De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 3 mei pagina 2

3 mei 1885 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMi^,vWÈEKBLAD VOOR NEDERLAND. -s, v l' , t* ministerie aan; zij hebben eerst willen constateeren wat .als niet geoorJoofd beschouwd moest worden. De minister verklaarde, dat hij het geven van officieelen raad aan de ambtenauen zou in practijk brengen, daar de oppositie zich met de vijanden des feohing^ had verbonden. ; Beide partijen hebben thans in iedere stad comitc's,benoemd, ten einde elkander's daden gadcteslaan, en procesverbaal van ieder misbruik te doen opmaken. ?? > Tan noorden en ten zuiden dcf Vereenigde Staten hebben onlusten plaats. In Canada is de mestiezen-bevolking aan de grens der Indianengebieden tegen het keizerlijk" bewind in'opstand 'gekomen. Haar hoofd, Louis Riel, die reeds vijftien jaar geleden 'een tydTang de'dictatuur'op' het grensgebied uitoefende, heeft ook thans weder de regeeringslroepen op gevofth'ge \vijze afgeslagen. De groot* afstanden en het ongunstig terrein, moerassen, bergen en jrairiën, maken dat generaal ftiiddleton slechts zeer geringe kans Thèeft, om den opstand tot een spoedig einde te brengen, In het Zuiden heeft da Colümbiaansche regeering niet kunnen beletten, dat eehe bende opstandelingen de stad Colon-Aspinw'aH op de landengte van Panama verbrand en geplunderd heeft; de elad Panama is nausvelijks aan hetzelfde lot ontsnapt. WARME KADETJES. Een Zaterdag-avond Praatje. LXXV. * de Eedadeur! Wanneer ik heden niet toevallig over een treurig onderwerp te spreken had, zonde ik n beleefd verzocht hebben, het hoofd van inyn sfuk niet een feestrandje te doen versieren. Het is toch waarlijk geen kleinigheid dat ik en pa thans vijf en ,zeTentig malen een kadetje in de wereld hebben gestuurd:,ge zuli wellicht opmerken dat slechts twee dier gebakken door m>j onderteokend zijn, maar ik zal n, evenmin als de seherpainnige lezers van dit blad be hoeven te doen opmerken, dat de drie en zeventig overige kadetten goed beschouwd ook grootendeels van my zijn: al tocli wat er aan humor, geest, diepte entin waarde inzit, is van mij afkomstig. Dit verbaast mij ebhter niet wanneer ik overweeg dat pa knap sut begint te worden, hetgBëa met het oog op 's mans hoogen leeftijd nu zoo verschrikkelijk won derlijk niet is. Het onderwerp waarover ik wil praten is de AimterJamsehe politie; naar u weet hakte pa vroeger geweldig op dat achtbaar .-korps CD kon hij het niet luchten of zien; als bij op stra-it een inspecteur of agent zng, Wat gelukkig niet vaak gebeurde, werd hij vuur en vlam en was hij aan eon kalkoenschen haan gelijk.. Later zdde hij nimmer meer over clo politie te zullen praten en nog lafer is hij omgedraaid en begint hij nu wqdèr.datzslfde, vroeger verachte, korps te flikflooien. Dit laatste heeft echter eon zeer natuurlijke oorzaak, hel gaat pa precies als allo andere mensehen, die, zoolang zij niats zijp alles criliseeren en niets goed vinden, , Oltt. zoodra de fortuin hen toelacht, en ze het tot iofs brengen, dadelijk net iedereen goede vrienden wilïeh worden en alies "mböi," goed o onovertrefbaar vinden; zoolang pa eenvoudig de rentenier Aquarius was, had hjj er sterk het handje vau om te bedillen en kou hij een enkel maal nog- wel. eens geestig ziju; pas is hij echter professor geworden of daar draait hij om als een blad aan een boom en wordt blind bewonderaar ?*att wat hij vroeger verachtte en pedant en droog op den koop toe. Ge kunt n niet voorstellen, mijnheer do redacteur, walk eene mWtéling het is, om met pa bij don wig teloopsn; als hij d?n burgtm.!.ester 01 een wethouder ziet aankomen, dan moot ik front maken en saliiseréu e« krygt bij een inspecteur vau poli'i-?, in uniform, in bet oog dan heet uct: AJan, neem je petje af, jongsu, daar komt een inspecteur aauV' " - Door al die voorkomendheid beoogt mijn vader "iet anders djn nog beroemder te worden dau hij, naar zijn opinie, reeds is en toch. ach, mynhcër de redacteur, wat befeckent die hèjle beroemdheid? Pa doet mij' tegenwoordig steeds aaa den bekenden Monsieur la Palisse denken die zijne celebriteit aan het feit ts danken had dat hij' bij het publiek Eet vermoeden had weten doou geboren woraeu, dat hij eon kwartier vóór zijn dood nog in leven was. . .Maar ter zake, vergeef bet, bid ik u, een bitter gekweld zoos dat ij zijn ha'rt eens lucht geeft gegeven over de handelingen van zijn gnjen vader, en laat ik tot mijn onderwerp komen. Tot mgne levendige voldoening heb ik gezien dat n vijftigtal inge zetenen moedig genoeg zijn geweest om eon adres aan den gemeente raad te richten.waarin zij over gebrekkig politie-toezicTit klagen; 'de bnclerleekenaars van het stuk hebben getoond te durven, want :zij wisten dat zjj zieh aan de mogelijkheid blootstelden oin (gelijk circa twee jaren geleden met andere adressanten geschiedde) voor den commissaris van politie der sectie waarin zij .wonan te worden geroepen, van sommige raadsleden een brevet van stoutmoedigheid te krijgen en door ileu heer «Jitt» aiefc serieus te worden genoemd. Geljjk ik wel vooruit had durven bezweren werdenadreaantenmet'eek kluitje in het riet gestuurd, er werd een toast op de politie uitgebracht, een paar tegenspartelende gemeenteraadsleden stonden in bijnne opvatting alleen en daarmede zit de afi'aire weder heel sekuur in den doofpot." ' Toch heb ik moed dat veler bogen langzamerhand zullen opengaan, na binnen een tijdsverloop van twee jaren, twee adressen,: nit" geheel ver schillende wijken der stad afkomstig, inkomen waarin de organisatie eter politie aan critiek wordt onderworpen; ik heb hoop d&tm'en ;de over tuiging zal erlangen: There is something rotten in Amsterdam" en de verdonkeremaande brandkasten zullen er veel toe bijdragen ora gewicht in de schaal te leggen; als de heeren dieven nu nog maar zoo beleef d zijn om eens een brandkast bjj een hooggeplaatste persoonlijkheid weg te pikken, en dat liefst op kiaarlichteu dag, dan zoude er, ongetwijfeld wel verande ring komen, want, ge kent het spreekwoord, Nirgends werden Hrücken uud Gelander eher gebaat als wo ein Bürgermeister ia 'a'Wassea gefallen ist!" Ik zal geen oude koeien uit de sloot halen, maar ben zoo vrij u te herinneren aau hetgeen, eenige jaren geleden, binnen onze veste gebeurde; er vrcrd tosn algemeen over de politio geklaagd en op reorganisatie van het corps aangedrongen; na' lang talmen (de. zaken gaan in den regel niet vlug in Anistgrdam, niaar. wij leven dan óók in het land'waar de schippers zoetjes aan varen, uit vreeze dat het lyntje zal brëk«n)'en'ri» eene zeer onaangename geschiedenis, die .ik niet 'weder wil opfeatón, eindelijk op zekeren dag de vreugdömaar vernomen: jwg ferögén ganisatièl". ' De góe ffemsente was boven dfr wolken en wilde jnist iilamiaeeren, toeo haar intijds te Linnen schoot dat zij zicb. wel eens meer mefc doode m«sschen had verheugd, en .nam daarom eone afwachtende houding aan; algemeen stond de:overtuiging als .een paal boven water, dat de man, die benoemd zoude worden om in de bestaande toestanden verbetering aan te brengen, natuurlijk iemand zoude wezen die Amsterdatasche toe standen in den grond, kende en doorkneed in het politie-vafc was. Toen het ei eiudeUjk openbrak en de nieuwsgierige menigte.toekeek, welk kuiken wel voor den dag zoude komen, -wat bleek toen ? De heer heer Steenkamp, ex-officier en commandant van de 'trandweeiv was tot hoofdcommissaris voor de gemeentepolitie benoemd en. werd met .4* reorganisatie belast. Geloof niet, menheer de redacteur, dat ik Jets t«a nadeeJe.van den heer Steenkamp wil zeggen, ik geef u myn woord van eer dat. ik er niet de minsto bedoeling toe heb; ik houd dien heer voor een braaf, degelijk, door ca door kundig man, ik weet dat hij onze brandweer op onover trefbare wijze hcoft ingericht. Rortom.de heer ,hoofdcommissaris-is ten volle boteu miju lof verheven, maar... hoe kwam men. op het denkbeeld oui iemand aan het hoofd der politia te plaatsen, die niets van politiezaken afwist en nimmer bij dat korps gediend heeft? Men zoude de.poes^ die pa op Mecrlust heeft, evengoed docent in. de wiskunde kunnen maken. Er waren, nieeu ik,, zevea commissarissen in die dagen ei) daaronder mannen in het vak vergrijsd; zy kenden Amsterdam op hun .duimpje en wisten heel goed wat er te veranderen viel, en niets zonde meer voor de haud hebben gelegen dan een dier heeren met reorganisatie.te belasten, maar jawel.... de heer Steenkamp kwam aanzetten, maakte een salto raortale {die zelfs kenners deed duizelen, zoodat zy hun haït vasthielden hoe dat geval wel zouds afloopen) over de zeven commissarissen heen en bleek, toen hij na die voliige arrètéa" weder beneden kwam, als gegoten op den zetel te zijn neergekomen, die ook anderen wel begeerd hadden en die anderen wellicht toekwam. En zoo werd da beer Steenkamp hoofd-commissaris en hij is het nog, hoewel hy goed beschouwd, slechts gewoon commissaris is, aangezien de wet geene hoofd-commissa» rissen kent. Ik zoude nu wel het een en ander over de inrichting van. het politie korps wiileu zeggen, maar dit is in de laatste javen reeds herhaald«lgfc gedaan en daarom 'zal. ik het punt laten rusten ten einde niet in her halingen te vervallen. Waar ik echter nog op wil wijzen is dat de liefhebberij van de mannen vau het vak zoo weinig wordt aangewakkerd; ik zal niet spreken over "d& gepasseerd* commissarissen, die een chef hebben gekregen die g«eu chef is en zich naar ik hoor niet buiten de limietpaleh der stad mogen begeren zonder daartoe permissie te hebben bekomen,-maar ik bebqhet oog op heeren inspecteurs die mannen vau beschaving en opvoeding snoeten zjjn, als gentlemen voor den dag moeten komen, ea salarissen genieten, waarbg zij, althans wanneer zij- gehuwd z^n-en kinderen hebben, om een bekend woord te gebruiken: de keel wel aan den kapstok kunnen haagea." Natuurlijk beweer ik volstrekt niet dat de heeren commiss'arijgan e? bo ter aan toe zon, vette spaarpotten kunnen maken, want het tegendeel is het g<3val; ik spreek nu echter meer bepaald over de inspecteurs. .-? Misschien was dit euvel overkomelijk ea zou menigeen gaarno .gebrek en tegenspoed willen lijden, wanneer hij maar goede'vooruitzichten hsd, maar dit is liet geval niet. Ben ik goed ingelicht, en ik heb geene enkole reden om er aan te 'twijfelen, dan wórdt een inspecteur van politieke Amsterdam nooit oi'le nimmer commissaris, al zoude hij dan ook zeo wijs als Salomo zijn; op zon hoogst kan hg het tot commissaris in een ju-oviacie-stadje brengen, waar hij niets aan kunde en talenten noch, aao jarenlange practijif en ervaring heelt. Ik ben waarlijk ernstig geworden, maar ik kan het heusch'niet-helpen; het was sterker dan ik" zoude uaen, ia vroeger tijden op het Leids heplein hebben gezegd; terseht zult ge, mijnheer de redacteur, vragen: maar. Jan, wat wilde je eigenlijk'^atoogen j* Was iat der -langen 'Rede Kurzer Sinu y" ?.:-?.-'-, /iet u, mijnheer, ik wilde «r voor van daag, ik hoop later het-onderwerp te vervolgen,) op neerkomen, en wellicht kunt ge u niet begrijpen hoa ik daar zoo klakkeloos toe kom en ook geen verband tussehen het voor afgaande en deze finale vinden, hetgeen ik aan het feit moet wijten dat ik te veel onder pa's invloeden schrijf,?dat de politie uioetgerewganiseerd worde» e» 4at de beslflauds organjsatiie ge^a z?er deugt.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl