De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 5 april pagina 9

5 april 1885 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

No. 406 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. op die meerderen de verplichting rust om de minderen door moreele in* vloeden tot bravo soldaten tévormen. Als er dus in latere aanschrij vingen bepaald op wordt gewezen, dat eenige moreele invloed tegen een bepaald kwaad kan helpen, dan is het zeker een nieuwe tot dusver on bekende. Verwacht de ministers soms van de corpscomraandanten dat ze bjj iedere gelegenheid hun troepen zullen toespreken met een: jongens, denk er nu eens om dat je geen misbruik van je bajonet maakt, want waarachtig eoo waar als ik voor je sta, dan ga je de doos in en drie inaanden zonder bajonet uit." Hoe wil nu toch iemand door preventieve middelen voorkomen dat er enkele soldaten dronken of brooddronksn worden, ruzie krijgen en aan het vechten gaan. Al geeft men nu nog zulke lange en dreigende aan schrijvingen en al roept men nu zelfs de militaire bevelhebbers er bij. geen corpscommandant ter wereld kan verhinderen, dat er na den dag van heden weer ergerlijke feiten aan het licht zullen komen en dat er morgen of overmorgen weer door soldaten misbruik zal worden gemaakt Van de waptns. Zou iemand soms verlangen dat langzamerhand ons leger enkel en al leen werd gerecruteerd uit brave-Hendrikken; de hemel verhoede dat. Flinke hollandsche jongens zullen altijd wel eens een vroolijke bui hebben en ook wel eens klappen krijgen of uitdeelen, zo kunnen dat gewoonlijk wel met de handen af en za zouden dat ook met de handen afdoen, wan neer de kletterende sabel och laat ons eerlijk bekennen die lange sabels sdjn voor s/4 de Echuldigen hen verleid had) OEJ er eeus even op in te hakken. Edoch de minister heeft het gedecreteerd: er moet een einde aan ko men niet alleen omdat aan do voortdurende, het leger in miscrediet brengende klachten in de pers dienaangaande, de stof moet worden ont nomen, maar ook omdat het in het belang van de rust tn de veiligheid der burgerij wordt gevorderd en vooral omdat vergrijpen van dien aard in het belang van de krijgstucht niet langer mogen worden geduld." Niemand kan vuriger hopen, dat. die misbruikers van de wapens un eindelijk tot de geschiedenis zullen behooren, clan ik, doch ook niemand is er zoo weinig van overtuigd, dan de ondergcteekende. Ontegenzeggelijk heeft do drankwet tot dusver goed gewerkt (misschien al te goed, waar door we helaas maar al te spoedig een officieele verslapping zullen zien afgekondigd) doch ondanks die drankwet worden er nog honderden ver oordeeld wegens ..het zich in kennelijken staat van dronkenschap op den openbaren weg vertoonen." Onder die honderden zijn mannen, jon gens, vrouwen en ook aspirant-miliciens. Gelooft nu iemand dut die aspirant-miliciens als ze eenmaal een soldatenpalc aanhebben niet meer zullen drinken en geen brooddronkenheid meer zullen plegen; dat men door straften preventief kan to werk gaan en alle kwand voorkomen. Het eenigste preventieve middel is het verbod om buiten dienst de wapens te dragen, of laat ik liever zeggen, is de vergunning, om onge wapend zich in het openbaar te mogen vertoonen. Het goede doel dat de minister beoogt loof ik ten zeerste, doch heel bescheiden zou ik in overweging durven geven waardoor elk denk beeld van pressie wordt uitgesloten dat orde worde uitgevaardigd: elk militair zonder onderscheid van rang of graad mag buiten dienst overal en ten allen tijde ongewapend verschijnen." Honderd tegen een dat alle misbruik voor goed verdwijnt, 'JL FEUILLETON1. DE GESCHIEDENIS AÜm NOVELLE VAS OSSIP SCHUBIN. XIV. Het was n dezen tijd dat De Sterny onrustig en eerzuchtig begon te worden. Zijn spel veranderde. Hij nam een geaffecteerde genialiteit aan, die het groote publiek verrukte, die door de kritiek als een »reusachtige ontwikkeling van zijn talent" geprezen werd, en die hem zelf tegenstond. ? ...««»i««»l Een ijskorst bedekte de goot in de Rue Ravestein, lange ijskegels hingen aan de armen van het Christusbeeld en de vensters van het kleine groene salon waren met ijsbloemen bedekt; maar Annelte's handen waren juist nu steeds brandend heet en haar lippen gloeiden. Haar tred werd sleepend, haar bewegingen langzaam en droomerig. Haar oogen hadden een peinzenden blik. Ook haar gedrag jegens haar verloofde was veranderd; in plaats van met dartelen overmoed en kinderlijke plagerij, behandelde zij hem nu met de grootste onverschilligheid soms zelfs met terugstootende koelheid. Dan weer kwamen er oogenblikken waarin zij zich hartstochtelijk in zijn armen wierp, hem schreiend smeekte niet boos op haar te zijn en alles deed om hem te verteederen. Hij dacht niet veel na over dit zonderlinge tegenstrijdige gedrag maar vergaf haar, zooals men het eea ziek kind doet» Eens op een avond terwijl Gesa en zijn pleegvader verdiept waren in een van hun eindelooze gesprekken over muziek en letterkunde, en Annette zwijgend in een hoekje der stijve paa.rdenharen sofa gedoken zat, werd er aan de deur geklopt. Gesa noch Delileo lette er op maar Annette, die luisterend het hoofdje had opge heven, riep in ademlooze spanning »Binnen!" De deur werd geopend. »Stoor ik u niet ?" riep een vriendelijke stem en Alphonse de Sterny trad binnen. ? ????????S» 5 '"" Verscheidene dagen later zeide Gesa, toen hij van zijn lessen tehuis keerde: »Hoe vreemd Annette, het ruikt naar amber,.... is De Sterny hier geweest?" »IJij heeft ons kaartjes gebracht voor zijn aanslaand concert," antwoordde zij, zonder haar bruidegom aan te zien, ? * ? ? ? ? ? i ? S '>' ' a ?;.., » ;-??*?? Waarde vriend! Ik moet je spreken, kom morgen even bij me, als je kan. De Sterny." Dit briefje vond Gesa eens op een avond op zijn kamer. Toen hij gehoorzaam den volgenden morgen het Hotel de Flandresbinnentrad, ontving de Sterny hem met de vraag: »Heb je lust veel geld te verdienen?" j Hoe kan je daar nog aan twijfelen? Ge weet hoe dringend ik het noodig heb Is er misschien gelegenheid mijn »Hel" te doen uitvoerend" riep Gesa. »Nog niet, maar er is iets anders. Ik kreeg gisteren een telegram van Mazinsky, die mij zeide dat Winausky zijn arm gebroken heeft, en hij dus een violist in zijn plaats moet hebben. Hij biedt aan 10,000 frs. per maand behalve verpleging. Staat je dit aan?" Gesa liet het hoofd hangen. »Hoe lang zou ik weg moeten blijven?" vroeg hij treurig. »Zes acht maanden. Morgen moetje beslissen. Ben je misschien bang voor de zeeziekte?" lachte De Sterny. Dat niet... maar... Nu ik zal het Annette vragen. Zes of acht maanden het, is een heele tijd.... en zoo ver weg. Zij zal er den moed niet toe hebben. Ondertusschen dank ik je recht hartelijk l" De knecht meldde het bezoek aan van een beroemd muziekliet hebber, en Gesa vertrok. Tot zijn groote verwondering juichte Annette het voorstel van Mazinsky van harte tos. »Ik wist niet, dat je al zulk een beroemd man was," riep zij triomfantelijk. »Zal ik het aannemen?" vroeg Gesa met bevende stem en tranen in de oogen. Zij zag hem verwonderd aan. »Zou je het dan willen afslaan ?" vroeg zij. »Denk toch eens Gesa, wanneer je als een rijk man uit Amerika terugkomt! Hij zuchtte nog eens diep, toen boog hij zich over haar heen, fcusie haar op het voorhoofd en zeide eenvoudig: » Je hebt gelijk lieveling... ik was zwak!" Hij nam Mazinsky's aanbod aan. Eenige dagen later werd er ia de Rue Ravestein een voor hun doen fijn diner gereed gemaakt, waarvan Gesa al zijn lievelings kostjes onaangeroerd liet staon, waarbij Delileo zijn uiterste best deed om heei kalm over de onverschilligste zaken te spreken, peper in zijn appelmoes deed en met bevende hand zijn glas omhoog hiel om op Gesa's behouden terugkomst te drinken. Annette die tot nu toe niet vroolijke dartelheid over Gesa's vertrek had gesproken, werd niet iedere minuut zenuwachtiger en angstiger. Zij at niet, sprak geen woord en zag doodsbleek. terwijl haar oogen angstig en schuw rondzagen. Toen Gesa hanr tot zich trok en teeder de bleeke wangen streelde, brak zij in eea onstuimig snikken uit, klemde zich krampachtig aan hem vast en smeekte: »Laat mij niet alleen, o laat mij niet allen!...," Op deze onverstandige woorden gaf hij geen antwoord, maar hij trachtte haar zacht tot bedaren te brengen, fluisterde haar duizend teedcre namen toe en zeide, zich tot Delilio wendend: »Ge moet haar wat afleiding zien te verschaffen, vader ga dikwijls met haar naar de schouwburg en zoodra den zomer komt, naar buiten, en lees wat mei, haar.... niet die ouderwetscha zonderlinge prullen, die in on-en, smaak vallen, rnaar iets een voudigs en boeiends tevens, dat voor zoo'n verwend klein meisjs geschikt is." »Hij is veel te goed voor mij, papa!" snikte Annette. Hierop trad de meid binnen orn te zeggen, dat het rijtuig op de Place Royale wachtte en dat de kruier gekomen was om mijnheer's kotters to halen en hij greep zijn reistasch en viool Gesa zag op zijn horloge -»het is tijd", sprak hij kalm »weesverstandig Annette l"

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl