Historisch Archief 1877-1940
No. 409
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
naar 0113 hart. Of do franscae matrozen snorren dragen, is aan twijfel
onderhevig.
In Vrouwentranen" zag mende beide Dames optreden, die elk afzonder
lijk in de andere stukjens gespeeld hadden. Mevr. B. had uoch als Hermanen,
noch als Delplilne, wat smaak van toileUs betreft, iets aan de parijsche
tooneelkanstenaressen, die salonstukken spelen te benijden. Haar tweede
toilettjen in,.,Vrouwentranen"zou Franoisque Srcey allicht ravissant genoemd
hebben. Het samenstemmen van handschoenen en kousen was van de
keurigste smaak; inaar er werd misschien aan die handschoenen, in liet
spel, wel wat veel tijd gegeven. Ik weet wel... de handschoenen zijn ... en
scène... een heele rcssourcs', maar men kan van de beste dingen mis
bruik roaken. Mevr. B. heeft altijd nog de gewoonte, vooral in 't bagln,
vrat veel met het hoo£d te duiken; Mei. A. vervalt wel eens iu het tegen
overgestelde euvel. Artikuleeren, Dames, artikuleeren ... is een voonvaanlo
van succes. De Baron Villccleuil was tlians Jean, de hotelbediende. Of
de gesakkadeerde voordracht van den Heer M. wel met genoegzame na
tuur een nials uitdrukte, trek ik in twijfel.
C/ianibly was Gaston uit Le f/cnclre; geen wonder, dat hij goed was.
Albcrt de fiïcux had nog weinig toonecl. In-zonderheid van het herhaal
delijk omhelzen kwaia niet veel te-recht. Joel, iu Jean-Marie", verdient
lof, al was zijn grime wat sterk.
't Is vreemd, dat men, bij een gezelschap, waarvan zoo vele Officieren
lid zijn, laat dtiëlleeren met ileuretten. Jantje Viruly zou gezegd hebbeu:
.jOn croirait qu'on eüt affaire a des pëkins."'
Wat de uitspraak der franse!: e woorden betrof: men had in Lonjitmeau
dejv klemtoon op de uitgang moeten behouden; en daarentegen zegt men
in 't Hollandsch manege met een scherpe e in de tweede lettergreep, ca
'/concerten, niet (Fr.) concerts.
Indien D. V. G. nog niet Door Volharding Groot is, zij bewandelt
den weg om het te worden.
£3 Ap. :8D. A. Th.
HET TOOXEEL TE ROTTERDAM.
De Danichefïs, Pi'naL:iJ:e Vrcuu'en.
Als ik deze geschiedenis bij ons in Frankrijk vertel, zal men ze niut
willen gclooven."
Met deze woorden van den Fransclion gezant Rogcr de Ta!Je eindigt
het tooneelspcl De Danicltcffs, In dio woorden l.'gt eene zoo scherpe
critick over dit stuk opgesloten, dat men ze nauwelijks scherper i:ou
kunnen geven. Men zal, zelfs in Frankrijk, do geschiedenis niet gelcoven.
Zij is dan ook ongeloofuüjk. Enkele hoofdpersonen zijn zóó weinig
menschen van vlecsch en bloed, dat wen waarlijk geen Franschman
behoelt te zijn, om, hetgeen die personen doen of zeggen, niet te gclooven.
Men stelle zich voor eene Russische gravin, trolsch en despotisch, zoo zelfs1.,
dat zij Anna, die zij lief heeft dwingt te trouwen meteen vrijgelaten slaai,
wanneer zij verneemt, dat haar zoon haar bemint en door haar bemind wordt;
dwingt te trouwen, in weerwil van de belofte, haren zoon gegeven om hfim.ua
een jaar, toestemming tot een huwelijk met Anna te geven. Komt die
zoon achter haar bedrog en dreigt hij zich te zullen dooden, dan geeft zij
toestemming tot het huwelijk, wanneer het eerste kan worden ontbonden.
Dit is te begrijpen; maar onbegrijpelijk is het, dat die vrouw van hr.:ir
kant alles zal dceu, om haren zoon met dit meiejo getrouwd te zien. Do
Gravin Dunieheiïverdwijnt dan ook voor het publiek gebed op den
achtergrond, in weerwil, dat zij eigenlijk de hoofdpersoon van het stuk is.
Verder komt in het stuk voor een vrijgelaten slaaf, Osip, een br<n'd
brave Hendrik, dio Anna liei'heeït en golukkig is, wanneer hij gedwongen
wordt met haar te trouwen. Daar hij zijn heer, den Graaf Dauiuholi'.
echter dankbaarheid is verschuldigd, Icelt hij, wanneer hij verneemt, dut
die met Anna wilde trouwen, met zijne vrouw als broeder en zuster,
staat hij die vrouw later weer aan zijn heer af, nog meer; daar er geen
scheiding te verkrijgen is, wordt bij geestelijke, opdat zijne vrouw vrij
worde.
Dan nog vindt men eeno Prinses Lydia Walnofi', die doodebjk beleedigd
is door graaf Dam'cheiï', omdat hij haar, op last van zijne moeder, iiet hoi'
waakte, maar weigerde haar te (rouwen. Aan deze vijandin, dio gezworen
heelt zich te siullen wreken, wordt opgedragen, om do dierbaarste be
langen van den graaf te bepleiten en eeu goed woord bij den gouverneur
te doen, om de echtscheiding tussehen Osip en Anna te verkrijgen en
zoodoende den graaf in de gelegenheid te stellen met Anna te kunnen
trouwen.
Men zegge mij niet, het zijn Russische toestanden, want de Russen zijn
ook menschen en toestanden; die niet rnenschelijk aiju, komen b;j heil
even weinig voor als bij ons of \vivar ook.
Dit tooueelspel heeft eens in de Comédio Franraise veel bijval gehad;
het was de uitmuntende vertooning, die dat succes bezorgde. Kr komen
enkele goed geschreven toneelen iu, die, uitmuntend gespeeld, hun succes
niet kunnen missen. De opvoering der Eotterclamsehe afdecüng van Jtct
Nedcrl. Tooneel liet veel te wenschea over. Van de dames kon oas
slechts de Prinses Lydia van Mej. Vink bevallen; hoewol wat jong voor
die rol, heeft zij haar toch volkomen tot haar recht laten komen. Do
Gravin Danichefi' van Mevr. Beersmans bleef verre beneden onze ver
wachting. Het diabolische dezer trotsche vrouw, die de grootste
gruweistukken doet, bestond alleen iu de woorden door haar gesproken;
noch de houding, noch de uitdrukking, noch de stem van Mevr,
Eeerslaans stelde dit voor.
In de laatsts bedrijven, wanneer de trots gebroken is en de moeder
op den voorgrond treedt, zou Mevr. Boarsmaus bater hebbeu kunnen vol
doen, maar dan laat de schrijver de Gravin in de steek en schuift
zegeheel op den achtergrond. Mej. de Groot, die Anna speelde, viel weer in
tle oude fout, die zij nu een paar malen zoo goed ontweken heeft; zij
was niet ongelukkig, maar treurig; niet wanhopig, maar sentimenteel.
Be hoogste smart wordt niet uitgedrukt door huilerig spreken ;jdit dringt
niet door tot ons hart, wij, gevoelen, het lijden niet meer. Mej. deGroot's
weigering om Osip te huwen, had meer van koppigheid dan van
vreeselijk zieleleed. De twee oude kameniers, Mevr. Faassen en Mej. Ruffa,
overdreven; vooral de eerste. Die Gravin kon zulke kameniers niet hebben,
zij zou ze lang de deur hebben doen uitzetten.
De heeren-rollen werden beter vervuld; echter konden zy het publiek
niet genoeg interesseeren, maar dat mag men den acteurs niet wijten.
Praatzieke Vrouwen (Dumanoir'a Femmes terribles) werd door Mevr.
van Korlaar voor haar benefiet-voorstelling gekozen. Mevr. de Ris, een
b.ibbelkous van hot ergste soort, vertelt, dat zij de gravin Darauda, die
nogal opgang maakt te Parijs, met een vreemden heer in het Bois de
Boulogne heeft gezien. In het gezelschap, waar zij dit vertelt, bevindt
zich eeu onbekende, die van haar den naam van dien heer weuscht te
vernemen, want mevr Daranda is.... zijne vrouw. Daar zij echter niets
gezien heeft, kan zij geen uaara noemen; dit durft zij na hare stellige
niededeeling natuurlijk niet zeggen. De graaf vervolgt haar uu overal,
waar zij gaat of staat, is zeer beleefd en vriendelijk tegen haar. maai'
herhaalt onophoudelijk: ..zijn naam mevrouw!" Er ontspint zich nu een
hes; aardig intrigetje, dat daarmede eindigt, dat mevr. De Ris er zich
handig uitredt door op te geven den naam van den broeder der
gravin.
Dit blijspel zit heel goed in elkander, maar de inleiding is veel to
lang, want zij vertelt ons iu grootc dialogen, wat men in twee woorden
kan zeegen. Overigens is hst zeer geestig en het kan ons, wanneer het
ving wordt afgespeeld, zeer goed amuseeren. Men kan natuurlijk van onze
tconeclgezokchappon, die maar weinige dagen over zoo'nstukrepeteeren,
riet vergen, dut zoo'n Fransch blijspel reeds bij de eerste voorstelling
Hink afgespeeld wordt, maar wel mag men vergen, dat de acteur ten minste
zooveel van zijne rol kent, dat hij zich kan redden met hulp van den
souffleur. Dit was den heer Mutters iu de voorstelling van Dinsdag jl.
echter niet mogelijk. Aanvankelijk dacht ik, dat zijn haperen en
veelvuldig herhalen bij zijne opvatting van de rol behoorde, spoedig
bleek mij echter, dat hij absoluut niet zijne rol kende. Dat moest toch
waarlijk bij een jong acteur niet kunnen voorkomen! Geheel anders
v/as l;et met de benificiantc; dio bad niet eens een souffleur uoodig, wat
haar goed te pas kwam bij het karakter, dat zij moest voorstellen. Zij
was ce-a echte babbelkous, zooals men ze dagelijkseh ontmoet. De
beüiikianie ontving vijf ruikers en een paar prachtige corbeilles. Ook
wanneer zij geen beneiiet-vcoritfclling had gehad, dan zou zij toch een
bou'jiu-t vt-rdiond hebban voor haar aardig spel.
H d Maortjc is verleden week ook hier gegeven en met veel succes.
De z.ial was echter niet schoon" bezet, zou Prol'. Tbyin zeggen, want
er \vareu maar heel weinig dames aanwezig.
Wanneer dit nummer verschijnt, is de benefiet-voorstelling van Mevr,
Kleine reeds begonnen. Hoewel eerst vastgesteld was, dat Mevr. Kleine
v:iu Ilutlerdaui gonn afscheid zou nemen, hoci't iaën Sater toch nog tot
<J.e/.<> voorstelling besloten. Moge Mevr. Kleine ook te Rotterdam die
v.-aarleering bij haar afscheid vladen, welke zij ia het geüeele land heeft
gevonden !
'23; i l&u. BI. H.
TEX-TOQX-STELLINÜL, B. WEUTHEIM, IN HET PA3QPTICUM.
II.
Do Sitl>nt door den Heer Wertheim geopend, heeft eene schoone
toekomst. Even als dergelijke instellingen in de grootste steden van Europa,
zul zij eane voortdurende gelegenheid aanbieden voor Nederlandsche eu
buitpulandscbe kunstenaars om huune werken ten-toon te stellen en te
pk;lts01).
Te-recht heeft de schrandere Dirckteur een essentieel onderscheid
tusscheu kunst en zoogenaamde kunstnijverheid uit zijn woordenboek
geschrapt. Kcccls nu prijkt de tijdelijke verzameling met eenige fraaye
reproduktiüu van rovaeinseh bronzen vaatwerk, inajolikaas,
aardewerkskruikeu, enz. uit de Benruthsche Thonwaaren-Fabrik en vele vaaen eu andere
tage-voorwerpen van chineescho herkomst.
Groote aautreklijkheid oefenen, ouder de schilderden, een beerhjfce
mei.sjüns-kop uit van Portaels, getiteld Qui s'.'j f rotte s'y pitruc, twee in
hun soort uitmuntende salon- vorderingen, getiteld (beurtelings frisch eu
cotjuet, of beido te gelijk) Lc Pfintemps en la Coquette van Louis Herbo,
een mooye studie van Mej. Wally Moes, Rosa, heerlijke studies met
zwart krijt van onzen uitmuntenden charakterschilder Meyer de Haan, de
Zlandottnalu van Carl Sohn, een meesterstuk van Grolleron (uiilitairo
scène), voortreffelijke landschappen bij zon- en maanlicht van Troyon,
Oeder, Baehmau, Jacobsen, Nordgren, Inner, van Essen, Poggenbeek,
Dastert, bloemen van Margucrite Rooseuboom en vele ancleje werken, die
dcu bezoeker even zoo vele verrassingen inogea bereiden,
A. Tb.
UIT PARIJS.
XIX.
Xög altijil blijft do revolver aan het woord.
Zij heeft weder aanleiding gegeven tot een rechtszaak, die een staaltje
van oudenvetscho liefde aan het licht en daardoor de gemoederen ia
beweging heeft gebracht.
Ik heb het oog op de zaak. die dezer dagen behandeld werd voor het
hof van Assises der Seine en waarvan de beide slachtoffers wantwer*
kelijk zijn er twee slachtoffers een student en ecne grisette waren.
Een grisette!... Paul de Koek moet zich in zijn graf hebben omge'
keerd. Ook Musset moet iets dergelijks hebben gedaan, want zij, diedaai'
tussehen twee gendarmes op de bank der beschuldigden had plaats ge«
nomen, was een Mitai Pinson in levenden lijve.
Kn uu had men nog wel iu dicht en ondicht met en zonder muziek op
allerlei wijzon gezegd en gezworen, dat de grisette dood, lang dood en
begraven, en het (jttaïiier Latia geheel ea al van zijn vroeger karakte?
verbasterd wasl