De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 24 mei pagina 13

24 mei 1885 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

No. 413 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. i S ten en splinterden onder onze voeten en 't was niet dan met moeite, dat we onzen weg opwaarts vonden, zoo duister u as het daar binnen. Het ondersluk van het huisje was aan een kleinen komeneischbaas uit de buurt verhuurd en bevalte allerlei oude rommel, afge keurde en verspochte botcrvaaljes, gebroken olieflesschen, ledige fusten, half-vergane zakken en kisten, rottende kaas enz. enz. Geen wonder dus, dat deze verzameling een ranzige, vuile, ongezonde lucht door de reten en naden liet der zoldertng ontsnappen. floe hooger wij kwamen des te benauwder werd de dampkring om ons heen. Eindelijk, na misschien zeslig of zeventig treden te zijn opgcstommeld, riep onze gids: »Wacht nou even licercn, anders sloot je je hoofd'', hij sloeg met de vuist tegen het vermolmde beschot en riep: »vrouw Dekker! vrouw Dekker! doe 't luik eens open." Wij hadden inlusschcn onze kaars aangestoken en konden nu het terrein eens opnemen. 't Was een zolderporlaal Vóór ons een deur met een kattengat er in, en slroo en hooi tusschen de reten uiikijkend. Een soort van ladder naast ons, voerde naar een luik. »Wat is er op dien zolder?" vroeg een der heeren. v »Daar bewaart de oud-roest uit de buurt oude beenderen, afval en vodden " »En wat is hieronder?'' ? ; ? »Dat zoldertje is ook verhuurd, maar aaneen verver, die hooft er ook zoo wat rommel op "?' "> En op die vliering boven ons wonen menschen?" ' Ja meneer, de huisbaas kan haar niet voor bergplaats verhuren, omdat 't er veel te vochtig is alles bederft er onder de pannen en dus. ..." Hum!" .liuussclien was boven iets verschoven enilioorclffli wij een zwakke stem die naar beneden vroeg: Wie is daar']" Goed volk vrouw Dekker! de heeren von de bedeeling.'' »0eh God!" was alles wat er geantwoord werd. We kwamen zonder onze hoeden al te veel te hebben gesloolen op de vliering. 't Was bijna donker en onze kaars deed, dus goeden dienst. De wind sloeg snerpend tusschen de dakpannen door, die hier en daar, van de voegende kalk beroofd, de rood getinte avond lucht lieten doorschemeren. Oude lappen en vodden waren op de allerergste open plekken tusschen de pannen en de lallen gestopt en bewogen voortdurend hun rafels heen en weer, a's wilde zij zeggen: wij helpen je wel wat, maar we blijven toch goede vrienden met de kou. Een paar gebroken stoelen, zonder leuning en een lafelije dat aanleg tot vallen toonde, stonden of leunden tegen het schuine dak. Een ouderwclsch ijzeren ledikant waaruit een stroomalras naar buiten keek stond aan het eene, het meest beschutte, einde van de' vliering. Op den grond aan het andere einde lagen twee kinderen een jonge en een meisje van een jaar of tien, twaalf, in elkanders armen te slapen; een stuk karpet en cenige onmogelijk te herkennen stukken goed bedekte halverwege hun verkleumde lichamen. Een test met vuur stond midden, op den grond en een oud blikken keteltje er naast scheen te bewijzen dat er iets \varms om te drinken wa? gereed gemaakt. Hoewel alles er doodarmoedig en ellendig uit zag op die vlie ring, was het daar niet bepaald onzindelijk of vervuild. Niettegen staande geen stuk huisraad onbeschadigd was en trots den erbarme lijk slechten toestand van het verblijf heerschte er nog een zekere ordelijkheid, al was het dan ook maar in de wijze waarop een en ander geplaatst was. » Vrouw Dekker?" vroeg een van de heeren. »Jawel meneer!" antwoordde met fatsoenlijk accent en op zacuten loon de vrouw die voor ous stond. «Waarom heb je je niet aangemeld om onderstand? nik wist niet waar meneer?" ??Hebben de buren je dan niet gezegd dat..,. B Welzeker meneer", viel de kleermaker plotseling in, maar 't tnensch kan de deur niet uit om hem, den roetmop, hij lei op apegapen. Hoe is het nou met hem?" »'t Zelfde buurman" en tot het bed op den achtergrond zich wendend vroeg zij in zeer goed uitgesproken Engelsen: »You are asleep Cesar?" »Not me sleep, me listen lo what slrangcrs gay". silij slaapt niet. -?'t Is een neger die bij mij inwoon! ik ken hem jaren meneer!" een glimlach kwam over het gelaat van de vrouw, terwijl zij vervolgde: sik moest zeggen die hij mij heeft gewoond toen ik 't beter had dan nu Sedert ik het on geluk heb gehad mijn man te verliezen is het mij zoo slecht gegaan. Ik heb gedaan wat ik kon; mijn best, om voor mijn kinderen brood te verdienen, maar ik ben in alles ongelukkig geweest. Gedrogen en misleid door allerlei manschcn heb ik alles verteerd wat ik had en nu zit ik al ruim twee maanden hier op deze vliering, en nog uit genade en barmhartigheid, want in de laatste veertien dagen heb ik geen huur betaald. 't Is om wanhopend te worden, vooral als 't ju schuld niet is" de vrouw begon bitter te schreien. »Don 'tcrymy honey! Me sad enough!" klonk hel zwak, maar mot ccn diep geluk! uil het bed. Wij naderden de legerstede met hot licht in de hand. riVay! simt ofl' the light1' vroeg de diepe stem en een holle kuch volgde op de woorden. Voor zoover 'act (lauwe licht het toeliet zagen we in het bed een zwarie gedaante liggen huiverend tusschon een ratelenden deken en eenige afgedragen kleedingstukken. liet eenige kussen dat er was, had een verscholen, meermalen gelapt, gestreept ovcrlrek. Mei een doek op het voorhoofd lag daar een zwarl gelaat rnct groote ronde starende oogen, voor ons. liet dikke kroeshaar was reeds grijs geworden en eenige bijna wille haren aan kin en wangen bewezen ons dat de neger die dair voor ons lag ie hijsen en te steunen, de grootste helft van zijn ievensboan had afgelegd. Nogmaals, toen de stralen van 't kaarslicht toevallig in zijn oogen vielen, vroeg hij zacht: »Don 'tPray! f.andle hurfs me, sah f Een onzer, die 't ngclsch goed machtig was, boog zich over den kranke eri vroeg medelijdend: »ïou are very iil, l believe. ow do you leel?" »Very pooriy thankec! oh! Cüsar kan talk your tongue ollandsi'h mij sterven zaS ere long Sir! Ci'isar gelukkig Ycs! Go to the golden shore -?daar look! Zie massa! Litt Ie eoij is verlangende for rne. Look! Look! there is hèagain on the golden stairs. Poolie S) thing. Eensklaps richtte de neger zich op en strekte de handen voor zich uit; zijn oogen in da hoekjes Moedig rood, waren wijd geopend, de donkere pu pillen staarden naar Oen punt achter in den hoek van het dak en do breede borst zwoegde. We konden hem nu beter zien; 't was een groole breed gebouwde gestalte; half opgericht in bed. De gespierde bloote armen slaken uit de omgeslagen nieuwen van een rood zeemansIhnei ca plotseling schudde hij zijn vuisten woedend heen en weer, terwijl hij met de wille tanden blikkerde evenals een getergde hond. »()! bloody bcast damn'd f can 't get him!" mompelde hij en viel met een zucht achterover op zijn armzalig leger. Wij zagen elkander zwijgend aan en onwillekeurig, instinctmatig gingen we een weinig achteruit. Ik gevoelde het: daar op die vliering zag ik liet laatste bedrijf van een zonderling levensdrama, des te raadselachtiger, omdat de handelende personen zoo zeer verschillend waren. Die bleeke vrouw, fatsoenlijk en bedaard in haar spreken, de onmiskenbare sporen dragende dat zij niet tot het plebs behoorde, die twee kinderen, rustig slapende op hun stroolegcr en een zoon der woestijn, een kind van Afrika, bijna ster vend bij hen op een vlicring in de Palmdwarsslraat te Amsterdam, Vreemdsoortige!' samenstelling is bijna niet denkbaar. sZoo is hij nu al sedert een dag of drie, hij ijll en spreekt wartaal en ga ik een oogenblik weg dan roept hij dadelijk om mij dan is het dadelijk sMammy" who are youï" Een flauw lachje speelde om vrouw Dekkers lippen toen zij verklarend er bij voegde: Dat komt nog van vroeger weet u, toen noemde hij mij altijd uit gekheid inarnmy dat wil zeggen grootje. »Yes Maminy! old i'ammy!" murmelde de zieke. Wij verleende de noodige hulp en toen in den eersten nood was voorzien geworden, de kleermaker dit zij hem ter eere gezegd, bewees ons geen geringe diensten daarbij hadden wij door de hulp van eenige weldadige vrienden het genoegen vrouw Dekker met haar gezin tamelijk goed verzorgd te zien. De neger Cesar was naar het gasthuis gebracht en terwijl hij daar verpleegd werd ver nam ik hoe en wie hij was. 1) Bargoenseli voor zeer arm. i:) Soevikaruijcs. (:]J ^2ircr~E vgckch : pretty. (Wordt vervolgd).

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl