De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 3 mei pagina 10

3 mei 1885 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

1U DE AMSTERDAMMER, WEEKB.LAD VOOR NEDERLAND. No. 410 van den HongaarEchen bok, vindt men bij dit model twee kleine zweetxaigers van vilt, die gemakkelijk aan te brengen en weg te nemen zijn en het voordeel hebben moeten, den zadel zoo hoog te leggen, dat de, lucht van voren naar achteren steeds tusschen den zadel en den rug van het paard doorwaaien kan, en dat iedere wrijving of kwetsing van lendenen of ribben vermeden wordt. De vaste onveranderlijke ligging vaa den zadel Salsi, die van het noodige voorzien is orn wapens en verpakking er aan te bevestigen, wordt verkregen door middel van een uit koord gevlochten - gordel. ledere zadel-constructie stelt zich hetzelfde ten doel als de heer Salsi voor oogen had; iedere constructie heeft hare voor- en hare nadeden en men kan zich zooveel toestanden voorstellen, waarin het precies passen van den zadel bijua eene onmogelijkheid is, dat men aan eene uitvinding, die in zekeren zin met het ei van Columbus vergeleken kan worden, altijd met zekeren schroom de geheels goedkeuring zal schenken. Dat is echter zeker dat de zadel Salsi vele voordeden aanbiedt. Naar wij vernemen zal deze zadel binnenkort in het Spaansche leger algemeen worden ingevoerd, terwijl de Italiaansclie regcering er proeven mede zal nemen, en het zou zeker de moeite IOOIICD, indien ook onze regeering hare aandacht aan den zadel Salsi zou willen wijden. De koning van Spanje deed den heer Salsi voor zijn uitvinding de ster der Orde voor Militaire Verdiensten toekomen. (III. Zcit.) St. GELIJKHEID DER TRAKTEMENTEN EN SOLDIJEN VAN OFFI CIEREN EN MANSCHAPPEN VAN ALLE WAPENS Den 2den Januari 1S85 werd in Frankrijk een \vetsor.twcrp ingediend, waarvan de strekking is da traktementen en soldijen veer alle wapens gelijk te maken. Meermalen is ook bij ons op verschiüeüde gronden de billijkheid van dezen maatregel betoogd. Het is misschien niet van belang ontbloot, do beweegredenen te leeron kennen, die hét Fransche legerbestuur hebben gedrongen de bezoldiging der cavalerie, artillerie en genie te verminderen, die uer infanterie te verhoogen. Zulk een maatregel, luidt de toelichting, is in liet belang des legers en op billijksgroiulen een vereischtc. De oorlog wordt niet meer als voorheen gevoerd. Langdurige belegeringen, sapponarbeid, samentrekking ter verdediging of ten aanval binnen beperkte ruimte, hebben plaats ge maakt voor snelle marsdien en troepenontwikkelingen. Vau alle troopensoorten lijdt de infanterie het meest in oorlogstijd; in vredestijd is de werkkring van den icfanterist sinds de laatste 14 jaren aanmerkelijk uit gebreid. Uit een nauwkeurig onderzoek bij de verschüiende legerkorpsen ingesteld blijkt, dat een gelijk bedrag voor het onderhoud van elk man bij ds verschillende wapens wordt besteed; het verschil in bezoldiging bomt derhalve ten slotto neer op verschil in zakgeld, hetgeen een onrecht vaardigheid is. Het is inderdaad onbegrijpelijk, waarom do man van middelbare grootte, die bij de cavalerie is ingedeeld, hoogsr betaald moet worden dan de infanterist, die langer in gestalte is. Ook bij de officieren hebben de verschillen in betaling geen recht van bestaan." Geheel billijk komt ons deze maatregel niet voor. althans voor zoover M} Officieren en manschappen van de bereden wapens betrclt. >3 eerste hebben recht op een schadeloosstelling voor eventueele verliezen hunner paarden, voor meer uitgaven wegens aanschaffing van harnachement etc. De manschappen i-.er bereden wapens behooren, bij ons althans, hooger "bezoldigd te worden, wegens drukker diensten. Da meerdere kennis in de wis- en natuurkundige vakken etc. van de officieren der artillerie en genie.in vergelijking van die der infanterie is ongetwijfeld een aanleiding tot beter bezoldiging. Wij zijn echter do overtuiging toegedaan, dat ra die meerdere kennis, n de hoogere bezoldiging aanleiding geven tot een schadelijke achternitatelling van het hoofdwapen. Dit verschijnsel is vooral in ons land niet vreemd. Men schijnt hier te vergeten dat de infanterie in vuunuhverking en veelzijdige bruikbaar heid alle andere wapens overtreft. Leert niet do ervaring', dat de ver liezen in. den oorlog teweeggebracht, voor ruim 90 pCt door do infanteriegeweren, slechts O pCfc door do artillerie en 2'.; tot 5 pCt door de blanke wapens-wordt veroorzaakt. Dio cijfers zijn Inderdaad welsprekend. 'In n land. als, het' on^e ia do .infanterie van n 0,1? meer waarde dan elders. Waar de cavalerie en artillerie telkens in het drassigo terrein zul. len blijven steken, kan alleen de infanterie de volle kracht -an haar verinogea ten dllea tijde aanwenden. Het belang des legers eisöht daarom dat hierin verandering komo. ? ^In plaats van bij het toelatingsexamen voor du Militaire Academie uit hen die niet uftslnrtend de voorkeur gaven aan een plaatsing bij do infanterie, de beste elementen voor de technische wapens te kiezen; in .plaats van een opleiding bij de korpsen uitsluitend voorinfanterie-officieren, zouden wij wenschen, dat het onderricht onzer aanstaande infantorie-officieren in geen enkel opzicht achterstond' bij dat van hunne kame raden der technische wapens. De vergevorderde cursus op wis-en natuur kundig gebied zou gevoegelijk bij de infanterie vervangen kunnen wor den door hoogere eischen op letterkundig, maar vooral op krijgsgeschiedktmdig terrein. _ Worde deze weg ingeslagen, dan is elke reden voor hoogere bezoldi ging der andere wapens (behalve de bereden) ten esnenmale verdwenen. De Regeering, die de infanterie de plaats aanwijst, die- Laar rechtmatig toekomt, zou naar onze stellige meening geen geringen dienst aan het leger bewijzen. U BIBLIOGRAPIIIE. Indisch Militair Ti/dsthrift. No, ?,. De militaire operatiën in Tenom in do maand ,T;u,uari 1384 (Ten-olnai £:?/? T Over ,de werkinar der kaderscholen. liet Indische le»er in do fetaten-deneraal. De weclerzijdsche detacheering van officieren bij het Indische en Nederlandsche leger. Studiën over 'AlgeriëII (Met aa<icckemngen). Open brief aan den lieer H. A. A." Niclcu iJoeki/e ? sehouwiBgen. SCHAAKSPEL. No. 18. Van ACE TERDüte Madretto. ZWART. a L) C d e WIT. Wit speelt voor e u cee.pi in 3 zotten raat. (Wit i en Ewavt 2 mot K. P L). OPLOSSING VAN 90 HA AKr'lïOIJLEE 31 No. IC. I D 2 P, -l! l G fïnt K 4 (a ! 3 2 A 4 O '2 O -3 C, S! :! O lï. K 1 of D 3 i\l. ts^eclt. 4 U O Ci 7 mat. j i g E 4 a 5 ra. epoei:. tl r, F 7 mat. W E G nt A 4 (b 2 E 'l G 5 3 IM. geeft mat. G 3 H 5 AU. bituia. INGEZONDEN OPLOSSINGEN. .Tnist is No. IC en 17 opge'ost door W. v. II. te Delft: P. te Utreclit. Iii het eindspel van I', IJaly staat wit pi<>r. op a 5, raoet op n t; wezen. Juist ia no. IC en 17 oppolost ('oor IJenn, Met Zn. vieren beiden te Amsterdam, «T. H. N., to Voulo, v. d, M. to N. N., De G. V. ou B. ta Kaatsheuvel e;i Mei" to Rotterdam. S e b a a k s t u d i e. Tut: K. d 2. Td. R l, P. a 2; Zwait: K. a 1. P. a S. Wit S, zwart 2 mot K. a 1. Wit geeft ia vier zeilen mat. BHinrwiSSELING. _N. N. to A. Knor ziel;te van een lid der redactie zijn vroeger toegezonden oplost-a'yen op 'i b-arf-nu bl;jven rnsten. van daar onze latere vermelding. Wat betreft liet onderzoek van problenicn, worde, ui?t verprofon, dio arbeid tijdroovend en nndn: Itbaav is: bovendic-n «l jrelnlit liet dos .intenru geestige oplossing ftcr!.-//nitiJ-<i.d te bevinden, is toch nos de nifn-UJlJii-M niet wegsenomen'. er door cïei-eu ot' genen ce;.P platte (do.o'lernvoiTd^cj.ncvenoplossinj opgespoord, en aan onzo aandaslii 'r. iM niet te vergon dat wij do velo dnizpnde «odrnkle problemen van buiten kenr.CTi. Tegen feiüoo^hoid in licliar.kwerkc-n ii lielaaa, opmevkiaainlieid ten snot, geen lu-nid gcwiiïS'Ti. Evenmin tegtn i"ikfur.ten, die aller aiiteuv-s, kwo!daivfcU~!djiCgetuige d,? schaalcvrcrken van beroemde moestere! I>Y-pcüs u\v vorlangeu uau 't slot refereren wij ons aan hei vo^c-nje rijnipiu: T)io 't allen naar den sin wil maliën en in all; Jfag lieden wel keginr.en, Haar s wat r is to versinnan Yi'anneer hij enden sal." V. cl. M. te N. y. Voor eindspolen p;o<xl. W. d. V. to A. l>raru humannrn est ! F E -|J I , E T O Ni .\n M o r i z J o k a . Johanna van Arrngon, gemalin van Filips den Schoone van Spanje, was een hartstochtelijk liefhebster van schilderen. Men had het gerucht uitgestrooid, dat de nrme koningin aan vlogen van krankzinnigheid leed, en men haar daarvoor als heil zame alleiding het schilderen had aan de hand gedaan, waarin zij het. later tot een zeldzame hoogte bracht. Zij had de gave van elk gelaat, ook al had zij het slechts eenmaal gezien, zóó volkomen gelijkend te kunnen teruggeven, dat het aanstonds door ieder her kend werd. Nu gebeurde het op zekeren dag, dat koning Filips lust kreeg Johanna's album in te kijken, dat louter teekeningen en schetsen van hare hand bevatte. (Johanna droeg toen nog den titel van Majesteit, haar gemaal wercl, daar hij uit een vreemd vorstenhuis was gesproten, slechts Jfoor/Iieid genoemd, en op regeeringsstukken stond eerst: Johanna Reijina en dan: PJdlippus Hex). Koning Filips trof, toen hij het album doorbladerde, daarin tel kens liet geloot van een man aan, die in de meest verschillende posities was voorgesteld, nu eens als een trotsche heïd, dan als een bedelende pelgrim en dan weder als een voor zijne dame neergeknielde ridder. Dat gelaat moest de verbeelding der jonge vrouw wei zeer in beslag nemen, dat zij het. zoo dikwijls en in zoovele omlijstingen zich voor den geest riep, en de zorg, waarmede het

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl