Historisch Archief 1877-1940
«B AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
«o. 410
'jf
"v
«Ik heb naar altijd slechts van verre gezien en nooit een woord
met haar gewisseld."
s Don Jayme d'Avila, gij stondt tot Johanna in eene ongeoor
loofde betrekking; beken, welke bewijzen van uwe zondige liefde
in uw bezit zijn?"
Bij deze woorden werd het gelaat des helds donkerrood van
verontwaardiging en toorn en zijn oog schoot vonken naar den
ondervrager. Het was op dat oogenblik een prachtige kop.
»Uw vraag is een beleediging voor haar, wie gij als onderdaan
alle eer verschuldigd zijt. Ik zou mij zelf aan majesteitschennis
schuldig maken, indien ik deze vraag ook maar n woord van
weerlegging waard achtte. De Koningin is rein en onschuldig."
Lucero wilde ook op dit oogenblik een afbeelding van den kop
maken, maar de gemaskerde man naast hem greep zijne hand en
hield ze vast.
«Laat dat maar, zoo aanstonds zult gij wel iets mooicrs te zien
krggenl"
De inquisiteur gaf een wenk aan een paar beulsknechten, die
zich daarop verwijderden: het duurde niet lang of de studiekop
begon te veranderen men had het vuur onder hem aange
stoken.
>Nu moet ge eens naar hem kijken, Trapresto.
Aanvankelijk begonnen de oogen te schitteren, de aderen aan
voorhoofd en slapen zwollen op: de gelaatsspieren trilden kramp
achtig J en onder den indruk van den eersten angst en schrik
was de verandering, die het schoon en mannelijk gelaat onder
ging, geweldig groot.
Zóó was het uitnemend geschikt voor het tweede beeld.
»Wilt gij ons antwoord geven op onze vragen, Don Jayme
d'Avila?" zoo liet opnieuw de droge gedempte stem van den inqui
siteur zich hooren.
Bij deze woorden wendde zich het hoofd geheel naar hem toe
en antwoordde op trotschen toon, als ware zijn moedige vastbera
denheid van straks geheel teruggekeerd: »de tong moge voor eeuwig
vervloekt zijn, die op uw vragen ook maar een enkel woord be
scheid geeft!"
Daarop drukte het hoofd de lippen stijf op elkaar en staarde
met uit de kassen pruilende oogen strak voor zich heen, met
moeite een kreet van smart bedwingend.
Dit beeld werd als derde studie op het papier gebracht.
ntusschen werd het vuur steeds feller opgestookt.
Groote zweetdruppels rollen over het gelaat, welks trekken maar
al te zeer den hangen strijd verraden tusschen gruwelijke lichaams
smart en mannelijke wilskracht. Eensklaps stiet het hoofd een kreet
van pijn uit, vielen de oogen dicht van pijn, en het verwrongen
gelaat, welks lijden van hcische pijn getuigden, naar boven
hef>lend, blijkt hij ten eenenmale onmachtig langer zijn gruwelijke
smarten te kunnen verbergen.
Hij brulde als de verdoemden in de hel.
»Nu, nu moet ge eens opletten, Trapresto!"
ledere trek heeft zijn oorspronkelijke uitdrukking verloren, de
geest heeft geen macht meer over zich zelf, de oogen rollen woest
in rhun kassen rond, de lippen met schuim bedekt, vloeken God
en menschen; o, Trapresto, als u dat mag gelukken, wat zal die
vierde studiekop dan een heerlijk beeld worden.
Daar beneden wordt het vuur altijd weder aangeblazen.
«Wilt gij antwoorden op onze vragen, Don Jayme d'Avila?"
Het hoofd antwoordt niet meer, klaagt of huilt niet meer, maar
hij schatert het uit; en die schaterlach is het schrikkelijksle
geluid, dat ooit weerklonk,
Lucero maakt haastig een teekening: dat is nu al weer de
vijfde studie.
De gemaskerde geeft een teeken om het vuur wat te
tcrnpcren. Hij is bang, dat d'Avila wel eens eerder zou kunnen sterven,
dan wenschelijk is.
Langzamerhand verliest het gelaat die bloedroode kleur van angst
en smart, een bleeke malle waskleur spreidt er zich over uit: de
door de lachkramp verwrongen verslapte trekken krijgen zachtjes
aan weer eenige spanning, maar blijven toch gebroken en verward.
Lucero's zesde studie is gereed.
Ku vraagt de Inquisiteur nog eens:
»Wilt gij antwoorden, Don Jayme?"
Langzaam verheft daarop de ridder het hoofd, wijd openen
zich zijn oogen, zoodat het wil geheel zichtbaar wordt; het bleeke
kleurloos gelaat wordt langer en smaller; dat is geen menschclijk
gelaat meer, maar het gezicht van een spook, dat uit ztjn graf
oprijst en begint te spreken, rnc,t een verwoeden blik op den
gemaskerden man. O het is een omzeilend schouwde!
»Nu, Trapresto, waarom blijft het potlood in uwe hand rusten?
daar hebt gij de meest belangwekkende studie! Kijk maar!" Het
spookachtige hoofd begint nu met afgebroken, rochelende stem te
spreken.
* Filips! Na verloop van seven dagen - sol ik U ant~
woorden voor Goda rechterstoel!
Daarop breken zijn oogen, de mond blijft geopend staan, want
verstijfd zijn de lippen, het hoofd valt op zijde en blijft op den
bodem rusten; iedere trek is strak geworden.
sBluseht het vuur!" schreeuwde de Inquisiteur zijn dienaren toe.
»Welnu is dat geen interessante studiekop?" vroeg de gemas
kerde den schilder; gij kunt hem op uw gemak afbeelden want
hij is auw gevallen. Wen zal hem wel spoedig weer bijbrengen
en dan kunnen wij weer voortgaan."
Maar de gemaskerde bedroog zich, want de ridder lag niet in
onmacht, maar was gestorven en leverde dus geen studiekoppen
meer voor Lucero.
»Die ellendeling!" riep Lucero uit, »om bij het achtste beeld te
sterven, en mij op die manier minstens tienduizend realen uit
mijn zak te stelen!"
sWees maar kalm, gij zult de volle som hebben voor die acht
afbeeldingen, omdat ze zoo goed zijn uitgevallen!" zocht de ge
maskerde hem te troosten, »ga nu naar huis en werk ze met
zorg en toewijding uit."
Na verloop van vier dagen was dat achttal studiekoppen klaar
en met aangrijpende waarheid en getrouwheid uitgewerkt. Filips
schonk ze alle acht aan zijne gemalin
Op den vijfden dag ging door het land de mare, dat Koningin
Johanna krankzinnig was geworden
Op den zesden dag liet Filips de Schoone de Grandes
vanCastiliöbij zich ontbieden en deelde hun de droevige tijding mede,
dat Johanna's hersenlijdeu weder met volle woede was losgebro
ken
Op den zevenden dag schonken de Grandes van Castilis aan
Filips den Schoone den titel van Majesteit en schreven zij boven
aan zijn naam en daarna dien van Johanna
En op den achtsten dag lag Fiüps de Schoone uitgestrekt op
zijn doodsbed. Men zeide, dal hij vergiftigd was geworden...
God bcloone zich een genadig rechter voor diegenen, die ge
storven zijn
C.
NIEUWS VAN 1>E WEEK.
Hot reisplan van dea Koning cu de Koningin sa nader aldus -vastgesteld.
, De Koningin za! don 9dea Mei van Het Loo naar Heherfedc reizon om vau d»ar
zich por rijtuig naar Arolsen te begeven. Ka een bezoek aan haar ouders aldaar,
gal de Koningin naar eplitz gaan.
De Koning vertrekt den laden Mei van Het Loo naar Frankfort en zal aldaar
overnachten om den Uden naar Carlsbad dooi' to reizon.
De maatschappij tot exploitatie van staatespoorwegen heeft voor de Koningin een
geriefclijken rehsalonwagen laten vervaardigen.
Het huwelijk van Prinses Hendrik der Nederlanden met den Prins van Sakeen
Altenburg zal den Gdon Mei te Berlijn voltrokken worden, Alleen de naaste
bloedverwanten zullen daarbij tegenwoordig zijn. Ka afloop van de plechtigheid gaat
liet echtpaar terstond naar Mucchen,
Z. D. H. 3.0 Frius von Wied, met ZD. familie en gevolg, wordt den 20sten Mei op
Lot Jiiiis de Paine veiwacht ea zal daar eeuigen tijd doorbrengen.
Do Tweede Kanier is bijeengeroepen tegen Dinsdag 12 Mei te half drie uur,
De Minister van Binnenlandsclle Zaken Ijeei't aan Gedeputeerde Staten der provin
ciën de volgende aanschrijving gericht:
Bij de wet vun 5 November 1852 (Staatsblad no. 107) is do verdeeling der pro
vinciën in kiesdistricten tor benoeming van loden der Provinciale Staten geregeld.
Voor de bepaling van het getal der in elk district te kiezen leden heelt men bij
die regeling de bevolking als maatstaf genomen. Intusschen is sedert 3852 do ver
houding van de bevolking der districten zeer veranderd, en de vraag ia gerezon of
liet uit dien hoofdo noodig, althans billijk ia, eone nieuwe verdeeliog der districten
tot atund te brengen.
Ik heb de eer u te verzoeken daaromtrent een onderzoek in te slellen en mij
gemotiveerd mede te deolen of en hoe naar uwe meening eoiio verbeterde verdeeling
van uwe provincie uoodig is eu zou kannen geschieden. De bedoeling ia het aantal
leden der Provinciale Staten onveranderd te laten.
Do Commiasaris-Gouoraal der Nederlandsche Rcgeering bij de Autwerpsche
Tentoonstelling, eerst thans daartoe in etaat gesteld, brengt tor kounis van bh.
Tentoonsteüors dio hun photographie Lobben ingozonden, dat Vrijdag l Mei des
namiddags van twee uur af aan het bureel der Nedorlandsche ai'doeling in het
gobouw dor tentoonstelling, en Zaterdag 2 Mei des voormiddaga van 11 tot l uur ia
de Jodenstraat no. 54 te Antwerpen, de toegangskaarten zullen worden uitgereikt,
Heereu en Damee, exposanten ter tentoonstelling van schoone kunsten te Antwerpen,
die de opening dier Tentoonstelling- op Mei a.s. wenschen bij te wonen, worden
uügenoodigd, hunne pliotograplu'scae portretkaartec, voorzien van hun iiaam enuun
adres, onverwijld to doen toekomen aan la cojnuussjon Kuer.iaud.U80 * 1'fojJpsitiofl
deu Bsaus-art» i Auvcrs."