Historisch Archief 1877-1940
No. 407
DE AMSTERDAMMER, \VEEKBLAD VOOR NEDERLAND..
Is het niet zoo, deze gemeenplaats verontschuldigt tegenwoordig veel
zonden eu ontzondigt de schuldigsten ?
Voor Napoleon de Eerste, of van Toulon naar Siat-Helcna" geldt half
en half dezelfde grief als die wij togen de Schipbreuk" te berde meenen
to mogen brengen. De Schipbreuk" is van de hand vari d'Euncry ea
een paar zijner kameraden, die regelrecht uit de buitensporigheden der
Romantiek stammen. Ditzelfde vau den heer Peijpors te beweren zou
gewaagd schijnen. De heer Peijpers is een op eich zelf staand vervaardi
ger van tooneelstukken, in wi^ns arbeid men kwalijk den invloed van
een of andere richting in do letterkunde kan bespeuren. Ol' hij mibovca
of or.der elke lichting staat laten wij met genoegen in 't midden.
Dit, mag men wel zeggen, is zeker: "Napoleon do Eerste", met sijn
kleurenweelde van doeken en costumen, vormt con aaneenschakeling van
bewegende tableaus vivants", die, elke geduchte aan letterkunde daar
buiten gesloten, waardig het kader vullen, door do ruimte voor het tooneel
te midden van al het rood en goud der Parkschouwburgaaal open gelaten.
Warjucer \ve het uu zoo mogen noemen, hebben we er aanstonds vrcdo
mee: bewegend panopticum. De hr. Moor levert dan, als beeld van
Napoleon, een fraai geslaagd type. De eigenschap van fierheid behoort
onder die, welke de hr. Moor hat best weet uit te drukken. Dit komt
hom hier goed te stade. Mevr. van Westerhoven, als beeld van Joséphinc,
voldscd eveneens, onder anderen wellicht ook om dat men van een beeld
niet veel doorleefden hartstocht vraagt.
10 April. K. J. W.
TEN-TOON-STELLING DER KUNSTWERKEN, BESTEMD
VOOR ANDWERPEN.
I.
Da Commissie van Beheer over cle kunstzalen" van Arti duidt de
bijeen-gebrachte verzameling aan als uitmakende eene n
Vóór-Tentoonstellieg van de Internationale Expositie te Antwerpen".
Men weet, dat even-min als bij gewone ten-toon-stellingen alle werken,
die ingezonden wierden, konden toegelaten worden. Eo.no kommissie van
beoordeelmg heeft daarover beslist.
Er zijn in 'fc geheel 22,0 nommmers ten-toou-gesteld, door 118 kunste
naars geleverd. Belgicn zond naar onze Ten-toon-stelling van 18S3 van
180 kui stenaars werken in: terwijl het getal nomoicrs 270 beliep, en
hierbij een kleine, 40 meestal levensgrooto, bselden waren.
Ziehier do namen onzer llollandsche kunstenaars, dio to Amsterdam in
'73 op het appèl verschenen en nu schitteren door hunne afwezigheid.
Mv,'. Anna Abrahams, Apol, Bombled, Van Borsolen, Du Chattel, Le
Comtc, Coster, Cunrcus, Dakc, Van Deventer, Ebcrsbaeh, Egeuber^cr,
Ensink, Mej. van Es, Eversen, Mej. Fles, Van DCL- Flier, Mej. Van Geuns,
. Mej. de Graaf, Greive, Mej. Haancn, De Haas, Ilaaxtnan, Hazcu,
Iluctuskerck Van Beest, Mcj. Ileineken, de Raas lemkcu, llols-.vilder, Van lïorssen,
Huik, Van Halsteyo, de Jong, de beide Israülsen, Kerm. ea Kate, J. M.
11. en M. J. M. Tca Kate, liicrs, Klay, K'eyn, KUiyvcr, Kruicman van
Kiten, Leickcrt, Lswenstcin, Liernur, Liasc, Madiol, Willy Marlens.
Mnsurel, Meiners, Mej. Molijn, Moormans, Nachtweh, Jos. Neuliuyti, Neiunau,
Olde-.veit, Van i, Otterbeük, Riegeu, Mej. llobcri'sou, Sangstcr. Savry;
Schenkel, Schollen, bchutz, Van Sejgern, taigliug, ISpruyt, Van'
Starkenborgh, SteÜ'ekar, Tliors, Moj. Valkenburg, Van der Velden, Mej. S. Vau
Ypnloen! Mej. Vester, W. Vester, Vkrainga, Mej. Maria, Vos, Van der
W:iay, Mojl Wandscheer, Van der Weelo, Wosterwoudt, Zurchcr.
Ik kan niet nalaten de afwezigheid dezer kunslbeosienaars te betreu
ren. Do lea-toon-stülltng ta Anuwerpou wordt op een grootscjlie schaal
ingericht. Do maohthebbenden in onzen laade hebben niet goed gevonden
het voorbeeld van Belgion te volgen, in den geldel.ijken steun aan de
ten-toon-stellhig verleend. Nu komen wij met ouze kunstwerken, en
jih proeve van wat wij bij v.vermogen op het veld der beeldhouwkunst, zenden
wij een schilderachtig geboCtseerden kop in gebronsd pleister, door den
Heer Miedema. 't Is waar, dat eeuige kunstenaars dit maal opkomen,
ie in '83 achterbleven.
Het zijn \f. J. Boogaard, G. H. Breitner, S. J. ten Cate, Mevr. Dekker,
J.'II. Docleman, Grtiyter, Hoogeweegen.Hoynck van Papendrccht, Josselin
ua Jong, W. Koekkoek, E. Pietcrs, A. la Rivière, J. Smits, A. Stöver,
F. Venter, H. Vos, D. W. Wierink, A. \Vindhausen, W. \Vitsen ea F.
'VFoIters. Een paar schilderijen (van Bosboom en van Liugeman) zijn
al wat oud, oai bij dit savuentreffen van nieuwe werken genoemd te
kunnen worden.
Enkele van deze nieuw opgeti'edenen zijn een aanwinst voor ouze
kunst. 'Onder de genen die en in '83 en uu hebben iügezoudoa, komen
meesters voor van den eersten rang.
Maar dit alles belet niet,, dat wij een mager figuur ter Audwerpsclie
en-toon-stelling zullen maken.
(Wordt verwtgd). Alb. Th.
HET PORTRET VAN G. Az. EREDEUO.
In 1618 verscheen vóór de Lijckdichten een gegraveerd portret van den
dichter, stellig onder het oog zijner tijdgenoten vervaardigd, en op grondi
van de daaraan verbonden letters II. G. aan den Caertmaker HesselGer«
rits toegeschreven.
De bewonderaars van den lieder- en kluchtspcldichter vonden maar
weinig genoegen in het beschouwen van dat ouwelij k, vermoeid gelaat,
dat met een prnikjea bekroond schijnt en op een kraag rust, die dea
overgang van den kop op een gekromden romp uitmaakt.
Nochtans is er geen reden, om de juistheid der trekken van deze mefc
2org geteekende beeltenis, ondanka baro voorhoofdrimpels ca glazige
cogen, in twijfel te trekken.
ntusBchen daar bestaat nog een ander portret, dat op naam van
Bredere- gaat. 't Is.gegr.ayeerd dojjr Johauags de Frey in 18Qk naar efifl
origineel van David Bailli. De Frcy heeft er ook met eigen hand
ondergeschreven, dat het den Poëet Bredcrode voorstelt. Maar dit portret lijkt
volstrekt niet op het andere. Toch heeft men bij de Brndero-vieriug bet
tot authentieke beeltenis verheven. Waarom? Om dat, iiet een vrolijken,
schalk-oimoozelen kop aanbiedt. Zelfs Spectator en Uilenspiegel hebben
het als juist en typisseh voor Bredero gebruikt.
Dit is zeer jammer. Ik hoop maar niet. dat da kompleete werken mot
dit gefingeerde Brsêroö-portret zullen versierd {'?) worden.
Dan behoort men ook met-een do onniogeljj'-ro ppclling Brederoo, met
dio twee holle 0-3, af te schaffen. Wsar zou het heen, als men de oude
eigennamen naar nieuwere sjiollicggewoonten ging inrichten V
A. Th.
TEN-TOON-STELLING IN HET PANOPTICUM.
De IIctT L. B. Wertheiui heeft een veelbelovend begin gemaakt rnst
zijne d oorioopsnde ten-toon-s telling. Eeaa dar voorzalen van hsi
gebouw in do Amstclstraat is met veel zorg voor de;;e kunstsolemnileiten
ingcriuht en met smaak gostoüberd. Vele belaugrijko doeken en paueeïou
van Ilollandschs en \reemde kunstenaars zijn bij-ccn-gcbracht. Niet alloa
hebben nog gcö:;pozcerd kunnen worden; maar reeds zijn een drietal
stukken ter ten-toon-steHing verkocht; er koraan dus wear beschikbare
plaatsen. liet vaatwerk en de meubels, die men tusschen de schilderijen
geschikt heelt, vcrpooaea aangenaam het oog en den geest; terwijl het
welriekend groen in 't midden der zaal zeer bijdraagt tot regeling dor
kalme en te-vredcn stemming, dio voor het zieu van kunstwerken zoo
gev.-enscht is.
Deze gelegenheid om voortdurend te expozeeren, in een lokaal dat niet
te ver van het midden der stad verwijderd ia, verdient bisondere aanbe
veling aan de kunstenaar?, verzamelaars en kunstkoopers.
&. Tb.
UIT PARIJS.
XVII.
In de Jttiligz wesk, welke wij meer eigenaardig do stille week noemen,
lieerscht er in de ruimte boven Parijs eon ongewone rust en stilte. Geen
klokgelui, doch do hoogero luchtlagen truien, de honderden metalen
tongen, dio anders eiken dag weder ts morgen en avond hare zware,
vrooi'ijko en heldere klanken uitgalmen over de wereldstad, zwijgen, omdat,
zoo verteVUn do kinderen elkander nog altijd, al de klokken naar Rome
gegaan zijn. Door het luchtruim worden zij door haar eigen engclan
hecngcdragen naar de heilige stad, om daar ieder jaar don zegen des
Pausen te ontvangen.
!>ovcn do Seiïic-stad dus een ongewone kalmte eu stilte, geheel in
overecnstemming met do herinneringen aan de heiligo week verbonden, terwijl
daarbinnen de oorcn u tuiten van al het rumoer en geschreeuw en ge»
harrew.ir van den politiakcn strijd. Daar worden thans heel wat klokken
geluid: eerst de alarmklolc, en toen deze de noodige schrik en opschud
ding had veroorzaakt en het ministerie gevallen was, begon iedere partij
en iedere frac'io zijn eigen parochie-klokje te luiden en zo luiden nog
stee.ls voort, tot groot verdriet en ergcnis van allen, dio het wél meeuoa
met het goede Frankrijk.
Of nu z.ij daaronder geteld mogen worden, die voortgaan met vuur ea
vlam to spuwen tegen Mlle Van Zandt, omdat dose volgens die
chauvini.ston Frankrijk beloeiligd KOU hebben, meau ik to mogen betwijfelen.
Die zaak h nog lang niet uit, al heeft ook do Opéra-Comique, na de
tweedu voorstelling van Liikmüeu de daarop gevolgde ongeregeldheden,
het contract met die zangeres verbroken.
Albert de Lasallc, een geloofwaardig getuige, moet wol verklaren, dat
zij dien October-avontt inderdaad als Eosine ia do Barbier de Scolllc een
zeer ongelukkig figuur heeft gemaakt, maar hij ontkent bepaald, dat zij,
gelijk men beweerd heeft, het met opzet zou hebben gedaan en hot booze
plan zou hebben gekoesterd om Frankrijk hare minachting te toonen.
Zij zou eenvoudig bij het innemen van eecig tonisch middel, zich in da
dosis vergist hebben, en vandaar al die ellende!
Dia chauvinistische verontwaardiging herinnert aan een geschiedenis
dia iu 1752 te Parijs plaats had en niet veel van deze verschilde.
De opera had toen een Italiaauschen troep geëngageerd. Toen deze de
buteerde met de Sd'va Padrona, voelden ettelijke Parijzenaars zich diep
belecdigd. Zij gingen zelfs zoo ver van te beweren, dat de nationale eer
was aangerand door do opvoering van ecu uit den vreemde ingevoerd
meesterstuk. Anderen waren niet van deze vrij hartstochtelijke meening,
en zoo kwam het tot handtastelijkheden in den schouwburg en tijdens
de pauze tot het kruisen dar degens bij het schijnsel van de lantaarns der
rue Saint-Houoró. De gemoederen werden zelfs zoo opgewonden, dat
Jean-Jaeques liousseau, die de onbeschaamdheid had gehad, van partij
te trekken voor do muziek van PorgolQse, heimelijk Frankrijk moest ver
laten als eon ontvluchte galeiboef. En wanneer men in zijn confessions
do schildering leest van dat opstootje, dan zou men zich kunnen ver
beelden, op de place Boïeldieu te zijn den avond, dat de Opéra-comique
de Laftmó zou opvoeren voor het wederoptreden van Mll. Van Zandt.
Als eene zangeres reeds zooveel moeite en opschudding kan teweeg
brengen dan zou men bijna wenschen, dat Véron's profetie maar in ver
vulling ging voor het vervolg en de natuurlijke begaafdheid door de
scheppingen der kunst zouden worden vervangen, zoodat wij geen zan
gers of zangeressen meer zouden noodig hebben.
Men spreekt namelijk te Parijs druk over de nieuwe uitvinding van
een kunetmatigen larynx of strottenhoofd. Wederom is het docterLabbé,
een der verbazendste durvers van de moderne chirurgie, die dit stoute
waagstuk heeft durven bestaan.
Men herinnert zich nog wel lioe de man, die een vork Lacl ingeslikt,
indertijd met goed gevolg door deaen geneesheer wtrd geopereerd. Deza
; uiaa leejfc nog, js gfitïftuwd $0 pp weg ofa, eea gejoel gezin te krijgen.