De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 17 mei pagina 8

17 mei 1885 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

8 f)E AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 412 Er wordt een buitengewone tact vereischt, dia niet is aan te leeren, om het gunstig oogenblik aau te grijpen, om te voelen welken weg men moet intlaan om opgang te maken, te slagen. Daar behoort een professioneele intuïtie toe, welke slechts weinigen gegeven, ia. Dumont bezat ze in die mate, dat bijna ieder zijner onderne mingen een succes was. Hij bezat vooral een voorname hoedanigheid: koelbloedigheid. Anderen hebben evenzeer als hij uitgemunt door dien geest van initia tief en die speurhondennatuur. Maar zoodra zij gevonden hadden, wat zij Kochten, begonnen zij zelve hun eigen werk te bederven. Of wel zij spron gen, zonder voet bij stuk te houden van het eeno plan op het andere. Zoo n was Dutacq, een der grootste omhalcrs van bedrukt papier van vroeger. Met verbazende helderheid vormde hij een plan. Maar als het tot de uitvoering zou komen, dan liet hij zich door een beuzeling van den wijs brengen. Dutacq pakte wel vijftig zaken aan, die van het stoutmoedigste initia tief getuigden. Maar hij stierf arm, als begraven ouder da bouwvallen van al do buizen, waaraan hij begonnen was te bouwen. Zoodra het gr/bouw uit de fundamenten kwam, werd de architect onzeker van zijn zaak, tastte in 't vilde rond en raakte in de war. Hij was een plannenmaker. Evenals sommige schilders uitnemend het schetsen verstaan, maar geen schilderij kunnen afmaken. Dumont daarentegen volgde geduldig en geregeld de door hem onder nomen oprichting. Die man, die altijd de handen vol had met belangrijke ondernemingen, liet nooit merken, dat hij onrustig was of het druk had. Hij behield onder alles een onverstoorbare kalmte. Wie hem zoo zonder eenige haast had zien voortdrentelen langs de straat, zou gezegd hebben dat hij niets te doen had. Maar geven niet meestal zij, die het meest uitvoeren, den indruk van bedaard en kalm te zijn? Terwijl anderen proesten en blazüii, gaan zij met gelijken en vasten tred recht op het dool af. Geen moeilijkheid hoe onverwacht deze ook mocht wezen kon de aangename bedaardheid van August Dumont uit hare voegen brengen. Altijd de frischheid, welwillendheid en gelijkmatigheid zelve, volgde hij het spoor door hem afgebakend met een volharding, waaraan even/eer ovcrhaasling als ontmoediging vreemd waren. Hij vormde het zonderlingst contrast niet zijn associó Villcmessant. Villcmessant werkte liefst niet dynamiet en Dumont mot de handboor. Men moet achter de schermen van het jourualhme gekeken hebben en daar goed bekend zijn om te kunnen weten, welke schijnbaar tegenstrijdige hoedanigheden er voor het oprichten van een dagblad al vereischt wor den, hoeveel kleine détails, en toch allen van het hoogste bclansr, de levensvatbaarheid van den .-jonggeborene kunnen bedreigen of bevorderen; welk een niet zelden beslissend:; rol een kleine schroef of moe!1, wolke den oningewijdou ten eenenmalc onbelangrijk toeschijnen, in dit groote wcrtuig spelen. Vooral wanneer n en dezelfde man het geldelijk beheer moot voeren en tevens met de leiding van het organisme der redactie zich bekisUn. En verder, gelijk ik reods opmerkto, welk een buitengewone (act wordt er vereischt om altijd den juistcn plat du jour te kiezen, dien men aan liet hoofd van zijn nieuws moet zetten om die verschillende- smaak en eetlust te prikkelen en te bevredigen! IJct geld, dat niet dien arbeid verdiend wor.lt, is waarlijk wél verdictid. Het moeilijke van de zaak is, zekle Girnrdin, eu deze wist er alles van dat ecu dagblad zoowel de lekkerbekken als do gulzigaards moet voldoen. De moeilijkheid, nu U, 't is dat on nog ecu hoop andere dingen, 't Is mot name alles. Doorloopt eens in uwe herinnering de. cindclooze lijst van hen, aie on der hun taak bezweken zijn, do afschrikwekkende nomenclatuur van vurdwencp bladen, door de eerste de beste windvlaag wcggedrevcn. En misschien zult gij dan iets gevoelen voor de niet gewon:; verdienste van mannen, die, als Dumont, verscheidene malen, op zich-zclvcn het be kende woord van Horatius hebben mogen toepassen: Exiift, monnmcnfum. 't Is geen vroolijke revue ditmaal. Na de dooden de zieken. Het tooneel vooral wordt in den laatstcn tijd zwaar beproefd. Dat dwingt tot de erkenning, dat het tooneel moet teren op zijn verleden en gedwongen wordt de hulp zijner veteranen in te roepen bij gebrek aan recruten, die hem in den dienst kunnen vervangen. Gisteren was het Paulin Mcnier, die zich genoodzaakt za:* de planken te verlaten. Toen ging Montrougc heen en nu weder Lacressonuiüre. Bij Lacrcssonnière is het niet alleen ziekte maai- ook armoede, een ar moede zóó groot, dat zijn vrienden hem te hulp hebben moeten komen. Die penurie heeft velen verbaasd. Lacressoiiiiiore sou ver gekomen, en dat na zooveel jaren van onafgebroken arbeid! Hoe! zijn dan veertig ja ren op de planken niet in staat om een artist, wiens naam bijna onafge broken op het affiche prijkte, een onbezorgdeu ouden dag te verzekeren 'i Het blijkt van niet. Het publiek vormt zich al zonderlinge voorstellin gen over de voordeelen van tooneelspclers. Tenoren worden millionnairs, als zij daarop staan en zich staande weten te houden. Eene operette-diva kan ook heel spoedig een eigen huis en een aardig sommetje op het Grootboek hebben. Maar de andere genres leveren zelfs voor de meest begunstigden slechts een droog stuk brood op. Het drama is zelfs bijzonder gierig, zelfs voor zijn lievelingen. Al kan ik ook niet over de juiste gegevens beschikken, toch durf ik ge rust verzekeren, dat een Lacrcssonnière in een geheel jaar niet zooveel verdiende als een Judic in drie weken. Is liet dan zoo vreemd, dat ',>ok na een zoo wel volbrachte loopbaan het laadje leeg is? 't Is evenmin een vroolijk onderwerp om te spreken over de voor gestelde verminkingen, die men het loich van FontnlnMe.au wil doen on dergaan en waarover al de bewonderaars van dat beerlijk woud in op schudding verkeeren. De administratie, wier kas ook leeg is, wil ons geruststellen dooi' do verzeteripg1, dat zij alleen het dooue hout wil vcrkoopcn, maar weet men wel, wat dergelijke beloften beteekenen en verder is onder dat dorre hout zeker ook begrepen zoo menige oud-vader, wiens eerbiedwaar dig geraamte aan zoo vele schilders een kostelijk onderwerp van studie verschafte. Zal men aan de klachten der kunstwereld gehoor geven ? Misschien wel, als de pers maar luide genoeg haar stem verheft, evenals onder liet Keizerrijk, toen een zelfde vandalisme de schendige hand aan die boomen. wilde slaan. Waarom is Toussenel niet mser in leven, die zeer zeker zijn krachtige stem zou laten ho»ren. Want hij was een hartstochtelijk minnaar van het bosch van Fontaincbleau, die Toussenel! Wij leven als man en vrouw samen, zcide hij eens. Sedert vele jaren was hij de geestige schrijver, die zoo menig onnavolg bare bladzijde naliet, uit het oog verloren en vergeten. Toen men berichtte, dat hij gestorven was, was menigeen op het punt om uit te roepen: Wat, alweer ?" Hij had niet sonder eenige bitterheid die vergetelheid aanvaard en zijn epotziekc luim wreekte zich daarom door menigen bitteren uitval tegenonzon tijd. Men laat mij loopen en ontvlucht mij, zeide hij eens. Ik weet wel, hoe dat komt. Men is bang, dat ik na het schrijven van mijn l'Esprit des l'des nu beginnen zal aan la Hêlise des gens d'esprit. Het zou zonder twijfel een merkwaardig boekske zijn geworden. Maar wij zullen het niet lezen. Ik heb, zagt Véren, naar eenige bijzonderheden over Toussenel ge zocht in een interessant en piquant werkje, dezer dagen door Charles Monselet in het licht gegeven onder den titel: Petits Mémoires liitéraires, maar ik heb er niets in gevonden. 't Ontbreekt anders in dat bock niet aan anekdoten, een ware schat voor don kroniekschrijver om er met beide handen naar hartelust uit te grijpen! liet was een gcesiigo vrouw, die Mino Jules Sar-.deau, wier naam ook voorkomt op do lange lijst van dooden dezer week, een vrouw, die fioms woorden sprak van diepgaande ironie. Bv.: Men sprak met haar over een letterkundige, die nog meer hekend was door Eiju merkwaardige leelijkheii dan door zijn geschriften, en drukte zijn bevreemding uit, dat zoo iemand, naar het gerucht wilde, nog zoo vele galante avonturen had. IIoo is 't mogelijk, dat de vrouwen op zoo iemand verliefd kunnen raken'.; Gij vergeet, luidde haar antwoord, dat juist zoo iemand seer veel voor heeft bij allen, die zich uiofc willen compromitteeren; bij is een voudig onmeyflf/k! A. B. L E T T E R K U N D E. AU5EXE IIOUSSAYE'S CONFESSIONS. Een aer meest benijdenswaardige menschcn uit deze helft onzer eeuw is K:;ker Arsitue Iloussnye.r/ijna gecne genieting, welke den man van be schaving en d-, n mensch met al zijn zwakheden kan toelachen, of zij werd hem gegund. Schatrijk en prachtlievcnd, had hij do voldoening, zijne feesten tegelijk ?/.(?(> schitterend eu zóó ongedwongen te maken, dat zijne vrienden er weken vooruit naar verlavu'dcn, de heele en halve wereld ze om strijd bezocht, en vorstinnen zich vermomden om er toegelaten te worden. Gocstig en letterkundig beschaafd, zag hij de editiën zijner werken elkaar volgen, zonder te vreezen, dat zijne maatschappelijke positie eenig aanded kon hebben in dc/e hulde, hem door het publiek gebracht. Den post in Parijs, die misschien den meest br-nijdbaren invloed, ad ttl^idum et atulenchtm, geeft, directeur der Comédie-Framjaise, be kleedde hij tot voordeel der kas, tot genoegen zijner talrijke viienden, do besten ouder de letterkundigen, en op eene wijze die zijn bestuur, zoowel financieel als intellectueel, tot eeno glansperiode der inrichting maakte. Op zooveel succes werd vroegtijdig n enkele schaduw geworpen ; zijne schoone talentvolle vrouw ontviel hem op acht-on-twintigjarigen leeftijd. Den dag van hare begrafenis was do Comédie-Franrjaise gesloten, maar al do eer, haar bewezen, bare beeltenis, herhaaldelijk door de eerste schilders en beeldhouwers, Vidal, Clósinger, Joulï'roy, Lehmami en anderen weergegeven, konden in langen tijd den beroofde niet troosten. Het Parijsche leven vulde echter daarna het ledige weder aan, en nog op dit; oogenhlik zijn er weinigen, die meer tot het tont Paris in alle op zichten hehooren, dan Arsi'ne Iloursaye. Hij hoeft den lust niet kunnen weerstaan, van zijne zonnige loopbaan een overzicht te geven in een gedenkschrift-, Confessions geheeten, dat in vier deelen vervat, zal zijn, en waarvan de twee eerste thans zijn versche nen. Het. geheele Parijs sedert, 1830, letterkundig, artistiek, uonda-in, zal daarin dclilearen, alles, behalve het politieke, want de politiek is het zwakke punt van den schrijver, die Odes voor den Keizer maakte, en toch zijne beste vrienden onder de republikeinen zoowel vóór 1852 als na 1870 telde. De Confessions zijn zser aantrekkelijk; zij beginnen mot de groote namen der romantiek, Hugo, Gautier, Musset, Gérard de Iserval, later 3::ilzac, Musset on Ihimas. Zij zijn vol losse versregels, anecdoten, auto grafen, herinneringen van allerlei aard. Een van de grappigste hoofdstiikkr-n is dat der Ticca fomnutti"n, waarin Arsène Iloussaye twee episoden uit zijne loopbaan als directeur der Comédie Frannaise schetst. Op liafc oo^eublik dat hij het directeurschap aanvaardde, was de kas in een toesland van chronisch delicit en de sociótaires hadden niet het vertrouwen, dat hij dit herstellen zou. Zij zonden hem de volgenda sommatie: Aar:r;exicn de C-jiBt'die Franraise, na oono onJcnlniüxiule iluv-oüc te licbleti moeten duUlen, ui:- hare m-ArligïicU en Iiare bclanjon l>.>r;a'.le(>lil heef", vin rie

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl