De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 10 mei pagina 4

10 mei 1885 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 411 de strooken papier in die winkels tegen een spiegelruit geplakt en waarop het woord verhuurd" gedrukt stond, waren nog bedroefd weinig in aantal. In de rotonde met haar hoog glazen koepeldak was een tijdelijk orkest opgeslagen, tamelijk versierd en bevlagd, en aan de toebereklselen was het te zien, dat hier de eigenlijke openings-ceremonie zou plaats hebben. Volgens het program der muziek-uitvoering, dat ons bij het binnentreden was overhandigd, zouden er niet minder dan twaalf nummers worden uitgevoerd, welke uitvoering met de redevoeringen inclusief, naar mijn matigste berekening vier volle uren in beslag zou nemen, 't Voor uitzicht was verrukkelijk. Evenmin mocht deze feest-plechtigheid een uitzondering maken op tien regel, dat als men te n ure ter plaatse is bescheiden, er om half-twee nog niets gebeurd is. Maar van achteren beschouwd, had dit uitstel toch zijn zeer goede zijde, want nu konden de genoodigden ten minste eens rondwandelen om overal een kijkje te nemen, wat later zon blijken voor een ordentelijk mensch ten eenenmale onmogelijk te zijn. Veel was er intusschen nog niet te zien. Het hotel belooft grandioos te zijn, als 't klaar is; een enkel salon en de eetzaal, reeds gedeeltelijk in renaissance-stijl gemeubeld en met tapijtwerk behangen, gaven vooral den indruk van een hoog tarief, maar dat mag ook wel; onze hotels zijn alle zoo dol- goedkoop, dat zoo'n enkel hotel voor rijke logé's die op geen kleinigheid zien, waarlijk in een lang gevoelde behoefte zal voorzien. , Om nu van de plechtigheid niets te verliezen, had ik mijn karavaan naftr de boven-verdieping weten te lokken en ze hier en daar verdeeld bij de geopende ramen en op de balkons. Ik zelf was zoo gelukkig een uitmuntende plaats te bemachtigen, tegenover het orkest, waar ik omwoei van den tocht en in minder dan geen tijd een geduchte verkoudheid opliep, die vermoedelijk wel zoo vriendelijk zal zijn, rne zes weken lang aan de opening der Passage te herinneren. Maar ik zou tenminste daar geen woord verliezen van den stroom der welsprekendheid welke stond los te breken. Nu ik er toch was wilde ik me de moeite besparen van 's avonds al dat fraais gedrukt te lezen. Na lang wachten begon eindelijk het orkest te spelon. Goddank dat was tenminste een begin, en 't spreekt van zelf dat dit begin een I'eastmarsch was, waarschijnlijk expresselijk voor deze gelegenheid vervaardigd en waarin op kunstige wijze nationaale-Jenlvolks-melodieün dooreen waren geweven. Veel vermaak deed het me, uit deze muziek te vernemen, dat we hier en familie waren; dit bleek me namelijk uit ds bekende wijs van: Uu peut on ti'o raieux qu'au sein de sa familie." Zangwijzen hebben het vermogen van oude herinneringen levendig te maken en toen ik deze bekende wijs hoorde, dacht ik eensklaps aan mijn tante Mietje, die ons in haar vroolijko buien verhaalde van een Joerisse diede heeren, welke hij bij gelegenheid va;; een vroolijka partij mee hielp bonietten, dat liedje in koor had hoeren Kingen en 't voor Ilollancls^h had aangenomen dat aldus luidde: Kom, Peuter, met je rucutje mee; Kozijn is van de i'amielje!" Mijn tante kon allersmakelijkst lachen als zo deze snakevij, dia wellicht van haar eigen vinding was, opdischte, en nu ik ze mij herinner Je, glimlachte ik ook onwillekeurig. Toen 't stuk uit, was werd er nog ent gespeeld en eh^lelijk was het gewichtig oogenblik daar waarop do sluisdeuren der elocpieritie (renidii opengezet. Ik luisterde aandachtig, toen een zwartgerokt heer bloots hoofds de man moet nu zeker ook verkouden zijn zidi vóór het orkest had geplaatst met een papier in de bami en blijkbaar vuu plan om den inhoud aan de verzamelde menigte voortelczoa; maar hij scheen me toe langen tijd noodig te hebben om op slag te komen, want ik hoorde niets. Eindelijk begon ik te begrijpen aan '.-nains gebarenspel met zijn eenen arm, dat hij in 'tvollu vuur zijner rede v,as. Ik dacht eerst dat ik plotseling doof was gemorden Ja, dat koii wol ai,orde tocht Maar toen hoorde ik eu:i dame vóór m o zeggen: . Ik hoor niets." Wel dat was een pak van mijn hart. Toen de eer f o redenaar in dit geval lezer had afgedaan, werd er !nid toegejuicht, waarna het orkest het bij zulke gelegenheden gebruikt:! ij ie bazuin-gesühul aanbid'. Toen werden een paar heeren - die ik iater vernam dat de hoeven aannemers waren aan den dienstdoenden burgemeester voorgesteld. welke laatste toen optrad om de eigenlijke openingsrede te hou den, welke rede me even duidelijk ter oore kwam als de eerste. Ik vond haar onein dig verdienstelijker dan de eerste, omdat, ze voor de vuist werd gespro ken, in plaats van gelezen. Ik heb later vernomen dat deze welgeslaagde redevoering eindigde met den kreet: L've do dames van ;s-Gravenhage!" Nu heb ik wel hooren roepen en juichen, rnnar 't is mijn gewoonte niot mee te schreeuwen als ik niet weet waarom, en daarom zweeg ik diplo matisch. Nu spijt het me geweldig dat ik niet mee heb gedaan, want ik ben verzot op de dames en meer speciaal op de Haagsche, die ik, op een paar uitzonderingen na, engelen vind. De plechtige opening was nu een feest in de geschiedenis van VGravenhage; daarop volgde de werkelijke, niot plechtige opening. De slagboomen die het hunkerend publiek buiten hielden, werden weggenomen, wat hoog tijd werd, anders waren 2e ouder den druk der steeds aan groeiende en ongeduldig wordende menschen-massa bezweken, ? en nu stroomde van beide zijden de menigte naar binnen. Mijn waarde lezers, wat ik toen gezien heb, was merkwaardig uit, een physiologisch oogpunt; maar de ruimte, waarover ik in dit blad mag beschikken, laat niet toe, u dit thans te verhalen. Misschien kom ik in mijn volgend schrijven er op terug. Hoe echter de Raad van Beheer op den genialen inval is gekomen, om een Maandag den dag der dronkaards te kiezen voor een plechtige opening der Passage, dat gaat mijn begrip te boven. Genoeg zij 't, hier aan te stippen, dat het orkest zijn wan hopige pogingen om het getier en gebrul der woeste inenkte te ovjr(stemmen, wanhopig moest opgeven. De laatste helft van het program js tot een volgende gelegenheid uitgesteld. Nu moet ik eindigen en ik heb u nog niets van de speeches verteld. Om de waarheid te zeggen ik wenschte die belangwekkende lectuur, waarmede ik nog geen kennis heb gemaakt, te bewaren tot op een extra regenachtigen en somberen dag, als wanneer ik hoop en vertrouw er een recht aangename en opwekkende verpoozing in te vinden. Pasquino. K U N S T. M. I. K. Er zijn in hot leven van den tooneelliefhebber avonden, zoonis de herinnering van andere kunstenthousiasten niet oplevert. Avonden, waarin hij zijn sympathie gedeeld en evenveel maal versterkt. voelt, door honderde medeburgers. Eca zelfde gevoel bezielt dan een huis vol menschen en brengt al die verschillende individuen tot. elkaar. Do komedie verandert in een verblijf, waar niets dan vreugde woont en vriendschap. Telkens als de gordijn valt. wonden buren eich links en rechts; er wordt voorover gebogen en naar achter geleund. Overal steekt men de hoofden bij elkaar, om eenigszins overhaast en met een vergenoegd gelaat, zijn plaats teiug te vinden, als het sein wordt gegeven OM weer te beginnen. De geestdrift stijgt met olk bedrijf. Als het laatste uit is, trilt da warme lucht in de zaal van de sterk gespannen verwachting der toe schouwers. Het daverend handgeklap wordt telkens en plotseling en als eenstemmig afgebroken om geen woord van wat er thans te hooren valt, verloren te laten gaan. En nis de held van ihet feest zelf begint te spreken, is de stilte en de aandacht en de kwalijk bedwongen goedkeuring gelijk aan de stemming van een luidruchtige bruiloft, ?wanneer een slot woord wordt vernomen van een dankbaren bruidegom. Er kunnen zeer verschillende aanleidingen zijn die zulke avonden maken tot wat, ze ziju. Tot oasen in den woestijn van iemands theatcrherinneringen, of althans mijlpalen op dien weg en rustpunten, waar in-ju gaarne vertoeft en met vrienden neerzit. TIeden is het, een vreemde acteur, die zich een publiek heeft gewonnen en zijn afscheid neemt; morgen een eerste voorstelling van een bekend schrijver, dis voldoet aau de groota verwachtingen zijner vereerders of van een nieuweling, die de menigte en haar gunst stormenderhand verovert. Of wel een feest van eonig geliefd kunstenaar, die reeds een vorig geslacht heeft verrukt en thans door den tijdgenoot wordt gehuldigd met lauweren om het voetstuk, waarop il e bewondering der vaderen hem verhief. V>'at avonden als deze onderscheidt van andere opmerkelijke vertoo ningen, is do voldoening die zooveel andere neigingen ondervinden, buiten den kunstzin. Kr> wat een feest van een acteur voorheeft boven een leest van een schrijver, is ue liefde die honderden voelen voor den persoon van den acteur. Ook, het is waar, onder tooneelschrijvcrs kunnen bciiilndo burgers zijn, met vroolijke oogen en aangezichten die blinken van vergenoegdiicid, en die overal een groep lachers op hun kniit, hebben, waarvan do helft al schatert voor hij een mond heeft open podarw, maar de, iiopulari'rit van ren acteur of actrice gaat boven alles, 'i':1!! < t-rsto i.-> er pxsn kunst, waarvan liet dcu beoefenaar.» r.jiiider mogelijk is achter <le schermen ie blijven, dan de tt;onee!spco:kur.st. Zij hebben niets aan een pseudoniem. De vreemde kleeren die zij a:uitrckko.n en de geleende tintea en trekken van hun gezicht, helpen weinig. Hoe m;er zij zich mositu gflvon om zich onkenbaar te maken, des te p.uier trekken zij do aandacht. De toon van hun sten;, do afme tingen van hun ledematen, en, bij een vrouw, de omtrek liarer tnil'e. tu h iar particulier lever, alles is copij voor den drukker, liet publiek is de kamerdienaar van den toonselspeler eu het, is moeilijk groeit te biijveu in de ooi;'on van hem, dia al uwe zwakheden kent en weet ia er, welk been gij in bed stapt. Een artiüt diüondanks dit alles west ta zegevieren, is ook voor goed geborgen, lii.j wordt een huisvriend. Ma hij, in uw tegenwoordigheid zich geneert en mat doet alsof hij thuis is, is hij de rechte niet. Il ij moet K'.]U gang giun of gij er niet bij waart, ea kan uw fraaiste potjes breken. Ka als hij eindelijk zijn laatste bezoek komt brengen en gij elkaar a: i2i..t met do zsUcrhekl dat hij niet weer uwen drempel zal overschrijden, komen er gevoelens van dankbaarheid, en weemoed van voorbijgegaan geluk boven, die het vaarwel zeggen verheü'en tot eeu buitengewoon verdriet. *? t Mevrouw Kleine was niet de cem'ge die verbleekte eu het hart voelde kloppen in de keel toen de gevulde schouwburgzaal haat' in het gekat, zie, nmt liet bewustzijn, dat die blikken elkaar niet weer Kouden ont moeten. Want onder de tien, wien liet geluk te beurt was gevallen een fel betwiste- plaats voor den lacg verbeiden Maandagavond machtig te worden, zullen or negen geweest zijn bij wie Mevrouw Kleine een reeks van sclioone herinneringen wakker roept. Dat dringt zich alles machtig aan u op, wanneer gij daar staat en denkt: het is voor de laatste keer. dat ik u zoo zie. Ik zal u nog meermalen de hacd kunnen drukken en genoegelijk met u praten, waar wat gij mij zooeven hebt gedaan en wat er ij mij zoo dikwijls hebt gedaan, dat doen lachen en weenen van een gausche ziel, dat zult gij nooit weer kunnen doen. Ik zeg u vaarwel, ik hoor uw stem voo» het laatst, ik zal uw oogea niet weer zien schitteren. Ik moet, mij voortaan elders vervoegen. Ik klop niet, meer bij u aan, want mij wordt niet moer opengedaan; ik ga uw huis voorbij en zeek toegang bij uw bure. Wat wij nog kunnen doen is het opstoken van uw kachel, en uw pantoffels klaar zetten en n do krant voorlezen, ma-uwij zullen niet meer, geslagen met de stomheid der bewondering en de ademloosheid der geestdrift, neerzitten aau uw voeten en opblikken, naar uw lichtend oog. liet, is geen gekheid, door aandoeningen die dit, bewustzijn opwekt, bestormd tj v.onleu. Want er is geen afweren aan. Gij zijr verlagen ee;: gij bet weef, en weet, dan dat alle tegenstand nutteloos is. \Yant liet afscheid van een tooneelkunstenaar is altijd plotseling. Hij kondigt het cincle van zjn loopbaan aan, en er kan niets gebeuren om den over

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl