De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 24 mei pagina 4

24 mei 1885 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 413 leden, en waarom het pubh'ek voor lief moet nemen, dat hem de argloze en bekoorhjke Paula gegeven wordt, is duister. Een voor velen vermakelijke vertooning was ook, in den Salon des Variétés", de voorstelling van De gevolgen van een lichtzinnige leugen" en ?an Karolina of het Geldersche Landmeisjo". ? Het eerste stuk is een Posse in 4 bedrijven van Rudolf Kneisel, door den Heer L. van Westerhoven vertaald. Een jeugdig dorpsprx'dikant heeft, te Berlijn zijnde, de onvoorzichtigheid begaan een dame te volgen, dia Bijn bescherming inriep, en onder anderen hem uitnoodigde haar heuren Verloren oom te helpen opzoeken. Hij is daardoor, geheel argloos, in een verdacht huis te-recht-gekomen en hier toevallig gezien door een lid van den kerkeraad, die op zijn lotsverbetering grooten invloed kan hebben. Om zijne onvoorzichtigheid niet als eene lichtzinnigheid uitgelegd te zien, zegt hjj aan den ernstigen Zornbock (het kerkeraadslid), dat de dame in qusestie zijne vrouw was. Om die jokken te kunnen volhouden wordt verdichting op verdichting gestapeld, misverstand op misverstand. Ieder een verdenkt ieder van alles verschriklijks. Het kerkeraadslid doet een deklaratie aan de domineesvrouw, die hem als een ongetrouwd nichtjen is voorgesteld en de zotste verwikkelingen zijn het gtvolg. De auteur verdient lof voor de Pickman-bedrevenheid, waarmeG hij den moedwillig vastgetrokken knoop losmaakt comme du beurre". De Franschen hebben ocs verwend: wij, hollanclsche persgenoten, lachen niet zoo heel licht om misverstanden, door de onwaarschijnlijkste ooi-zaken te-weeg-gebracht, en de zedekundige titel volstaat niet om het blijspel" als zoodanig te redden. Als iets dit zou vermogen, zou het de goede uitvoering zijn. De Heer van den Heuvel heeft werkelijk de rol van den dorpspreclikant met uit drukking en smaak gespeeld; dat de Heer Bamberg die van den bejaarden beschermer des dominees, den koster en schoolmeester Harnfling uitne mend vervulde, behoeft niet gezegd te worden. De rollen van de Dames Poolman en Roos (de vrouw en de nicht, van den prtedikant) hebben weinig reliëf. Mej. van Westerhoven wist de hare (dominees keukenmeid) leven bij te zetten. De Heer Fedi was als houtvester Eiclimann beter dan als Hmil Gross, in den Sabijnschen maagdenroof." De Heeren Thünissen en Peypers speelden zeer goed voor het kerkeraadslid en voor Karelljen, den kellner. Het tweede stukjen is een allerliefste, ouderwetsche vaudcville, van D'Artois en Léon. Het is die geschiedenis van den jonkman uit de groote waereld (het is aan dit tooneel met de uitspraak van dit woord in orde, maar ik heb in het Grand ThêAtre den Heer Dekker op de uitspraak wereld betrapt), die trouwen zal met de nicht en erfgename van een Bchatrijken Baron, die op het land is opgevoed. Om hera te beproeven, doet het meisjen aisn achtervolgencls als een stijve provinciale en als i-fn overdreven elegautjsn uit hoogere standen voor. De deugd zegevic; want, ondanks haar burgerlijk uiterlijk, spreekt Karolina later zoo gt.Voelig en verstandig, dat Kar cl geheel met haar ingenomen wordt, ofgehoon het hem later toch zeer in de hand valt. dat haar grove vormen maar voorgewend waren. Mej. van Westerhoven heeft zich mot talent van de vervulling dezer rol gekweten. Karolinaas kamenier Roosje wendt, m navolging barer mees teres, vóór een boerin te zijn, en Mej. J. Roos had gelegenheid hier een goed deel harer ongewone gaven ten-toon te spreidon. Toen dan ook de lakei van den jongen Baron zeide, dat zij een aardig Roosje"' was, viel het niet vreemd dat dit door een stem uit het publiek bevestigd werd. Den Heeren Thünissen (den ouden) en Fedi (Jen jongen Uarou) kan ik niet genoeg aanraden zich op du natuur te iuspireeren. Opletten, waarne men, afluisteren, zij kunnen niet beter doen. Wij hebben hier we! weinig Barons, rnaar daar zijn, in onze eerste standen, toch uitmuntende voorbeelden. De Heer Fedi heeft nu en 'dan een onvergeeilijkcn toouceltoon. Dien moet hij laten varen. Natuur, natuur, en nog eens natuur! Deze vaudeville is, zoo ver het ging, op ucderlandschen bodem overge bracht. |Dat nien de vermakelijke koepletten niet-missen wilde, laaf zi;:h hooren, en dat daarvoor de Heer Bamberg een rol vervulde, die aan zijn leeftijd minder eigen is, kan toegelaten worden. In ,Karolina" trilt ook een gevoelige snaar, en men gaat naar huis in de vrolijkste stemming.] Men sta mij, ten slotte, een nootjcn toe van taalkundigen aard. Als men in het Woordenboek der sesthetische beschaving voor Nederland" het woord salon opslaat, vindt men daarbij het mannelijk geslacht aan geduid. En inderdaad, als ge aan een welopgevoed meisjen vraagt: Waar is uw mama, freule?" zal zij nooit an J woorden: In het of iu 7 salon", wel in de (dat is in den) salon". Zij zal nooit zeggen, tenzij dat ze arm is geworden en een examen voor onderwijzeres moet allcggtu: Die man is nu het type van een makelaar'; altijd: ds type". Paar is niets aan te doen. Het woord, dat, men in verschillende tijden werlt, wereït, toeerelt, weifelt (verg. weirlffck), waereld, wareld en wereld heeft geschre ven, behoort in zijn uitspraak een gemengden klank te laten hooren, gelijkstaande met de verlengde e van ver, niet de c, die ia ler.cn en peltcl geboord wordt. 22 Mei. A. Th, HET TOONEEL TE ROTTERDAM. = Na het Seizoen. Na het seizoen voorbij is kan het zijn nut hebben, nog eens kort te resumeeren, wat er al zoo gebeurd is. Vooreerst is dan te vermelden, dat de Rotterd. afdeeling van liet Neder]. Tooneel opgehouden heeft te bestaan en iu hare plaats du Vcrr.cnigiïc Sotterdamsciie Tooneetisten zijn opgetreden met nagenoeg hetzelfde per soneel, dat vroeger bij ht.t Nederl. Tooneel werkzaam was. Alken Mej. de Groot gaat l September weg en wel naar het gezelschap van den heer Van Lier. De heereu W. van Zuylen en Stnith zijn nieuw toegetreden. Het spreekt bijna van zelf, dat die verandering ook haar invloed deed gelden op het, repertoire, want de slechte geldelijke resultaten, die liet Nederlandsen Tooneel noopten ai' te treden, benamen ook allen lust aan Directie en artisten. In het geheele seizoen werden negen stukken (ea enkele nastukjes) voor het eerst vertoond en wel Serapkinc, dat te Rot terdam 8 opvoeringen beleefde, De onechte Zoon 4, De familie van Hoorn 6, Severo Torelli 6, De Salijnsche Maagdenroof G, De wettige Man 4, Plalfjn & Gic. 11, Dtnise 7 en Mcdea 5. Van deze stukken was n oorspronkelijk, fi waren uit het Fransen (2 treurspelen en i cornédies) en 2 uit het, Duitsch (Posse) vertaald. De Amsterdamsche afdeeiiog trad 7 maal hier op en wel met Een Damcsdol-ter, De Protfpijl, Kichard III 2, Die Goede Buitenlui, lid Moorfje en Juffrouw ScrJdaas. Zij genoot over het algemeen zeer veel bijval en speelde telkens voor goed bezette zalen. Ds Rotterdamsclie Schouwburg-Maatschappij had ook met tal van we derwaardigheden te kampen. De geschiedenis van dit gezelschap na het vertrek van Van Zuylen toont een s! rijd om het bestaan aan. Om te j kunnen staande blijven speelde Ken veel melodrama's, daar het treurige verschijnsel nu eenmaal niet ia weg te cijferen, dat het grootste deel van | hot schouwburgbezoekend publiek alhier draken wil zien en de Schouw burg bij de vertooning daarvan stampvol is, daarentegen een goed stuk meestal voor stoelen en banken wordt gespeeld. Een gezelschap zooals dit, opgetreden zender de minste pretenties, alleen ter wille van de acteurs, kan men hr-t dus niet euvfl duiden, dat het die stukken speelt, waarmee do kas het best wordt gestijfd. Men ga t' gedurende het seizoen 118 voorstellingen; daarin werden gespeeld 4 8 maal draken, -10 maal Diütsche Possen, 29 maal Fransche blijspelen, 7 maal een Duitsch blijspel (de groote Klok), 8 maal Fransche coméclies, 1 maal een Duitsch tooueelspel (Laurierboom en Bedelstaf) en 2 maal een oor spronkelijk stuk (Bruiloft- van Klorit en Roosje). Van de draken heeft, Twee Wc.cscn de meeste voorstellingen beleefd, van do Possen kon het Mijn naam is Lcfcman zelfs tot 15 voorstellingen brengen. Het tooneelspel Laurierboom en Bedelstaf beleefde wel is waar slechts twee opvoeringen, maar het werd pas in de allerlaatste dagen van het seizoen in studie genomen en zal dus dezen zomer op reis nog wel her haalde malen worden vertoond. Ook de Duitsche Opera heeft eene belangrijke verandering ondergaan. Bij gelegenheid van het benefiet des heeren Pflilging vroeg ik verlof. nog eens op hem terug te komen ; il: doe dit thans. Na zevenjarige» Direeteursditïusfc heelt d<; heer Plliiging plaats gemaakt voor den heer Behrens. Deze laatste heeft ergens de zeer gegronde opmerking ge maakt, dat. het repertoire in het afgeloopen seizoen aan Langweiligkeit" heeft geleden on ik kan die woorden slechts beamen. Een blik op het repertoire doet liet duidelijk uitkomen. Er werden opgevoerd: Zauler/lfilc '2, Figaro's IlocJtsdf 2, Don Jnan 4, l-jiitfiiJtrung <ius don Serail 2. Fidelio 2 en het eerste bedrijf, I.oltc.iïgrin ?!, Taitnhiluscr 3, Mcistcrsingcr '2, Witlkiire twee maal het eerste bedrijf, Ffdsc/iüt,- i>, Hans Helling 2, Vndine 3, Csar und ZimmtruiaKn '2, Goldne Krcnz '2, lïdltai/tïiigcr 3. Naclitiagcr 2, Lustige iï'eiber l, Hn(lenfj'te.n 3, Projjhet 3, Dinorah 3, Jiidin l, Faitst 5, Wcisze Dame 3, 'Ecgi-mcntstoclder '2, Martini 2, Troubadour 3, Tel! 3, liarltier l', Imildn '>. Variatie met andere jaren was er dus bijna niet; van nieuwe Opera's (behalve Imilda) kreeg men niels te zien en van de nieuwe iustudeelïngfin, dio aan het. bogin van het seizoen beloofd waren, kwam, op ('éa uitzondering na, nirits. liet zou intusschen den hoer Piliigiug groot onrecht doen zijn. wanneer men hem ook maar in 't minst lastig daarover zou vallen. Is er schuld, dan valt dio alleen op de afgetreden financiëela commissie, die zich niet, enkel met do fir.rvncit;n; maar ooi: met de engagementen en bet répertoire bemoeide. De- lieer PJlaging is in de laatste jaren \eel meer administra teur dan directeur geweest en ik acht het daarom uitmuntend gezien van de nieuwe Direotii», dat zij als voorwaarde heeft gesteld, dan da iiu. commissie h:ira werkzaamheid uitsluitend en alleen bij de inauciën te bepalen heelt en niets ie zoggen heeft over engagementen of répertoire. Voor de vroegere iin. commissie moge intussoheii ter verschooning dienen. dat zij al het mogelijke moest doen, om er niet te veel geld bij in te schieten, want zij kon over geen subsidie beschikken en het tekort moest door haar zelf worden aangevuld. Hierdoor kwam liet ook, dat de zangers veel moesten reizon en daardoor geen tijd overhielden, om iets nieuws in te studeeren. De nieuwe directie zal bijna niet meer laten reizen. Alleen in Amsterdam en ':>Gravei;liag« zal zij optreden; ja, Amsterdam is, zooals de heer Behrons in zijn Amsterdamscho brochure hoeft gezegd, in het, vervolg naast Rotterdam een hoofdzetel. Hoewel het zeer verblijdend is, dat het den heer Behrens is mogen gelukken op deze wijze de Duitsche Opera meer te verzekeren, ligt toch in deze regeling eeno grooto onbillijkheid tegenover Rotterdam. Deze stad heeft voor zijne 75 vaste voorstellingen eene subsidie moeien bijeenbrengen van / 25.00U, Amsterdam daarentegen voor zijne 45 vaste voorstellingen niets. Men heeft alleen den heer Behrens voor CO voorstellingen in den StadsSchouwburg eene garantie gegeven van f 10,000, d. i. ruim f 333 v. per voorstelling. Zoo'n garantie kan men gerust geven. Is er voor eene Rotterdamsche/Ainsterdamsche Duitsche Opera eene subsidie noodig, dan is het niet meer dan billijk, dat beide steden naar verhouding van het, aantal voorstellingen daaraan bijdragen; kan de heer Behrens met eene garantie volstaan voor Amsterdam, dan mag hij van Rotterdam ook niets anders dan garantie vragen. Zonder mij aan profetie te willen wagen, geloof ik, dat op deze wijze een volgend jaar te Rotterdam een zoo groot subsidie niet zal te vinden zijn, liet zou in ij intusschcu zeer verbazen, wanneer Amsterdam een volgend jaar den lieer Behrens niet met een subsidie zou te gemoet ko men, wanneer hij in het volgend seizoen toont, dat de Directie bij hem in goede handen is. Van den kunstzin des heeren Behrens is het beste voor de toekomst te hopen. En hiermede ncam ik voor dit seizoen afscheid van mijns lezers. 13 Mei 1885.' H. M.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl