdat niemand hier mij begrijpt.
Welnu Rachel had bijna die moedeloozo verzuchting kunnen overnemen.
Zij was bijna een barbaar voor dat publiek, dat te weinig beschaving be
zat om haar to kunnen begrijpen en waardeereu.
Amerika heeft sedert hael wat vorderingen gemaakt. Het heeft zich met
alle gallicismen vertrouwt gemaakt on zich daar naar gevormd. Zelfs da
operette vond genade ia zija oogen !.... En het werelddeel, waar eens Rachel
v.-erJ geminacht, weet zolfs Theo op prijs te stellen: 't Kan verkeeren!
De rondreis toen ter tijd liep met dat al bijua noodlottig af.
Na haar terugkomst schreef Rachel aan een harer vrienden:
..Ik heb er inijii gezondheid bij verspeeld en mijn beurs uitgeput. Ik heb
daar een duur lesje in do nederigheid gekregen! Ik, die mij verbeeldda
bcioemd te zija door de gansche wereld, heb moeten bespeuren, dat miju
naam ternauwernood buiten de vesting werken van Parijs bekend was!...."
Die Jobsrcis heeft Léou Beauvallet meegemaakt en beschreven.
Later ging hij romans schrijven. Hij behoorde tot de school, die er zich
op toelegde meer boeiende dan stichtelijke werken te leveren.
Op do dcodenlijüt komt ook do naam voor van een man, die het meest
heeft bijgedragen tot de herinneringen van het tegenwoordige Frankrijk.
Do heer Paulin Talabot was een zaaier van spoorwegen, evenals de heer
de Lcsscps een doorstcker van landengteu mag heeten.
Zijn levensbeschrijving is reeds te vaak verhaald dan dat ik er ter late»
ore nog op terng mag komen, zegt Véron.
''t Was een streng man. Hard voor anderen, maar ook hard voor zich
zelvcn. Hij bracht allen onder strenge tneht, maar legde deze zich zelvea
in de eerste plaats op.
Geen ingetogener, workzamei* leven dan het zijne.
Ofschoon de vloed der millioenen steeds hooger rees en den vroegereij
droomer vau Móuilmontant tot een echten Croesus maakte, bleef hij ia
a ij a taaie werkzaamheid volharden als een eenvoudig geëmployeerde met
een inkomen van 1200 francs.
Eerst door een groote ramp werd bij gedwongen rust te nemen.
Hij, wiens oog zija gansche leven lang zich altijd op groote ruimten en
onbegrensde gezichtseinders had gericht, werd plotseling blind In zyu
hofc-'a had hij langs du muren lijnen laten aanbrengen, met wier hulp Lij
al tastend zulf' «ijn weg door h ais kon vinden. Zijn levendige werkzame
aard was nog geenszins gezind het op ta geven. JBovendieu spotte zija
krachtig gestel met zijn hoogen leeftijd. Maar een hevige va) van een trap
maakte esn einde aan het leven vnn dezen bijna negentigjarigen ener»
gieken man. Hij behoorde nog tot dat gezonde, krachtige geslacht van
vroeger, dat zulk een scherpe tegenstelling vormt ruet Oöggn tJJd, die
bjges'.'ftnl( vindt.