Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
ioroep. En plotseling roept zij uit:
»Grootmama, grootmama, wat zij t gij toch een lieve, goede,
verstandige vrouw!
Ten einde haar onrvist te verdrijven, gaat zij voor de piano
zitten en heft het oude volkslied aan dat zij in eenzame uren
eoo gaarne zingt:
Op treurigheid volgt groote vreugd.
l)at geeft mij altijd troost *- ."
Maar hoe schrikt zij op, toen daar een zware basstem achter
haar invalt:
Ik ben een heel mooi maagdelijn,
7ij is als 't schoonste roosje, fijn
Dat mij het hart verheugt"
Getroffen springt zij op en staat voor Alfred, voor dienhoozcn
Alfred, die ongemerkt is binnengeslopen. Wat lacht hij spotaclilis,
terwijl hij zijn verwondering betuigt, dat zijn kleine nicht, die
«voorname balkoningin" zich verlaagt tot het zingen van zulk
een eenvoudig volkslied.
Franziska is zoo kwaad geworden dat zij hem op trotschen
toon vraagt, wat hij hier komt doen. »lii kom om van tante
afscheid te nemen", anlwoorde hij geraakt.
> A (scheid nemen'? En waarom'}" vraagt zij op gemaakt
onverschiiligen toon, ofschoon haar keel bijna" wordt toegeknepen.
»Omdat ik op reis ga''.
>Voor langen tijd?"
Misschien wel voor altijd. [Iet ontwerp, dat ik op de prijsvraag
heb ingediend, is niet in aanmerking gekomen; wat zal ik nu
nog langer hier doen?
I'Yanziska verbleekt, maar zij weet zich goed te houden, want
zij zou voor alles ter wereld liaar ontroering niet willen verraden.
Met gedwongen kalmte knikt zij hem toe en wenscht»heer neef"
een gelukkige reis. Zij keert zich echter om,, want haar oogca
worden vochtig, hoe zij ook vecht legen dip sinalle" tranen.
Had zij het onweder niet opgemerkt, dal zich bij haar hoog
moedige vi'aag op het voorhoofd van den jo|igert mau samcnpalue!
liet beleedigende, korte afscheid, dat zij zoo even over haar lip
pen had laten komen, doet den storrn losbarsten. Als een dichte
hagelslag vallen de verwijlen van den vertoornden neef op hnsr
lioo!'d_ neder. i\u eerst heeft hij haar doorgrond; nu neemt hij
met innige verachting afscheid van haar, zoo klinkt het van de
lippen des opgewonden jongeling-;. Ja, met verachting! Want
een coqnclte zonder hart, die niets hoogers kent don opschik
en beuzelpraat, die zich vereerd acht dody de zotuclooze vlciercion
van een praalzicken gek, verdient geen ander gevoel. Als knaap
heelt, hij haar aangebeden als een klein godinnetje, haar bewaakt
als een schat, omdnt hij toenmaals onervaren en dwaas genoeg
was, om haar schoonheid voor een openbaring des Hemels te
houden. Nu echter is die valsche beloovqrinpj- verbroken, nu ziel
hij beter, ja, maar al te goed! Wat hij tot'heden toe niet wilde
gelooven is hem op nfdoende .wijze ;ian hit verstand gebrarht.
Daarom valt hem hol, scheiden gemakkelijk; mocht zij liet geluk
vinden dat zij zoekt de liefde van cea eerlijk man is waar
lijk te goed voor haar!
Na deze woorden wendt hij zich, bevend van loon, maar lier
en met opgeheven hoofd naar de deur. Hij bereikt die echter
niet, want Franziska, die onder zijn smaadredcnen al bleukcr OH
Hacker is geworden, is zicli zelve" nu niet meer meester; zij uit
een half onderdrukten kreet en is op het punt van neer te stoVlcn.
Hoezeer hij har.r ook veracht zooals hij zooeven in heiligen
ernst verzekerde een onmensen kan hij niet zijn. Hij moet
haar helpen en vangt haar in zijn armen op. Waarom hij haar
echter daarbij een kus geeft en hoe het kwam, dat Franziska,
als zij weder bijkomt, haar armen om zijn hals slaat en zijn
kussen teeder beantwoordt, blijft vooreerst een onopgelost raadsel.
Van hun wederzijdschen haat is voorloopig geen sprake, ook van
andere zaken niet, want hun lippen hebben elkander heel wat
anders mede te deelen en kunnen het einde daarvan maar niet
vinden.
Stokstijf blijft haar moeder, die inlusschen tehuis gekomen is,
in de deur van het salon slaan, want in plaats van den
onberispelijken mijnheer Van Berghof, vindt zij daar den diep verachten
neef AUred, ijverig bezig bekentenissen te wisselen met haar
dochter. Deze verklaart met een. kleur als purper, dat zij den
naren, afschuweujken neef lief heeft en zonder zijn wederliefde
ongelukkig zou worden. Daar nu ook de jeugdige kunstenaar
vergeving smeekt voor al zijn zonden, de laatste eiTgroolste daar
onder begrepen, moet haar moeder zich wel met het voorgeval
lene trachten te verzoenen. Eén verwijt slechts kan zij niet
onderdrukken: Waarom Franziska niet baar raad opgevolgd en
den neef beleefd geantwoord heeft: »Spreek met mama." ''Fran
ziska ziet bedremmeld voor zich.
»Wees niet boos, lieve mama," stottert zij eindelijk, »maar het
kwam alles zoo geheel anders uit dan u 't beschreven had. Ik
lag plotseling in zijn armen... en... en, vergeef het mij, toen
dacht ik niet meer aan uw raad."
»Dan is Alfred de ware!" riep nu grootmama, die lot nu toe
innig in haar schik, de kleine familiescène had gadegeslagen.
De moeder haalt gelaten de schouders op, maar Fransje, door
grootmama'sgoedkeuring aangemoedigd, maakt, schalkachtig lachend
een buiging voor haar Alfred, neemt hem daarna bij de'hand en
brengt hem bij haar moeder.
»"Wilt gij zoo goed zijn, Neef Alfred," zegt zij met komischen
ernst, wilt gij zoo goed zijn, »met mama te spreken?" II.
SCHAAKSPEL.
No. 20.
Van -T. C. J. WA.INWRIGHT (Game of eheae).
ZWART.
» b o d s
WIT.
Wit «peelt toor en geeft ia 4 zotten mat,
(Wit 3 en Zwart 9 met K. E 5}.
OPLOSSING VAN SC HA AKPROBLEE M No. 18.
n ?!? - F, l! K. - G 5 (a
K l II 4 + G 5 nt H 4
D 4 I? 3 mat.
(a) Raadsheer speelt.
E l G 3 mat.
KflEZOXDEN OPLOSSINGEN.
.Tuist i« No. 18 en l!), de schaakstudie en de cindateliinspn opgelost door W. v.H.
te Delft: W. to W.; P. 10 CtrocVt,
Kog juiste opl;ebingen ontvangen van Mei'' te Rotterdam Na 18,19,Scïiaafcstudia
en KiuJ.*[)oI v. tl. H; Ilenri fo Amsterdam 18, 13 oa do ScuaaUatndie ; 0e G. V.
en R. te Kaais'ienrd K». 10, Eindspel Leimer en van v. d. M. te N.N.
Hot, VDlg^n.le ontUanon v;j aan het Jaarboekjo v. d. NcJe.'l. Schaakbond 1SS4:
Ws oiirinaiteit gevou wij m;; int volgende partijtjo, dat door beida heeran blinde»
lin.ïwerd gespjeld, ea waarbij de lieer Liman, die behalve deze, gedurende het
t?>riio:.i no,' eens vior en daarna nog eens vijf partijen te gelijk bundeling spselJe,
ons Uit bo'.vij* leverde, hoe juist hij ook zoaler mitsriael vóór icb. ziet.
Wit: N. N.
l a i a S
2 c 1> c 4
S e. 2 e 3
l u 2 d -l
5 K l i' 3
(i b 2 b 3
1 c l - b 2
i' l d 3
lïukkeert
?i i c a
b l d 2
i n h i
- .-. -'
)i -i nt f 5
d :; f 5
U 2 h 4
f r, - R o
s C, nt f D?
l
4
5
li
7
«
il
10
11
li.'
1'.!
H
15
1(1
17
18
B. ,T. Loman.
e 7 o G
f 7 f 5
g S f C
li 7 b 6
c 8 b 1
l S ~ e 7
lïol;Ueert
<.l 7 ~ d G
b 8 ~- U 7
d 8 e 8
h 7 li G
c. K h 5
K ' s G
u n t i' ~>
i' C ;?; 4
t; et h 4
h 4 h ,1>
li :: h 2 mal!
Ein.lstolUn.? van II, Lohncr. (0. Reis. Zij.) Wit: K. a 3, O. a 8. T. e 5. Ztfsrt:
It. :i J. n. e 4 c» !i », l'il. lt 1. Wit 3, 2wart t met K. a 1. Ytit geeft in twee
ze;t-3n mat.
idem van Signor Dabois van Ko;no: Wit: K. !i 1. O. h 6. It. r G eu c 4, Pd.
«? a, «*. a 2, !) 2, n 3, c G, s ~ e* '» *. Zwnvt: K. K 8, O. e 5, T. 7 en
!. H. E'il. a H, P. ii "5, \, 3. c O, g 3 eti h J. Wis 11, Z.Ta r t 10. Wit (Dnboii)
goel't. in \ isr Zetten mat.
B R l E V E N B U S.
Antwerpen, 1-1 Mei 1885
ftan ile Uf'Jacli'e i'itn Itel WeeW.ail de
Mijne IIeffc.ii !
In uw Tuiramer van ZonJag 10 Mei wordt verslag gedaan ovor de uitvoering ra n
Van Boers' on lienoiti' Foest^ang'' liij de opening der Wcreldtentoonstslüug liier ta
Antwerpen. (ji'-bau:iic;9 en welverdiende lot' wordt den cnmponist in dit opstel
toegezwaaiii, maar de diditer der Cantate komt er niet zonder kleerscheuren 'af.Oniiac
andere citeert Bcferaut eena strofe, waar hij niet \7eini,7 weet op ai' te wiizen. Dit
heeft onder ons, leerlingen der darde klasso van bet Athennenm, die hot gehi'k hebben
van Vader Jan (zooals prof. Van Beera bij ons in de wandeling heet) les in de
Keüeïlaudsehe laai- en letterkunde te ontvangen, natuurlijk geeno gerioga opschud
ding gebaard. Wij hebben dan ook de koppen bijeengostoken, ooj, op onze wijze,
Referent!) kritiek eens na te gaan; en we zijn zoo vrij, t.:ij dezen, den uitslag van
ons onderzoek, in alle bescheidenheid, aan ZÉds. ooriieol te onderwerpen.
Op de verzon:
Zegen den Geest, die almachtig beveelt:
Water en vuur, jnij zult gij slaven '.
Zou, wees mijn maler en teeken mijn beeld l*
merkt Referent aan: Do zon worde maler", is voorzeker een germanisme voor
schilder'; aan eeuen molenaar is niet te denken." Malet" voorzeker eea
germanisme?... Dat bevreemdt ons! Laat ons eens zien:
Kiliaan geeft op: Slaelei; schilder, pictor;" ja zelfs: rmae!erije, schilderije, piotara."
Hij Weiland luidt het: Sfulm, van het oude maal, een beeld, een teeken. In hst
algemeen, afbeelden, do gedaante eenor zaak door zigtbare trekken nabootsen ea
voorstellen, teekenen enz. In eene bepaalde en meer gewone beteekenis ia malen
met verwen afbeelden, schilderen enz. Van hier maler, schilder."
Vondel legt in zijn Lucifer, waar hij Eelzebub naar 't portret van Moeder Ev»
laat vragen, hem het vers in den mond:
Nu, pas me deze bruid naar 't leven af te malen."
Tollens zegt, bij de aanroeping zijner Zangster, in de Overwintering;
Bezing het waagstuk, maal den uitslag, roer en streel,"
Bilderdijb, in zijn Bitileitlei-en:
Gezolderd met een gloed van elektriko stralen,
Die de uilgespannen tent met goud en zilver Malen,"
en op verschillende andere plaatsen gebruikt hij dit werkwoord in den Zin V&B
schilderen. liet naamwoord maler komt, o. a., voor in zijne 411'odillen, I, 54, fs. 7.
1*010, de Meiisclt, Voorr., blz. 21, enz. enz.
Wij hebben baveridien vele woordenboeken opgeslagen, en in alle, van de grootste
tot uo zükwoordenboekjes van hieine en van Callewaert toe, vinden wjj malen ea