Historisch Archief 1877-1940
No. 409
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
en gelastte haar, dat die drie gerechten het menu van bot mid
dagmaal -voor den volgenden dag moesten uitmaken. De meid durfde
protesteeren, maar ik herhaalde mijn bevel zoo energiek, dat wij den
volgenden dag waarlijk een ratjetoe van boonen met spek en stokvisch
op,tafel kregen.
Och, mijnheer de redacteur, wat zijn we er ziek op geworden! De
een kreeg, met permissie gezegd, braking, een ander diarrbee, een derde
verstopping, en ik h beb een schat verdocterd en verapothekerd, zoodat
het mij aiet zou verwonderen, wanneer de prijzen van rad-rJiei, alo
en phodopiïylin (deze artikelen kwamen meestal op de recepten voor)
enorm waren gerezen."
Wat zegt u van dit citaat, mijnheer de redacteur, en wat dunkt u van
het volgende:
Als gij oprecht mijn gevoelen vraagt, mijnheer de redacteur, dan ver
klaar ik, dat vele jongelieden van den tegenwoordigen tijd ploertig, aan
matigend en echte oude mannetjes zijn. Zij weten veel en zij weten niets
en stellen zich met een ieder gelijk, die ver boven hen staat. Zij
vermeenen, dat het beetje theoretische kennis, hetwelk zy opdeden, hen oy
gelijke hoogte plaatst < met menschen, die eene langdurige en practische
levenservaring achter den rug hebben."
Is dat alles onzin of niet? In het geheele artikel, dat zeer uitgebreid is,
ging pa voort om als een blinde vink, over het hedendaagsch onderwijs
uit te varen en hij haalde mij onophoudelijk aan en vertelde allerlei
dwaasheden over mijuöonwetendheid. Tegenwoordig, nu ik den ouwe
over het hoofd ben gegroeid, is er eene verandering ten goede gekomen
en heeft hij ontzaggelijfc veel respect voor mijne kundigheden, maar zoo
nu en dan komt hij nog eens met hatelijkheden voor den dag, die mij
trouwens koud laten.
Ik heb gemeend u dit een en ander te moeten vertellen om u te doen
zien wat soort van mensch Aquarins senior eigenlijk is en om, voor den
vervolge, gevrijwaard te zijn voor de zóó grievende opmerking: die Jan
is al net zoo dom als zijn vader!"
Toen ik van pa aan liet station afscheid nam, kwamen wij overeen,
dat ik met den eerstvolgenden trein naar schooi zou terugkeereu,
wat ik echter niet deed; ik bleef ('t zij onder ons gezegd en gebleven)
een paar dagen in Amsterdam en gaf mijne oogen den kost. Allereerst
bracht ik een bezoek aan Nes en Warmoesstraat, want ik gicg van do
gedachte:uit dat een jongmensch, in ooze dagen, toch eens wat genieten
moet. Saltkerloot! wat heb ik mij daar geamuseerd: 't was voor mij, die
altijd op dat nare Meerlust had gezeten en, met pa, langs poelen en
moerassen moest kuieren, alsof ik in een hemel op aarde kwam. Den
tweeden avond, neen, daar vertel ik liever maar niet van, genoeg ;:ij
het te weten, dat ik te middernacht een dichtstuk schreef, e u pa uilo
recht zou hebben gehad, om de waarheid van zijn geliefkoosd citaat
te bewijzen: Quand lm jeune hom m e prend la plnme a mimiit, cc n'est
gcnérajement pas pour tkrlro i sa familie!"
Laat ik mij haasten om hierbij te voegen dat ik in alle eer en deugd
ben uitgeweest en wel onder het patronaat van den heer Sagittariua,
een fideele oude heer die mij beloofde dat mijn ouwe man «immer iets
over mijne uitstapjes te wetcu zou komen. Als ook gij mij met verklapt,
lekt de affaire nimmer uit.
Overdag heb ik de stad rondgewandeld en tot mijn spijt, allerlei onge
rechtigheden ontdekt die ik in mijn volgend schrijven hoop ta
bekuululen; wilt ge daarin ook wat tingel-taugelarij opgenomen hebben dan ben
ik graag bereid dat te leveren.
Voer heden heb ik, dunkt mij, genoeg gepraat en naar 't mij sr-hijnt
niet zonder talent, alvorens ik echter eindig moet ik toch wat grappigs
vertellen:
Wanneer Zijne Majesteit in Amsterdam is en uit de achferranen van
het Paleis kijkt, vallen zijne blikken natuurlijk op het Koninklijk Post
kantoor en men zou dus mecnew, dat eene opknapporij van d i r, gebouw
steeds zonde geschieden vóór de komst van Sire. Wel verre echler dat
dit geval.zoude zijn is het postkantoor smerig en onooglijk gebleven tot
jl. Maandag .en weinige uren, nadat, het vorstelijk gezin d-s hielen had
gelicht, kwam de Amsterdnmsphe (ïlazenwasscherij aanrukken, die liet
Postkantoor eene behoorlijke beurt"' gaf.
Steekt hier wat achter V n kunt dit beter beoordeelen dan ik, al
durf ik beweren ook op politiek terrein wat to beteekenen is deze
geheimzinnige zaak slechts ingewijden bekend ?
Hoogachtend beb ik de eer te zijn, XJEd. D w. Dienaar,
Théatre des Families 17 April 1885. Jau A^uavius.
UIT HET" HAAGJE.
XXIX.
Ais het thema niet zoo afgezaagd was, schreef ik ditmaal ecu mopje"'
zooals mijn vriend de kullunnel zich smadelijk uitdrukt - over da
schoonmaak, want OM u de waarheid te Keggen, mijn hart is er nog vol
van, en, ge weet, waar 't hart vol van is, enzoovoort. Reeds een maand
lang hing me dat zwaard van Dam odes boven 't hoofd en werd me op
allerlei reclitstreeksehe en elinksche manieren aan 't verstand gebracht,
dat het meer dan tijd wevd om mijn kamer eens een flinke beuit te geven.
Maar ge weet, waarde lezer, dat er geen erger dooven zijn dan zij die
niet hooren willen en op 't punt in quaestie ben ik wat men noemt
kanon-dooi''.
Edoch, wat in den raad der goden in casu mijn wederhelft en hare
acolieten besloten is, kan de gewone sterveling niet afwenden, en al
had ik nu in mijn persoon alleen de doofheid van alle gezamenlijke
Oostinjers vereenigd gehad, zou ik toch den schoonmaak-dans niet ont
sprongen zijn. Ende zoo geschiedde het, dat ik verleden Maandag voor
'aet onloochenbaar en onherroepelijk feit stond van mijn eigen kamer te
Zijn uitgebezemd en uitgeboend.
Iedereen weet bij ondervinding, of van hooren zeggen, wat het voor
een stil arbeidzaam inan, die aun zijn dagelijksche gewoonten gehecht,
niet verslaafd is, te beteekenen heeft zoo klakkeloos uit zijn gewone
doen" geworpen en veroordeeld te worden, tegen zijn zin te gaan lanter
fanten, terwijl zijn geliefkoosde arbeid moet blijven liggen. Ik wil daarom
ook maar uiet trachten u een beschrijving van mijn gemoedsstemming te
geven, na aldus mijn deur te zijn uitgeborsteld: maar dit alleen wil ik
constateeren, dat ik 'a avonds van dienzelfden dag niet nalaten kon Titua'
verzuchting te herhalen: Deze dag is voor mij verloren."
Ge moet echter bemerkt hebben, waarde lezer, dat ik een wijsgeer
ben op mijn manier, dit geef ik u toe, maar dat komt er niet op
aan: ik ben philosoof en 't philosopheeren ia mijn voornaamste liefheb
berij en in deze mijne hoedanigheid van wijsgeer zette ik me over
mijn verdriet van den verloren dag heen en toen ik 's avonds omstreeks
tien uren uit mijn sociëteit, waar ik ook al tegen mijn gewoonte in ea
ter wille der schoonmaak was heengezonden, huiswaarts keerde, troostte
ik me met de liefelijke gedachte: morgen kan ik weer rustig op mijn
kamer zitten..,.
Maar, ziet ge: de monscli wikt..; en de vrouw beschikt. Hoe schets ik
u mijn verbazing, mijn ontzetting, mijn verontwaardiging, toen ik thuis
gekeerd, een blik door de geopende deur in mijn kamer werpende, bij
het gang-licht ontwaar, dat daar alles nog overhoop en 't onderst-boven
ligt? Ds wijsgeer moet, denk ik, nog geboren worden, die in mijn ge
val niet minstens n hartigen vloek aan zijn verbolgen gemoed zou laten
ontsnappen. Ik kan me niet goed meer berinneren boe uet negatief ge
bed luidde, dat me van de lippen vloeide, maar ik weet nog wel dat de
medeplichtige aaa de euveldaad mijner vrouw met name de dienstmaagd
zich vol afgrijzen omkeerde en staan bleef, in den trant van Loth's
vrouw indertijd. Het schepsel prevelde iets wat op een schietgebed
scheen te gelijken en verdween toen spookachtig ia den donkeren achter
grond.
Hoewel de vrouw des huizes den driesten uitval hr.ars cchtvrieml
moe?t gehoord hebben, was er op haar kalen gelaat niets te bespeuren
dan de zelftevredenheid eoaer bravo vrouw die haar plichten en haar
dagtaak naar behooren heeft volbracht.
Kan ik m> morgen nog niet over mijn kamer beschikken?" barstte
ik toornig los.
..Natuurlijk niet," luidde het antwoord, dat even rustig werd gegeven
nis gold hot de natuurlijkste Kaak van do wereld; ,,en waarschijnlijk over
morgen ook nog niet. Och mijn hemel, welk een boel! Daar komt me
iets kijken! Het plafond was geregeld zwart en moet minstens nog twee
maal ovcrgcwit woruou" cns;ocvoort euzoovoort.
De hoeren en dames die dit lezen, hebben uiet noodig te weten wat, 'er
tusschi'n mijnheer en mevrouw Pasquino in hun binnenkamer voorvalt
als ;:e "t onderling niet, volmaakt eens EIJII ; daarom zal ik me
vergenocuorgen met de vermelding dat ik eeu kwartier later eeu dampend glas
grog nu-t een citroenscliijfjc er m alias landverhuizer" voor me
bad staan, door de lieve hand mijner beminnelijke vrouw zelf klaar
geUioakt, e u smakelijk mijn sigaar roukendc. in de krant las, dat de Russen
en Eiigclschou 't met elkaar maar niet eens konden worden. Ik dacht
daarbij op mijne gewono wijgeerige maaier, dat nis een van beiden nu
ir aar 7.00 verr.hmdig WAÏC, uis ik tegenover mijn vrouw was geweest, tle
zaak volkomen in der minne geschikt zou kunnen worden.
Om kort to gaan, waarde beer, ea OM de beschuldiging te ontgaan v.lll
ondanks mijn inleiding, toch een mopje over de schoonmaak te hebben,
ge-schreven, kan ik u neggen, dat werkelijk mijn kamer een driedaagseha
banrt heelt gehad; maar nu i .s zo dan ook eea waar knbinctje.
Wel beeft, ir.jn vrouw me lülemmiulelijkst verzocht nu vooreerst in
difc juweel van een kamer niet te rooken, uit respect voor de seuoone
gordijnen ea ik heb h.uir ook beloofd aan dit haar billijk verlangen te
voldoen, maar
Jl;iis i! est av<-c la: d, .-> aoooui".!r.m,.ni;?."
En n's ik nu mijn raam openzet, wat ik bij Je huiJige warmte best
doen k:m; TO;;:.; ik er ^tursf. op los rooken, zouüer dat er eeu haan
naar kraitit, of een hè;; naar kakelt.
Ik heb me de;:e drie dagen vaa gedwongen rust ten nutte gemaakt, om
een vluchtige stuuie van Dan Haag te maken in den gelukkigen
schoonuiaak-tijJ, eu ik ben tot het besluit gekomen dat, in wc-lko opzichten de
residentie dan ook moge verschillen van icilcro andere stad in Nederland,
ze op het punt van schoojimaak-ziekte bij geea enkele der meest
Hollandsehe steden behoeft achter ta staan. In do sociëteit ziet iaën dezer
dagen allerlei vreemde gedichten, toebehoorende aan hoeren, die r.ich
blijkbaar in dat lokaal eren aangenaam thuis gevoelen als de traditionoeie
kat in het vreemde pakluvs, siachtoflers van de sehoonmaafc-epidcmie
ooals de ondergoteokende en evenals hij door hun respectieve
wederueliten met behulp van schoonmaaksters, witters, behangers, schoorsteen
vegers, ververs, timmerlieden, smoelen eu andere even nuttige als in dezen
tijd sterk gezochte eu moeilijk te bemachtigen dienaren der heilige
schoonmaak, hun huis uit to werden geveegd.
Onder voorwendsel van hun huizon schoon temal:3n,lai:endemeïi£chen,
de straten bevuilen en de lucht bedorven met het stof hunner vloeren
en liet roet hunner kaehclpijpen en loopt de rustige voorbijganger telkens
gevaar om door een bezige, niet al ta nauw toeziende Ha-agsche ,.juffrouw"
voor een lantarenpaal ta worden gehouden en niet ceii vuile mat een
zwaai om de oorcn to krijgen. Zoo is hier de toestand.
Den tweeden dag van mijn gedwongen verlof kwam ik, op een wan
deling naar Schevcningen, mijn vriend den kullunnel tegen, verbeeld
U 's morgens om elf uren! en we keken elkaar hoogst verwonderd aan.
Wat drommel scheelt er nu aan?' riep de waardige krijgsman, mij
niet de meeste belangstelling beschouwende, als droeg ik de kenteekenen
eauer naierende ziekte op mijn gelaat.
Dat mag ik n ook wel vragen, kolonel," gaf ik ten antwoord. Op
dit voor u geheel ongewoon uur op de wandelingen zoo ver van de s! ad S"
Ja, amice," antwoordde de kolonel, eensklaps een grimmig gezicht
sotternie ; die vorcl... schoocmaak jaagt me de iSc.ur uit'. Wie voor
alle d!... zou dat toch hebben uitgevondenït tredurönde 't heele jaar