De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 3 mei pagina 12

3 mei 1885 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

«B AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. «o. 410 'jf "v «Ik heb naar altijd slechts van verre gezien en nooit een woord met haar gewisseld." s Don Jayme d'Avila, gij stondt tot Johanna in eene ongeoor loofde betrekking; beken, welke bewijzen van uwe zondige liefde in uw bezit zijn?" Bij deze woorden werd het gelaat des helds donkerrood van verontwaardiging en toorn en zijn oog schoot vonken naar den ondervrager. Het was op dat oogenblik een prachtige kop. »Uw vraag is een beleediging voor haar, wie gij als onderdaan alle eer verschuldigd zijt. Ik zou mij zelf aan majesteitschennis schuldig maken, indien ik deze vraag ook maar n woord van weerlegging waard achtte. De Koningin is rein en onschuldig." Lucero wilde ook op dit oogenblik een afbeelding van den kop maken, maar de gemaskerde man naast hem greep zijne hand en hield ze vast. «Laat dat maar, zoo aanstonds zult gij wel iets mooicrs te zien krggenl" De inquisiteur gaf een wenk aan een paar beulsknechten, die zich daarop verwijderden: het duurde niet lang of de studiekop begon te veranderen men had het vuur onder hem aange stoken. >Nu moet ge eens naar hem kijken, Trapresto. Aanvankelijk begonnen de oogen te schitteren, de aderen aan voorhoofd en slapen zwollen op: de gelaatsspieren trilden kramp achtig J en onder den indruk van den eersten angst en schrik was de verandering, die het schoon en mannelijk gelaat onder ging, geweldig groot. Zóó was het uitnemend geschikt voor het tweede beeld. »Wilt gij ons antwoord geven op onze vragen, Don Jayme d'Avila?" zoo liet opnieuw de droge gedempte stem van den inqui siteur zich hooren. Bij deze woorden wendde zich het hoofd geheel naar hem toe en antwoordde op trotschen toon, als ware zijn moedige vastbera denheid van straks geheel teruggekeerd: »de tong moge voor eeuwig vervloekt zijn, die op uw vragen ook maar een enkel woord be scheid geeft!" Daarop drukte het hoofd de lippen stijf op elkaar en staarde met uit de kassen pruilende oogen strak voor zich heen, met moeite een kreet van smart bedwingend. Dit beeld werd als derde studie op het papier gebracht. ntusschen werd het vuur steeds feller opgestookt. Groote zweetdruppels rollen over het gelaat, welks trekken maar al te zeer den hangen strijd verraden tusschen gruwelijke lichaams smart en mannelijke wilskracht. Eensklaps stiet het hoofd een kreet van pijn uit, vielen de oogen dicht van pijn, en het verwrongen gelaat, welks lijden van hcische pijn getuigden, naar boven hef>lend, blijkt hij ten eenenmale onmachtig langer zijn gruwelijke smarten te kunnen verbergen. Hij brulde als de verdoemden in de hel. »Nu, nu moet ge eens opletten, Trapresto!" ledere trek heeft zijn oorspronkelijke uitdrukking verloren, de geest heeft geen macht meer over zich zelf, de oogen rollen woest in rhun kassen rond, de lippen met schuim bedekt, vloeken God en menschen; o, Trapresto, als u dat mag gelukken, wat zal die vierde studiekop dan een heerlijk beeld worden. Daar beneden wordt het vuur altijd weder aangeblazen. «Wilt gij antwoorden op onze vragen, Don Jayme d'Avila?" Het hoofd antwoordt niet meer, klaagt of huilt niet meer, maar hij schatert het uit; en die schaterlach is het schrikkelijksle geluid, dat ooit weerklonk, Lucero maakt haastig een teekening: dat is nu al weer de vijfde studie. De gemaskerde geeft een teeken om het vuur wat te tcrnpcren. Hij is bang, dat d'Avila wel eens eerder zou kunnen sterven, dan wenschelijk is. Langzamerhand verliest het gelaat die bloedroode kleur van angst en smart, een bleeke malle waskleur spreidt er zich over uit: de door de lachkramp verwrongen verslapte trekken krijgen zachtjes aan weer eenige spanning, maar blijven toch gebroken en verward. Lucero's zesde studie is gereed. Ku vraagt de Inquisiteur nog eens: »Wilt gij antwoorden, Don Jayme?" Langzaam verheft daarop de ridder het hoofd, wijd openen zich zijn oogen, zoodat het wil geheel zichtbaar wordt; het bleeke kleurloos gelaat wordt langer en smaller; dat is geen menschclijk gelaat meer, maar het gezicht van een spook, dat uit ztjn graf oprijst en begint te spreken, rnc,t een verwoeden blik op den gemaskerden man. O het is een omzeilend schouwde! »Nu, Trapresto, waarom blijft het potlood in uwe hand rusten? daar hebt gij de meest belangwekkende studie! Kijk maar!" Het spookachtige hoofd begint nu met afgebroken, rochelende stem te spreken. * Filips! Na verloop van seven dagen - sol ik U ant~ woorden voor Goda rechterstoel! Daarop breken zijn oogen, de mond blijft geopend staan, want verstijfd zijn de lippen, het hoofd valt op zijde en blijft op den bodem rusten; iedere trek is strak geworden. sBluseht het vuur!" schreeuwde de Inquisiteur zijn dienaren toe. »Welnu is dat geen interessante studiekop?" vroeg de gemas kerde den schilder; gij kunt hem op uw gemak afbeelden want hij is auw gevallen. Wen zal hem wel spoedig weer bijbrengen en dan kunnen wij weer voortgaan." Maar de gemaskerde bedroog zich, want de ridder lag niet in onmacht, maar was gestorven en leverde dus geen studiekoppen meer voor Lucero. »Die ellendeling!" riep Lucero uit, »om bij het achtste beeld te sterven, en mij op die manier minstens tienduizend realen uit mijn zak te stelen!" sWees maar kalm, gij zult de volle som hebben voor die acht afbeeldingen, omdat ze zoo goed zijn uitgevallen!" zocht de ge maskerde hem te troosten, »ga nu naar huis en werk ze met zorg en toewijding uit." Na verloop van vier dagen was dat achttal studiekoppen klaar en met aangrijpende waarheid en getrouwheid uitgewerkt. Filips schonk ze alle acht aan zijne gemalin Op den vijfden dag ging door het land de mare, dat Koningin Johanna krankzinnig was geworden Op den zesden dag liet Filips de Schoone de Grandes vanCastiliöbij zich ontbieden en deelde hun de droevige tijding mede, dat Johanna's hersenlijdeu weder met volle woede was losgebro ken Op den zevenden dag schonken de Grandes van Castilis aan Filips den Schoone den titel van Majesteit en schreven zij boven aan zijn naam en daarna dien van Johanna En op den achtsten dag lag Fiüps de Schoone uitgestrekt op zijn doodsbed. Men zeide, dal hij vergiftigd was geworden... God bcloone zich een genadig rechter voor diegenen, die ge storven zijn C. NIEUWS VAN 1>E WEEK. Hot reisplan van dea Koning cu de Koningin sa nader aldus -vastgesteld. , De Koningin za! don 9dea Mei van Het Loo naar Heherfedc reizon om vau d»ar zich por rijtuig naar Arolsen te begeven. Ka een bezoek aan haar ouders aldaar, gal de Koningin naar eplitz gaan. De Koning vertrekt den laden Mei van Het Loo naar Frankfort en zal aldaar overnachten om den Uden naar Carlsbad dooi' to reizon. De maatschappij tot exploitatie van staatespoorwegen heeft voor de Koningin een geriefclijken rehsalonwagen laten vervaardigen. Het huwelijk van Prinses Hendrik der Nederlanden met den Prins van Sakeen Altenburg zal den Gdon Mei te Berlijn voltrokken worden, Alleen de naaste bloedverwanten zullen daarbij tegenwoordig zijn. Ka afloop van de plechtigheid gaat liet echtpaar terstond naar Mucchen, Z. D. H. 3.0 Frius von Wied, met ZD. familie en gevolg, wordt den 20sten Mei op Lot Jiiiis de Paine veiwacht ea zal daar eeuigen tijd doorbrengen. Do Tweede Kanier is bijeengeroepen tegen Dinsdag 12 Mei te half drie uur, De Minister van Binnenlandsclle Zaken Ijeei't aan Gedeputeerde Staten der provin ciën de volgende aanschrijving gericht: Bij de wet vun 5 November 1852 (Staatsblad no. 107) is do verdeeling der pro vinciën in kiesdistricten tor benoeming van loden der Provinciale Staten geregeld. Voor de bepaling van het getal der in elk district te kiezen leden heelt men bij die regeling de bevolking als maatstaf genomen. Intusschen is sedert 3852 do ver houding van de bevolking der districten zeer veranderd, en de vraag ia gerezon of liet uit dien hoofdo noodig, althans billijk ia, eone nieuwe verdeeliog der districten tot atund te brengen. Ik heb de eer u te verzoeken daaromtrent een onderzoek in te slellen en mij gemotiveerd mede te deolen of en hoe naar uwe meening eoiio verbeterde verdeeling van uwe provincie uoodig is eu zou kannen geschieden. De bedoeling ia het aantal leden der Provinciale Staten onveranderd te laten. Do Commiasaris-Gouoraal der Nederlandsche Rcgeering bij de Autwerpsche Tentoonstelling, eerst thans daartoe in etaat gesteld, brengt tor kounis van bh. Tentoonsteüors dio hun photographie Lobben ingozonden, dat Vrijdag l Mei des namiddags van twee uur af aan het bureel der Nedorlandsche ai'doeling in het gobouw dor tentoonstelling, en Zaterdag 2 Mei des voormiddaga van 11 tot l uur ia de Jodenstraat no. 54 te Antwerpen, de toegangskaarten zullen worden uitgereikt, Heereu en Damee, exposanten ter tentoonstelling van schoone kunsten te Antwerpen, die de opening dier Tentoonstelling- op Mei a.s. wenschen bij te wonen, worden uügenoodigd, hunne pliotograplu'scae portretkaartec, voorzien van hun iiaam enuun adres, onverwijld to doen toekomen aan la cojnuussjon Kuer.iaud.U80 * 1'fojJpsitiofl deu Bsaus-art» i Auvcrs."

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl