De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 24 mei pagina 5

24 mei 1885 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 413 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. COSTUUM EN DECORATIEF IN SHAKESPEARE'S DRAMA'S. Terwijl het aan het laatste deel onzer eeuw bleef voorbehouden, Sha kespeare althans iets van de vcrcering te geven, die hem toekomt en zijn drama's in alle landen de ecreplaats op het repertoire to gunnen, heeft Bich de groote vraag voorgedaan: hoeveel en hoe weinig juistheid van costuum en decoratief, hoeveel en hoe weinig uitwerking van accessoires is voor de vertooning zijner werken gepast? Aan de eene zijde leveren de Meiningers en Ilcnry Irviiig bijna het onmogelijke in archeologische kracht van opvoering, aan de andere zijde zijn cenigcn niet ongeneigd aan te nemen, dat Shakcspeare zelf voor costuum gehcci onverschillig was en, wat decoratief betreft, zich tevreden stelde met een bord j o aan een paal, waarop de woorden Sicilia" of Bohcmia". Oscar Wilde, de aesthetic", wiens richting, door Du Mauricr in cnricatuur gebracht, in Engeland langzamerhand de hcersehende geworden is, tracht in ecu geestig artikel in de Nindcmtli Centiiry te bewijzen, hos noodzakelijk en door Sbakcspeare zelven gcwcascht, do archeologische juistheid is. Dat Shakespsare in het algemeen aan de bcloovcritig vau kleur en ?vorm. eu versiering hechtte, is strikt genomen een bijzaak; iatusschcn l lijkt uit de optochten, gevechten, dansen, maskcrade's, die in bijna al zijne drama's overvloedig voorkomen, hoe gaarne hij daarmede den toe schouwer bezig hield. Nog zijn Shakespeare's eisen beschikkingen voor de régie over voor drie groote optochten in Hsnry tlic 'Eïgldlt, beschik kingen in de kleinste bijzonderheden, van de kragen der heiligen tot de paarlen in Anna Eoleyn's lokken; zij waren zoo juist, dat een der hof beambten van dien tijd, over de vcvtooning schrijvende, zich beklaagt orer de oneerbiedigheid van den tooneelschrijver, die ridders van den Kousebaud met het gewaad en de insignes der orde ten toonecle dmule, Voeren, hetgeen de werkelijke plechtigheden wel belachelijk kon maken. Nitt echter als verslering alleen, maar als karakter aangewend, als be langrijk medewerkend element in het drama, gebruikt Shakesj care liet costuum. Het werkt mede in iedere scène bijna van ieder zijner tooneelStukken; wat is ds Mcrchant of' Vcn/ce zonder Porcia's advokaten-toga, fconder het voorgeschreven costuum van Shylocfc, zonder Jesaica's verkleoding ? De eerste woorden, tusschen Romeo en Julia gewisseld, zijn e cue toe speling op zijn pelgrimscostuum; het grootsche slottooneel verkrijgt eerst al zijn poëtische gruwzaamheid, door den bruidstooi waarmede Julia opliet jiraalbed in den grafkelder rust. Shakespeare heeft zich zijns personen niet anders dan met alle accessoires gedacht; de kleine prins, die in den Tovrcr sterven zal, speelt met den dolk in den gordel van zij a oom; luiogen's trouw wordt door een armband in verdenking gebracht; de climax van Antonius1 rede bij Caesars lijk wordt bereikt, als hij deii mantel vau den vermoorden lieveling des volks vertoont: Look, in this place raii Cassius1 daggor through: See, what a reut the envious Casca mado: Trough this the well-beloved Brutus slabbcd .... Knul souls, v.hat, weep you when ycu but beuolil Our Caesar's vesture wouudcd ? De bloemen, die de krankzinnige Ophclia uitdeelt, cl e wapenrusting, diu Ivichard de Derde laat gcrecdleggen aan den avond vóór den tlag, als hij zijii vreeselijken droom zal droouisn, het zwarlo gewaad der ilri-j Ko ninginnen voor den Tower, ieder dezer bijzonderheden is ten machtig element in den te verkrijgen trefiendcn indruk. Dat Shakuspeare dit alles niet schreef om op de verba cldinirskraeht van een lezer te werken, maar als eerste eu .naaste doel du opvoering O]) het oog had, wordt door niemand betwijfeld; ton overvloede zou hut blijken uit den nog bestaanden inventaris vau het Globe-theater, dat in ijn tijd afbrandde waarschijnlijk juist tengevolge vau Shakespcaro's realistische regeling der mine-en-scèue, en waarop de mccüt uiteenloopende accessoires voorkomen. Men vindt er vermeld de afzonderlijke costumen voor kardinalen en herders ca koningen en jagers en narren eu monniken en boeren; groene rokken' voor de mannen van Robin Hood, en een wambuis van wit en goud voor Hendrik V.; koorkleedcn eu toga's en damasten tabbaarden en mantels van goudlaken en zilverwken en taf en fluweel eu satijn en duffel; lederen wambuizen en Fransehe rokken'' en Pierrot-costumeu en een kleed om onzichtbaar in te aijn", dat met 3','s pond niet te duur betaald schoen. Er waren hospelrokkeu eu helmen en Moorsche en Deeusche en Spaanschc costumcu, en wapenschilden en koningskronen en pauselijke tinra's en klcederen voor Jamtsaren en Hoineinsche senatoren en al de goden en godinnen vaa den Olympus, en een keurslijf voor Eva, ongetwijfeld in een drama, dat na den val speelde. Dit alles om te bewijzen, indien dit bewijs noodig had, hoeveel ShakeBpcare aan het costuum hechtte. Thans de vraag, hoever in onzen tijd heb ealisme, wat Shakespeare's drama's betreft, moet gedreven worden. Oscar Wilde meent, dat men niet (e ver kan gaan, mits het een kunstenaar ia die de wetenschap in schoonheid omschept. Het lijdt voor hem geen twijfel, of Shakespeare heel'fc aich in ieder zijner drama's een bepaalden tijd ge dacht, de costumcn van dien tj;d door en door gekend en zo meestal bijna getrouw op het tooneel gebracht. Het archaeologiich détail was, voor wie hst zocht, als Shakespeare zelf in zijn tijd, niet zoo moeielijk te verkrijgen. Hingen niet in alle Kathedralen (?vóór den rampsaligcn triomf der PhiliBtijnen" in 16-15) de herinneringen der oudheid voor het volk ten toon? Koninklijke wapenrustingen, de helm van den Zwarten Prins, de tabbaard van Hendrik I V, de blazoenen van den Engelschcn adel, zag het volk gratie telkens. In zijn tijd is een lllckard IV te Cambridgo opgevoerd in werkelijk costumcn, die de koningin er uit den Towcr voor had afgestaan. Shakespeare kende dus hetgeen hij wilde ten tooncelo brengen; hoeveel boskcnstudie hij daarenboven gemaakt heeft, blijkt metisdercn dag meer. Is ernuceno reden, waarom wij, die nol: archaeologio Etudeeren ca. racet' weten dan onze voorvaderen, zouden verzuimen wat wij er van weten? Is het moge lijk zich. tegen de archaeologio te verklaren, oi haar slechts gedeeltelijk toe to passen? Zich tegen haar to verklaren is eene onmogelijkheid; men ver klaart zich bijv. met tegen den acqnator, eu do ftrchacologiu'. ceuo weten* schap, is niet eene zaak, die men goed of slecht vinden L-an, zij is een feit, een samenstel van feiten. Op de toepassing echter komt het aan. Hetgeen getroffen heeft in eenige tihakespearc-opvoeringen, is do schijnbare verceaiging van anachronismen. Om deze te vermijden, i.s hot noodig zich wel rekenschap te geven van het tijdstip dat Siiakcspcaro zich gedacht heeft, dat bij kende en dat hij als thema voor sijne artistieke ontwikkeling gebruikte. Den Hamlet, zegt Wilde heeft Shakcspeare zich niet in de negende eeuw gedacht. Hamlet is een zoon van het begin der lïunaissance, de wederop standing der geleerdheid; de inval der Denen heeft voor Shakespeare geen datum gehad; do gcheelc gedachtengang i u Hamlet plaatst het drama cenigo eeuwen later dan de Deensche invasie; hoe Shakcspcare dit ook in de details doorvoerde, bewijst b v. liet. gebruik van floretten in Hamlet. Dit zal men bij de montecring in het oog moeten houden. Wanneer echter eenmaal de datum vastgesteld is, dan zal de archaeologie da feiten moe ten aanbrengen en de kunstenaar deze in effectvolle misc-en-sène moeten om zetten. Hetgeen do kunstenaar moet zoeken is het schoone, meer nog het ka rakteristieke, steunend op het ware. Shakespeare, die zooveel wist, in wiens schijnbare beeldspraak nicn zelfs nu nog dagelijks feiten van geschie denis of oiulhcidkennis ontdekt, is het meest gediend met de grootst mo gelijke studie en nauwkeurigheid; maar eene nauwkeurigheid, in een kun stenaar opgenomen en door Jiem weergegeven, ecu studie, die waarheid ten doel en schoonheid tot resultaat heeft. Oscar Wilde zou niet zich zelf zijn, indien hij aan deze belangwekkende Shake.-pcare-stitdie niet eenige beschouwingen vastknoopte over de waarde van zwart, lichtgrijs of crème voor het tooneel, over de raoeiclijkheid om een, tint van blauw to verkrijgen, die bij gaslicht harmonisch blijft, over de noodzakelijke harmonie lusschen costumen, meubilair en achtergrond. Ook hieiïn zou, volgens zijn meening, Shakespeare zorgvuldig geweest zijn, en in onzen tijd is het te mcar noodig, omdat ons publiek aan hcfc pevocl van harmonie in kleuren gewend is, en den invloed van kleur eu ornament, het gonot voortgebracht door schoonheid om schoonheidsv.iilc1, reeds kent. liet uostunm is een middel om karakter aan den dag to logden zonder beschrijving, een middel om dramatische toestanden eu dramatische uitwerkingen met n blik te doen begrijpen. Dit element is to kostbaar om verwaarloosd te worden, eu aan niemand is het beter bcstcidj niemand heeft er zelf meer op gerekend, dan Shakespeare. Scarauiouclie (XYIII)i KÜXSTZAAL L. B. WEllïIIEIJI, IV. De schilderij-!on-toon-stelling in het Panopticwn is weder met ceaig be'angiijke kunstwerken vermeerderd. 01120 voortreffelijke zceschiUler H. W. Mesdag droeg een kapitaal doek bij, waaraan hij den titel geeft: A la recherche des ancrcs aprcs la tcmpctc. Aan <lc linker hand liggen een groot getal pinken geschaard, die hun v.-iuHKj's nog lier raar don hemel steken en in hunne bruine en graauv/e ml'irihut droogtüdokoeltien vangen, dat op den storm gevolgd is. Verschillöns.levis'seLerslkden, door do golven wadend, of in bootjens gezeten* ziju van afstand tot afstand met hun werk bezig. De lucht is fraai geaccidcutecrd en het water grootsch behandeld. Tot welko overdrijving van brcetle bchfindeling de nieuwe manier ook soms verleiden moge, het doet lift hart tceh goed ts oiitvyarec, hos men ook in onze zoo echt natioiialer \'.-atei-2caic!iten aan da konventiüu ran liet romantisme geheel ontwo steiil i?. Uitblinkend door ongemeene waarheid van toon in de verschillende doelen van liet vertrek, doet zich ook aan ons oog een fraai Oucryssdscli Ltnncnluüs van don Heer Valkenburg voor. Ook een kleiner, vriendelijk, !;hikj3i), ccn naaistcrtjüii, aan 't vuustcr, is hier vau den zelfden kunstrnaar. Onza gelauwerde poïlratt-palninr (ik wenschte dn Ilecrcn en Dames bi;-ccu te voegen '.'n daarom spreek ik Engelsen) Mej. Th. Schwartze heslt hier cca viertal werken: Ecu heerlijk geschilderden kop, met wat daarbij behoort om ean Uitdrager" te doen herkennen; ecu levensgrooten vrouwoiikop vel uitdrukking, toebehoorend aan eene boerin uit onzestreken; met pastei een allerliefst blond iongentien, waardoor het bewijs wordt geleverd, dat het bevallige niet in weekheid behoeft te ontaarden; eu dan Mej. Sehwartzss bekenden Kardinaal, in aquarel gebracht. Ecue landgenote en protégée van do geliefde Koningin Emma, Mej. (,'lara, gcliiunaeher, uit Arolsen, leverde een zeer bevallige en toch kloek hehandclde schilderij : een blond meisjen, in schilderachtig kostuum, op haren Namois-'ag een bloemkrans brengend opeen huisaltaar. Nog heeft de z::lfde kunstenares non haardscherm met vogels en bloemen ten-toon-gestcld, waarvan '/*? M. de Koning de wedergaa, bezit. Van Mej. WaüJscliBer is hier, mouw bijgedragen, een meisjensportret ia een voortreffelijk geschilderd zijden kostuum van het begin dezer eeuw. Van den Farijzenaar Francisque douard Bcrtier, leerling van Cabane!, en llou^ucrcau, is hier een elegant gekompoueerd en bewerkt ^e-jzrc-stuk, geiiteld: ti<'ancs de porlrait. De reeds grijze, maar nog gesoigneerdo pchtscnoot ziet met welgevallen zijn jonge mooye vrouv/ en ean hunner kinderen door een pcintre la mode op doek brengen. Het stuk is gestofi'eerd met (i figuren en heei'tj ook als voorstelling van een aldwr* -salon, zijn aantrekkelijkheid. Léon Couturier drong een voortreffelijke kleine schilderij bij: een scène mili'ali'c. Hij is de zelfde, dio zich door het panoramaschilderea naam getnaakt heeft. Van panoï'aroïischiHcren gesproken, de Jlccr Pierre Tótar van Elven r.oiA ccn italiaauscii Etailsgczicht in. Het talent der Hoeren 1\ en 1). Ovens kan men hier ook nog van een niemvc zijde leeren kennen. Ijehalve een gonrc-stukjsn, irziüht vau een fabrifck, leverden zij een zevental opmerke lijke* ]a.t!ci:char>.5tud:t;s. Nog heeft ons levendige belangstelling ingeboezemd een grzicbt op de rijpcnmarkt (vóór du demping) door den Heer Grcive. Wij kunnen niet genoeg do mildheid dor kunstverzamelaars roemen, die, zooals in dit geval de Heer C. A. Spin, door naa den salon Wcrthcim hunne schatten

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl