Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, -WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 407.
? t)o historie van den man met den nagemaakten laryos zal waarschijnlijk
niet minder opgang maken.
; De patiënt had aan dat lichaamsdeel een ongeneeslijke kwaal en zou
seer zeker bezweken z'ijn, als men hem niet aan die zeer gewaagde, maar
gïjukkig geslaagde proefneming had onderworpen.
i ? Men heeft eenvoudig het geheele strottenhoofd weggenomen. De
gene«ing gaat zeer naar wensen en spoedig zal hij van zoo'n kunslmatigen
Ifcrijnx, waarvan wij daareven spraken, worden voorzien, waardoor het
hem weder mogelijk zal worden niet alleen te spreken, maar zelfs te
zingen.
En nu komen wij tot de wonderen in de werkelijkheid. Zoodra men
, to0h djQï«en reeks van welgeslaagde proeven bewezen zal hebben, dafc
men naar willekeur de natuurlijke strottenhoofden door kunstmatige kan
vervangen, zou ik geen enkele reden weten, waarom men niet fabrieken
van mechanische virtuozen zou oprichten. Dan znlt gij U een tenor-,
baryton- of bas-larynx, al naar gij verkiest, kunnen laten inzetten.
Men zal zich een larynx-Nillson of-Patti of-Faure kunnen aanschaffen,
die volkomen dezelfde qualitcit vaüstcui bezitten, als waardoor doso
sterren zich beroemd maakten.
Er zal zelfs niets tegen zijn om ccnigo laryuxcnin voorraad te hebhen,
evecals men verschillende toiletten in zijn kleerenkast hoeft hangen.
Den eer en dag zingt jufuonw X de pnrtij van Rozine met haar so
praan-laryux en den anderen dag zet zij haar contralto-orgaan in en
speelt voor Acucéna.
Maar met dat'al zou die uitvinding wel eens een "Krach op de
muziekmarkt kunnen tengevolge hebhen. Waarom toch zou men duizenden en
duizenden francs aan den een of anderen beroemden zanger per jaar
gaan betalen, als reen voor twintig of dertig francs zich de bcsto £tem
"kan aanschaffen bij Charrière? Wie weet, wat er nog van komt!
In de laatste dagen zyn er mooie stukjes uitgekomen van zekere
uitgeslapen directeuren van schouwburgen, zegt Véron. De lezers v .in de
(ykroniqite du Tltcdtra van F. Sarc-.'y in den Tcmps hebben daarover
rerds herhaaldelijk het e.eu en ander kunnen lezen, wat minder
i-tichielijk is. Savcey heeft er dan' ook het noodige van gezegd en vooral die
verceniging of syntlicats van toonoelschrijvers en directeuren
onbarmhartig den mantel uitgeveegd. Men vertelt openlijk van hen, dat-zij om
volle zalen te krijgen, het publiek misleidden door de opgave vau zeer
hooge recettes in de dagblaicu te plaatsen, ten koste van hun tigcn
zak natuurlijk, want, aangezien n do Gasthuizen te Parijs n deSeei&
Dramatkjue van de opbrengst vau iedere voorstelling een bepaald per
centage heffen, zijn deze directeuren wel genoodzaakt ook van de
«cfingeerde ontvangsten het tautióme te betalen.
Maar wat doet men al niet o:n het publiek maar te lukken!
Herinnert gij u nog Pradier, dien ia zijn tijd zoo beroemden Lilouist j1
,Pradier was gewoon, .eer hij begon to werk-n, aan zijn publiek te vra
gen, dat het een bepaalde som vooruit zou betalen.
Zoodra bij bemerkte, dat het niet die betaling niet vlot zou gaan,
tastte hy met veel drukte in zijn zak en riep:
Daar, om u een goed voorbeeld te geven, is een s'ukjen van twee
centimes." En dan wierp hij werkelijk een twee sous-stuk in
zijn'kopuren bakje, waarin het daarop zonder uitzondering steeds geld regencio.
Zoo'n gauwigheid gebruiken nu ook die schouwburgiJirecteuici". i)e
eerste dagen tasten zij in eigen zak om t!e recette bedrieglijk crootcr
te maken en daaruit een reclame voor bun voorstellingen to srasdeu
Die streek is wel handig, m nar de kruik ga->t zoo laag to v/ater,
totdat Eu het publiek is bier de kniür. Ah bet eenmaal de lucht
daarvan krijgt dan zal hot weerspannig worden en zich niet meer Men
beetnemen, welk lokaas men het ook voorhoudt.
Ik verbaas me nv.iar over (":> dog, v."z\. Vé.-on, on dat H, hoe dia
oule versleten diaden nog altijd de poppen in ben-,ving kunnen brengen."
Jfl don boekhandel is bet hetzelfde. Z-xtdcn de koonrra van boeken
zich werkelijk laten vangen door die aankondigingen, welke hen van a'Ie
.kanten overstelpen en aïlca cvou overdreven en .opgeschroefd zijn?
Geen brochure komt er uit of zij wordt een onovertroffen mec?fuistuk
genosaid. Geen roman, dio niet een di«p denker. e.?n mafitsclia'iuciijk
wijsgeer, csa schitterend stylist, ecu, ee:)... aan hot licht brengt. n
alle morgens we'ler kan moa op d" vierde pagina van aija dagblad die
zelfde sooeverijen en Lluiïtncle aaiiko-ncligingcn luzfn.
En wat is liet resultaat daan-an? . . . Dat c!o lezers hoc langer zoo
onverjcbilligcr worden. Wio te veel biwijst, bewijst niets. Men" neemt
geen notitie meer van al drukte en dat Lwaai.
En op die manier is'mon bezig ziju kip met de goudon eieren te
dachten.
Van den boekhandel gesproken dit is nu eens geen reclame, maar
eenvoudig de medetleeliiig van een merkwaardig nieuws men ver
kondigt do uitgaven van een werk, dat zeker wel de aandacht zal trek
ken, nl. de Memoires van Lisst, in zes declen.
Liszi; kan niet zeggen, dat hij te laat kwam in een te oude wereld. Hij
had integendeel zijn tijd goed gekozen. Men was nog niet beu geworden
van de wonderen op de piano en de chromatische schaal kon iemand
00£ den weg tot roem en eer banen. Dia tijd ligt nu achter ons. Wij
hebben al to veal Erards zien stuk beuken. Er zou iets heel
buitengewoons in dat vak moeten worden uitgedacht, b. v. een pianist te paard,
om het weer en vogue te brengen.
Blaar in Liszt z'n tijd werd men nog een groot man door de piano,
hij werd dan ook door geheel Europa niet weinig gevierd en toegejuicht.
En "het verhaal daarvan za! hij ons niet sparen, wees daar zeker van.
't Zal wel .aardig zijn. Maar zijn Loc!: moest eigenlijk heeten: Mémoires
van mync Eswonderaarn. Want och, hij was zoo tuk op lof, de
uitnemende artist, vóór hij zich uit, de wereld terugtrok.
Die ijdeiheid en dan het misbruik maken van zijn kracht waren de
grieven, ? die men algemean tegen hem had. Weet gij wat Méry een-j
van hem zeide:
Liszt,.., o een kolossaal talent! Maar hit heeft twee-gebreken; voor*
eerst maakt hij te veel leven van nabij en nog meer leven op een afstand."
Ook hij had nogal wat leven gemaakt in de wereld maar een leven
van een zeer bijzonder soort?de vuurwerkmaker Ruggieri, die onlangs
gestorven is. Een .zeer beminnelijk man overigens, wien de aard van
zyn beroep zeker tot een wijsgeer heeft gemaakt. Immers, de vunrpgl
vóór alles!....
Eug"ieri moest uit eigen ervaring weten, dat populariteit en
vunrwerken beiden even kort duren. Een schitterend licht voor een oogenblik
en dan verder niets meer dan zwart gebrande geraamten.
Hij was een vriend van kunstenaars en schrijvers en vooral bijzonder
gelieerd met Cham. Het verwondert my, dat ik nooit van iemand anders
die dwaze historie gehoord heb, welke de geestige carieatuur-teekeuaar
met zooveel smaak kon vertellen.
Cham liep door de rue Blanche, toen hij aan de overzijde Ruggieri
meende ta zien loopen. Met zijn gewone onverstoorbare vroolijkaeid
gaat hij naar hem toe en begint bij wijze van groet: Pif Paf....
Bom! Pschutt! Bim! Dzing! terwijl hij met zijn handen
hot draaien van zonnetjes en het omhoogschieten der vuurpijlen nadoet.
Maar plotseling houdt Cham zich stil, want hij bemerkt dat hij een geheel
ander man dan Ruggieri voor zich heeft. Hij had zich in den persoon
vergist.... en Cham aan den haal, terwijl de onbekende daar nog altijd
verbluft stond rond te kijken, overtuigd dat hij met iemand die uit
Bieétre was wcggeloopen, bad te doen gehad.
Prins Orloff is ook gestorven. In hem heeft Frankrijk een vriend
verloren. Hij behoedde het in 1876 voor een nieuwen oorlog. Hij was
niet alleen een man van geest, maar ook een hartelijk man.
Op zeker bal trok een dame uit do hoogere kringen door haar over
dadig en dik opgelegd blanketsel aller attentie.
De een vond het belachelijk, do ander sprak van een caiïcatuur.
Och," meenden eenige harer kennissen, dat doet zij omdat zij er vroe
ger zoo lief heeft uitgezien. En nu valt het haar zwaar daarvan te
moeten scheiden."
-Dat is wel mogelijk," merkte prins Orloff glimlachend op, maar zij
heeft toch «cl wat lang werk met dat afscheid nemen.
Men denkt algemeen dat de bevoegde macht wel wat strenger
maatrege'en zal gaan nemen tegon de verkoopers van ridderorden, vooral nu
onlangs weder een proces de schandelijke handelingen dier lieden aan
den dag heeft gebracht.
Ttlisscliii'ii kan daarbij ook als bewijsstuk dienen een dezer dagen door
mij afgeluisterd en volkomen getrouw wedergegeven gesprek.
Twee psc'uutfenx stoiten hun hart voor elkander uit.
);IIé! wat heb jij daar om jó halsV"
..Dcit? Dat is liet Jint van commandeur van den Mononjcpala.... Als
je er soms ook zin i u bobt, 't is nog al Biet duur."
Neon, ilt zon mot bet ridderkruis tevreden wezen.... Je ziet, ik
drang een langen baard en dus zou dat comiaacdeurs'iut niet uitkomen.
A.B.
L E T T E f! K U N D E.
G E R MIN A L
van
Ernile Zola.
L'éiiopêo dj notre tiiaps c'est II Comédi-/
Buinnioe, c'ost Ia Série dis Eongon Macquart,
Louis Desprez.
liet {jroolc boHendieht van de laatste helft dezer eeuw, hot heldendicht
der Roiigcn Maequaif, nadert zijn voltooiing; twee derde van het wark
is gereed, en do gaheele reeks, waaraan Zola sijne b^ste levensjaren heeft
gewijd, zal binnen een tiental jaren voltooid zijn.
Om een vergelijking te 1,-czigcn: Zola doet donken aan een reus, die
ecu weg n:::akt door o::gcbaa::rlo ooruc.1). En hij zoekt niet het vlakke
velJ. gpmakkelyk begaanbaar, op; integendeel, het is jaist tegen de rotsen
dat bij zich keert. Met zijn gespierde armen omvat hij de steenklompen,
werpt zo ter zijflr, en als zij niet doffen slag op dea grond nederkonien,
trilfc eu wrjrgelt wat door anderen is opgetrokken.
Een ander, minder fursch dan Lij, zou reeds lang zija bezweken, maar
in plaats van te verzwakken maakt de arbeid hem krachtiger, en staalt
zijn lichaam.
Zeker, er liggen stukjes steen op dca weg, afgebrokkeld van de rots
blokker, en de teergevoeligen kwetsen zich daaraan, maar als men het
gelicele werk overziet, verdwijnen deze steenen des aanstoots in de groot
heid van het geheel. Zij dienen echter tot wapen aan een troep
dwergen van do horde der Blangeurs de Choses itnmondes. 1) Op
eerbiedigen afstand volgen zij den reus, vol nijd en afgunst, en als
zij de gelegenheid schoon zien, worden de steenen geworpen. Meestal
bemerkt hij er niets van, waar een enkel maal geraakt, lieert de rens
zich om en verplettert eenige dwergen met een rotsblok, waarna bjj
weder aan bet werk gaat.
Het onderwerp, dat Zola ditmaal heeft behandeld, is een werkstaking
in Je steenkolenmijnen van Montsou, waar duizenden arbeiden, en welke
in liet noorden van Frankrijk, nabij Anzin, gelegen zija.
De voornaamste figuur van het werk is Etienne Lautier de zoon
van Gervaise uit L'Assommoir die ook de hoofdpersoon moet worden
van een der volgende romans, waarin esn misdaad wordt behandeld.
Met Eu?ène Rougon, Napoleons minister en Octave Blouret uit Au
Bonheiu des Dames" heeft hij een familietrek gemeen, en wel
heersenzucht. Hij is de man, die het arme, uitgemergelde volk aanspoort de ke
tenen f.e verbreken, en als de werkstaking uitbreekt is Lautier het hoofd
der mijnwerkers.
Vau zijne moeder beeft. Etienne het goede hart geërfd, en rassfc de
«ucht om te regeercn komt ook diop medelijden met den toestand" der