De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 12 april pagina 9

12 april 1885 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

No. 407 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Men behartigt de belangen der officieren beter naar mijne overtuiging, wanneer men hunne inkomsten minder laat afhangen van den door hen boldeeden rang en grootendeela evenredig stelt nan den diensttijd", en iets verder Hooge vangen prikkelen wellicht de ijde'licil vau som mige individuen, maar bevredigen de rechtmatige eerzucht niet, wanneer aan de bekleeders dier rangen geen werkzaamheden en geen verantwoor ding worden opgelegd, dia met hun rang in overeenstemming zijn," Toch is déHeer Kidslra geen vijand qannd-même van hooge rangen, wan neer deze slechts recht van bestaan hebben; dit bewijst hij door op de afschaffing van den majoorsrang aan te dringen, die, bij de Marine niet bestaande, bij manoeuvres in vredes- en oorlogstijd van leger en vloot aanlei ding Is au geven tot moeilijkheden en -bovendien de oorzaak is voor talrijke noodclooze overplaatsingen, wat noch in het belang der scl.'atkist, noch in dat van het leger is. De Minister, die in zijne Memorie van Beant woording ook voor de afschaffing van den majoorsrang was, ontwijkt don wenk door de onjuiste bewering, dat men dan ook den racg van adel borst Ie klasse bij de Marine behoort af te schaffen. Een adelborst ech ter bekleedt te land den rang van 2e Luitenant. Krachtiger nog dan de heer Kt eist r a dringt ook de heer Fallus op verbetering van den inatcrisclen toestand der subalterne officieren ann. Deze afgevaardigde, die met den heer Scrcl ten vorige jare reeds een poging in gcüjScen zin deed, verklaart zich een vijand vau cllro vermin dering van het aantal lioogo rangen, zoolaDg geen afdoende verbetering gebracht wordt in de positie der subnlferue officieren en betreurt, dat do Minister geen gebruik heeft gemankt van den tijd die er verstreken is, sedert de behandeling der vorige begroeting, om wijzigingen voor te t-tellen in het ontslag en het op pensioen stellen van officieren. JDie wij ziging zou, volgens den ge&chten afgevaardigde, mogelijk geweest zijn onder de tegenwoordige militie- en schuUerijwetteu. Reeds het vorige jaar werd door de Commissie van Rapporteurs uitdrukkelijk bcwcsrd, dat verbetering noodig wns on dat die verbetering niet te verkrijgen v/as door het voorstel der Eegeering (wijziging van de verhouding vau het aantal Ie en 2e Luitenants). De heer Fubiiis zegt verder: Mijns in ziens zou de verbetering zonder verhooging van het budget kunnen ge schieden, wanneer te gclijker tijd eeuige, wellicht overbodige betrekkin gen of inrichtingen werden opgchev ?n, die ik thans niet noemen zal, maar waartoe ik als voorbeeld wijs op de tweede ondoi adjudanten bij elk bataljon infanterie." Terwijl de Heer Fabiiis ook wijst op de schaduwzijde van een te lange dienstvervulling van het lager kader, wordt door hom de aandacht geves tigd op het feit, dat ds positie van eten onder-adjudant beter is dan die van de 2s Luitenants, wat in vele opzichten schadelijk is. Tegen dit alles is weinig aan te voeren. Een afschaffing van den tweeden adjudantoiiderofficisr zou reeds een bezuiniging zijn van ca. '15.000 gulden. Een vermeerdering van inkomsten mot f 200 voor allo luitenants boven l-jarigen diensttijd zou den Staat slechts (iO.OCO galden, boven 10-jarigen tüensttijd 85.000 gulden kosten. De opheffing vaa do Pupillcnschool, "?;ads zoo dikwerf als wenschelijk betoogd, zou cea jaarlijkscho vermindeing van uitgaven met zich voeren van 70.000 gulden. Zoo dikwerf reeds is beweerd, dat de Kamer aan een lotsverbeteriog vau een deel der officieren niet zou willen medewerken. Is die bewering juist'? Schuilt de oorzaak voor bostendiging van dezen zoo hoogsttreurififen tocïtand niet vealecr bij de Regeering die ook thans weder wijst op de bezwaren aan v.'t(telij?:c rcgcliny verbonden, eu ntusschcn de ver betering tot betere tijden v; i l uitstellen? Het, schijnt wel, dat de Regeering niet wil begrijpen, dit ook verbetering mogelijk is binnen da perken d«r brgrcoiing, door wijziging vau do Koninklijke B;; s! uu e n regelende de organisatie des legers; dat de Kamer hicvtoegcneigdis, liMjkt uit hrt ffit, dat zij zelve tot twecmalea het initiatief heeft genomen, om de l'cgecring in deze to steunen. De Minister die de begroeting ten vorigen jare met rei m 4.5 ton thans weder met 2.5 ton hoofdzakelijk voor kazerr.es zag verminderen, schijnt het gevaar voor een weigering vau een vcrhoo«!ng tl u r officiers-traktementen al zeer sterk to duchten. Herhaaldelijk zijn op klemmende wijze de schaduwzijden in hst licht gesteld van den toestand van ons officiers korps, dat al zijn geestkracht noodig heeft, om weerstand te bieden aan de nog altijd heerachende antimilitaire neigingen vaa Let volk, dat al zijn opgewektheid moet te hulp roepen om zich tevreden te gevoelen in den sleur van tallooze oefeningen en dienstea zouder troepen, dat bovendien Ie worstelen heeft met een slechte promotie, en een hoogst karige bezoldi ging. Zou op zulk een korps hot woord vau den zoo gunstig bekenden militairen schrijver von (Ier Gotts niet toepasselijk zijn ? Ein in seiner socialen Position gedrücktes Ofiizierkorps kar.n treffliche, friedferlige uud flcissige T.ïarger licfern, aber es wird arm an untornelimungslustigcn und külmeu Soldaten Eein. Zu den uiilitairischen Eigenschaften gehort ein leiehter Sinn, der gem iioü'fc und die Dinge nicht all zu tragisch nimmt. Den aber wird sich schwerlich erhalten, wcr in einem langen Leben von Mühe und Sorgen schon gebeugt wor den ist. Dem Offizier eine corgeufreie Existenz zu schaffen nicht mehr crscheint als eine Pflicht die der Staat im eigenen Interesse bsn muss. Mi t Offizieron, welche sich im Verborgenen kiimmerlich durchschlagen ist dem Heere und dein Vaterlanda nicht gcdient. (Das Volls in-Waffen blz. 57 en 58.) Cambreaux. BIDLIOGRAPHIE. Indisch Militair Tijdschrift No. 2. Da militaire operatiën in Tenom in Januari 1884 (met schetsen). Do wetten betreffende de bevordering, het ontslag en het op nonactiviteit; stellen van de officieren der land- en zeemacht in Indiëen in Nederland. Het brood als voedingsmiddel van den soldaat. Studiën over Algeri (met aanhangsel). Militaire loopbaan van den luiteiiant-genernal Frans David Cochius. Nog eens het hoofdstel zonder kinketting. Varia. flichtverzuiffl vóór den vijand van een officier van het Engelsche leger. -* Vonnis van don krijgsraad. Openlijke bokondmaking van dit vonnis met booordeeling door den commandant van hot Engelsche leger. De vor ming van eon Fransch koloniaal leger. Automatische mitraüleu3es en geweren. MutatiCa bij het officierscorps van hst Ned. Ind. leger van 1?20 Januari 1885. SCHAAKSPEL. No. 15. Van MEI" te Rotterdam. ZWART. ' ,'i h .OP 6 f/, / '/// s '/ t a t) o d o l g h WIT. Wit speelt voor en geeft in 3 zetten mat, (Wit 9 en Zwart 7 met K. D 5). OPLOSSING VAN SCHAALPROBLEEM No, 13. 1 o 1 2 1 '.; 3 C I) T. 3) T, . r. K. 2 2 2 __ . , 1 n cf E - C C' 2 - C II 1 . \ A T. ; 1! 3 + + mat. (a) 0 ui a t. (°. B 2 't-eft raa T. Et T., fa K. C 3 K, et lï. (b Ad libituni. A 1 nt A 2 (0 K. smeult. -. Sïliaakstndie I 2 ^ 4 I 2 8 K, D 1) C T. B B Oplossing van B n e e u TV 1 2 1 2 G A A C 0 _ G - A - C - D 01! i mat. a 3 mat. b K. ut T. (a C 7 0 C (b j 2 Td 1 7 s 4 n 7 -CO J) A A T ?PÏI -DO B E i S 5 G 1 ! 7 S van 4+ en v van dam w i t j e". . FC mat. 2 Dama ? c - E C raat-. B 8 A 7 A 7 B 8 B 8 C 7 K. nt T. U 2 .öl dame C 7 - C 5 (a M. speelt. Idem van do AHilL-UI. I B 2 E i en daardoor worden de letters gevormd MAT eene varisti» op het EI van Coïumbus! IKGEZOND33N OPLOSSINGEN. _ Sneemvnüj'e en de Varia en de gclinakstndies Kijn juist opselost door v. d, M. ta I.N. en Vr. v. II. to Deur. Vorige weel; to laat ontvangen do !;oocle oiilOiSSÏDg van 110. 12 van Proati QnaTtel ts Amsterdam; l', ia tveclit 12 eu lïi. No;; .in'?t opirclost Sc;i?.al;studio van Lollien doPaaseli-vavla, Ko. 13 cnSneonwwiija (H)L'i' Met !-.':i Vipi-cu (3 Amsiordaiu; No. M donr een IM van 'c N. ScjisaMjoncl; .\'o. l;i o u f>nec-u',vv,-itiu van do G. V. en U. to Kaatsheuvel, Honvi te AmsSerdam No. 13 Iiü-^olijka Prouti Quavtet aldaar. In probleem 14 staat op G 7 eon' ti-ilie, moot wezen een' swari* pion. F E U I i Ij 13 T © TS. NOVELLE VAN OBSIP SOHUBIN. »Laten wij nog wat wandelen," fluisterde zij. »Laten wij naar het park gaan... breng mij op al je lievelingsplekjes, wil jeT' »Mij n schat, mijn alles!" fluisterde hij in zalige verrukking. De geur van verwelkte bloemen vervulde nog steeds de lucht, en daartusschen mengde zich thans de reuk van frissche accasia's. Zij hadden het park bereikt, dat als uitgestorven voor hen lag. »En ben je werkelijk ziek, Annette?" vroeg hij. »Ja!" antwoordde zij en haar stem klonk dof en geprest als een onderdrukte angstkreet, toen barstte zij hartstochtelijk uit: s>Waarom heb je me ook alleen gelaten!" »Je hebt me immers zelf weggezonden", antwoordde hij half schertsend, »en toen kon ik toch niet blijven." «Dat is waar", zeide zij eenvoudig. Beiden zwegen. De duisternis begon te vallen. Plotseling bleef zij staan, «hier was in den herfst alüjd een groote plas, waarover je me heen droeg, weet je nog weH" Hij knikte lachend en zij gingen een paar schreden verder. Het bleeke licht van den avondhemel weerkaatste ia den vijver hei park.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl