Historisch Archief 1877-1940
No. 411
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Zijn Lorleerlaum und Bettektab heeft zich tot heden weten staande
te honden en het zal nog jaren een repertoire-si uk blijven van alle too- '
neelgezelschappen, die een goed karakterspeler i'! hun midden hebbra,
want, de rol van Henri is zeer geschikt om van talent to doen blijken.
flet is fceer zeker een groot waagstuk van den heer Tartaud gewoast,
om deze moeilijke rol op zich te nemen. Toch moet erkend worden,
dat hij zijne taak met veel talent, vervuld heelt. Niet, dat wij hier eeno
geniale vertolking voor ons hadden, dat is van een zoo jong
toor.e?!speler ook niet te vergen maar toch heeft hij ons menig oogenblik
van waar kunstgenot doen smaken, vooral in het. derde, e:i vierde bedrij!.
In het eerste en tweedo toonde hij niet genoeg kracht, was hij a! te vee! ouder
den indruk der tooneelen, dien hij in de latere bedrijven te vertolken heeft,
wist men reeds ook al kende men liet stuk riet dat. het si och t niet
Henri' zou afloopen, was hij reeds een geknakt man, wit-ns handelingen ea
gelaatsuitdrukkingen niet in overeenstemming waren met de hartstochtelijk
uitgesproken woorden: ik ben toch een dichter". Stelt hij daarentegen
den door allen verlaten en miskenden dichter in het derde en don ouden,
afgeleefden waanzinnige in het vierde bedrijf voor, dan heeft hij menig
onverbeterlijk oogenblik. Ontegenzeggelijk heeft de lieer Tartaurl als
karakterspeler eene toekomst, wanneer hij maar meer gelegenheid heeft,
deze soort rollen te spelen.
De geheele voorstelling was goed verzorgd. De heer Ciirispijn had de
rol van Eduard welwillend op zich genomen en speelde zo, «ooals wij
van den talentvollen acteur steeds gewoon ware)). I)e lieer Van
Nieuwland heeft ala de tuinman zich zelf overtroffen. Dat was werkelijk den
persoon weergeven. Ook de andere heeren- en dainesrollcn kwamen nog
al goed tot haar recht; mevr. Tartaud was allerliefst.
Het is noodig, dat men de in het stuk voorkomende vreemde namen
en woorden beter uitspreekt; men hoorde Shakesy/yor, Assessor e, a.
Zelfa de heer Paassen maakte zie!) aan die fout schuldig.
Den heer Prof'. Thijm mijn dank voor zijne opmerking omirr-nt ds
anirftefl's. Hoewel zij zeer juist is, neemt zij echter niets van mijn be
toog weg. ?
7.5.'8y. M. II.
UIT BELGIË.
van Van Beers «n Bcrioit.
.... YT.it zij aan ons Vlaanderen s a f,
Dat zweeft nu eeuwig liovtu 't graf:
Kou hert met wonderbaren zan;* .....
Bat tegen vreemden snaak en <ï-.', a".-;
Ons volk een eigen knust mocht £c\en. . . i
Ach, is zij lieen van de, aarde voor a'lijJ,
Ala engel blijft Uour ziol ons toegevrijii. . . ,
Wij bidden si il... de regen valf. ...
Da doixVulols ilrnef ter Ucvice schal; '. . ,,
Wij weencn... iloch con zonnestraal
Verlicht haar graf... ____
Gij, heilige moeder! Klim ten hemel wc.'r!
El!3.
Aldus zong Enianuel Hiel bij het overlijden der waardige moeclei van
Peter Benoit, die haar altoos met, kinderlijke tederheid had bemind.
De dood trof haar den 17. Februari 11. juist toon Uenoit mMden in Je
Compositie was K ij r. er feestcantate. Zelfs aan het ziekbed zijner
geliefde moeder schreef hij aan zijn werk, eu menige toon van weemoed,
van troosteloosheid, dien wij er in bespeuren, heeft daaraan wel zijnen
oorsprong te danken.
Ondertusschen is de compositie grootsoh aangelegd, en ni-;t te vei-gol ij
ken bij een of ander gelegenheidsstuk. Do ernstige bea; Leiding geeft
daaraan eene blijvende waarde.
Zonder inleiding opent de Feestzaug onmiddellijk met een breed en
fier koor, Andante in negenachtsten, inhoudende een zekere klacht over
het lijden wat in verschillende eenwen de. stad Antw;:rpi:u haait getrc'.Ven.
(reene verslagenheid wordt hier uitgedrukt, maar wel een innig verlan
gen met een weemoed, zooals ook de sterkste man dien kan gevoelen.
Dat eerste kopplet eindigt met de woorden hoe dwicgla-ndij
Antiverpens pracht
vertrapte en smachtte (doodde) in stroomend bloed!"
Bij deze herinnering doet het kleine fluitje eene reeks van snerpende
tonen hooren en eene trompetfanfare, met eene fortissimo-dissonant
drukt den akeligen toestand uit.
Daarna gaan dichter en componist er toe over op verhalende wijze do
aangegeven gedachte uit te spinnen, waarbij ons bijzonder do zuiverheid
van rhytlimus en declamatie in de muziek aangenaam en harmonisch stemt.
Wij hooren daarop nog eenige chromatische figuren, die <!e tijden van
onheil in 't geheugen roepen, doch deze twesde paragraaf (nis 'k 't zoo
noemen mag) lost zich op in eene harmonische fanfare, zonder dissonanten,
bij de verzekering, dat de sombere wallen" gevallen zijn.
Nu wordt de lazer of hoorder uitgcnoodigd zich mot oor 011 oog van
Antwerpens toenemenden luister te overtuigen. Liefelijke klokjens schil
deren vroolijker tijden ; de uitbreiding der polyphonie, liet toenemend
crescendo, de stijgende melodiën verkonden de aangroeiende welvaart, bij
nijverheid en vlijt, gewriemel en lovensgegons."
Een medesleepend hoofdthema ontwikkelt zich in hot begin van dit
gedeelte, hetwelk ons in verschillende touen ea schakeeringen vergezelt,
tot aan de uiting der hoogste geestdrift.
Hiermede sluit het eerste hoofdgedeelte. Nu volgt een meer dramatische
schildering ! 't Bevel wordt gegeven tot, opening der hallen", welke hp.t
beeld Bijn van welvaart en vooruitgang, Tromgeroffel en trompetten
geven hieraan een ietwat militaire kleur! De harmonische fanfare
wordt nog eens herhaald. De toonuichter geeft hst. voorgevoel van een
strijd! maar neen; 't is wel een wedstrijd, doch geen bloedige. Hij brengt
azedenbeschaving", Blijl'3ontalaving'?enz. Daarom, wee-t dankbaar zegt
de dichter, en daarbij laat zich liet vroegere hoofdthema met nieuwe
orkestratie hooren.
Wanneer de dichter nu uiiroept: zegen den Geest die almachtig beveelt":
Vt'ater en vuur ruij niiH gij slaveii!
'/MO, word mijn m ui e r eu teeken mijn bcaM!
Vuur dat icijn hand aan den hemel ontsteekt,
Loer, als een Imeolit, oj> mijn v/enkan Ie draven,
Vree.-t tui.j de i'.nn die nvin im-iiten doar^lOGVt,
i;.'i blikseisi mijn woord
V;;n 'teen miar 't ander vreroldoord."
dan, met deza woorden, zeg ik, barsten alle stommen van 't orkest met
een geweld los, alsof werkelijk l'romethens alle gerstoa der diepte
oproept om hem in zijue geniale verlatenheid te sterken. Dat ia een
schetteren der trompetten, een tromgeroffel, een bassengegons en eau
fluitt'iigckrijsch, waar de stemmen onder verdwijnen. Evenwel ::ij daarin
nog geene afkeuring der compositie of miskenning harer hoogs waarde
uitgesproken.
Enkele aanmerkingen op den tekst. De zon worde ..mnïer" ia voorzeker
eau germanisme voor schilder"; aan oenen molenaar is niet te denken.
Dat. het aan den hemel ontstolen vuur draven" moet is niet geheel
correct, en eindelijk, dat de j;on uu, maler" geweest te zijn nu vervangen
wordt door het vuur ..vuur wees mij zon'' en clt-.t deze zon het
woord moet bliksemen naar 't ander waereldoord ...." is, ar.cht sresprokeu,
niet geheel duidelijk.
Op deze hevige schildering volgt in een unisono van sopranen en tenoren
een vredezaug:
Zegen den Geest, die do idealen,
Ia 't eeuwig c n eindulooa zijn geteeld,
Omkleedt'' er.z.
eindigende met drie kanonschoten, die Lij de uitvoering evenveel wegbleven.
Do hoorder vermoedt hier het einde V.TH liet werk. I\Ia-ir het kinder
koor doet zich ten slotte hooren en oriwoiulerbare wiize (waarvan Beïioit
liet geheim zoo goed kent) bezingen ;;eze kleinen de vruchten van vrede
en vlijt.
Deze compositie behoort tot de grondigste en levc-ndigste die Benoit
heeft, geschreven.
Wij v.'illen alleen de twee volgende opmerkingen Kaken. Naar de eco
nomie vnn het toonwerk (als wij ons den tekst wegdenken), naar de
uitgebreidheid den samenhang en opeenvolging der doelen, naar de
groofiic'iheid van 't, ell'ect en de wijze waarop dat klimt ware het laatste
gedeelte (h".o schoon ook) overbodig.
Doch de tekst, zat hier den eoiupyni^t in don weg. Met zekerheid kan
ref. gi'tuigön dat Denoit zelf van deze meer.ing ia: Van JJeers1 teksten
zijn to zeer gevuld en laten aan de mmiiek geene toereikende vrijlieid,
gelijk do teksten van Hiel.
Onzo tweede aanmerking is deze, dat de toondichter menigmaal te
Keer aan :t uitdrukken der beteokv-.siis van enkele zinrijke woorden meer
gewicht hecht dan noodig is voor da schoonheid van den muzikalen
vul?.in. Wij zouden daarom zeggeu, do componist zoekt te veel kleine
eïl'ecten, wanrilcor grootere soms verloren gaan, olsehoon van de andere
£ij;lo, door rijkdom van orkestratie alles wordt aangewend o ra groole
cïi'ecten te v;eeg te brerjgen.
Wij hebbsn hierboven een paar aanmerkingen op het gedicht gemaakt.
Dc;'en moge voor heden genoc/g ;:ijn. De dichter dar JoBgolingsdroomuiv',
fliu v:J;'r vicinig dagen den vij.'jawlijkscheii" prijs van vlaamsche
dichtIvimil heeft beluutld, blijft, daarom toch een bekoorlijke kunstenaar.
Xog ecu enkel woord. Toen de koninklijke familie de feestzaal
binnen1rai wevd door koor oT orkest niet, als gewoonlijk, de afgezaagde
J'MIbanriiiKC gezongen of gespeeld, maar honderden van kinderstemmen
hieven het gebed voor ue.n koning aau Uouiiue Salvuiu l'ac regem",
..ileer zegen onzen Vorst!"
Het was een koraal niet zonder herinnering aan Eins feste Burg."
't Was de initiaal" daarvan, ::ooals I'enoit pleegt te zeggen.
Langzamerhand treden do instrumenten daarbij op. Het koper laat een
paar maten uir, de ZtTfl&rn/<.{W)ïe hooren. De stemmen nemen toe en
j;ann van unisono in polypaonie over. Eindelijk spelen alle strijkinstru
menten, als grondslag van 't koor, op de onderste snaren krachtig en
vurig het geheele Belgische volkslied door 't lofzingond koor begeleid.
Laatste rnncrri t^inlairp, Wagner.
r.ings na de opsr.ing der tentoonstelling te Antwerpen en reusachtige
uitvoering van den inwijdingf,i"eestzaug had lüei- to Cvussel het laatste
COKCCÏ' populaire plaats, dat. geheel aan Ilichard V.Tagner, "cnoits
voornnamsten meestjr, was gewijd. Wij konden ons verdiepen in diev/ereld,
dat heelal van tonen, waarvan er bij de dramatische uitvoering r-;oovelen
ongehoord voorby vliogsn en niet kunnen worden geschat dan door eenen
blik op cie oiivestparlituur.
Sïoge Wagner zelf ook bówcron dat zijne muziek onverstaanbaar,
ongenietbaar is zonder thcai.raal toestel, dat zijne v/erken nier, kunnen
worden geschat, dan \vannec? men van woord tot woord verstaat, eu men
zich zelfs door geen tekstboek in zijne opmerkzaamheid laat storen?van
den anderen kant is het even waar dat men niet tot de rechte
vraavdesring kan komen daa door dikwijls herhaalde uitvoeringen, al zijn zij ook
gebrekkig, of, beter gezegd, onvolledig.
Zoo ontzien zich dan ook heete Wagucrianen niet b. v. den Walkiirenrit.
uit, Die Walktiio" zonder toonocl, zonder kostumen, Kouder zangeressen,
in de concertzaal, alleen door een eenvoudig orkest te doen voordragen.
Nadat, men aldus eenigszins kennis heeft gemaakt met. dit prachtige
fragment blijft het, not; altoos de moeite waard (ondanks alle tegenspraak
van den componist) in de Concertzaal ds vrouwenstemmen er aaa toe te
voegen; en dit, heeft .Toseph Dnpont nu gedaan. Da dames Deschamps,
van de Mini yi ai r, Wolf, de Vigne, Lecerf, Buo!, Hiernans, Eaudelet eu
l'iou zongen voor Guerhilde, Ortliude, eua. gelijk zij ook als
Bloemenweisjes in Parsit'als tweede bedrij!' yptradeu.