Historisch Archief 1877-1940
No. 413
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
COSTUUM EN DECORATIEF IN SHAKESPEARE'S DRAMA'S.
Terwijl het aan het laatste deel onzer eeuw bleef voorbehouden, Sha
kespeare althans iets van de vcrcering te geven, die hem toekomt en zijn
drama's in alle landen de ecreplaats op het repertoire to gunnen, heeft
Bich de groote vraag voorgedaan: hoeveel en hoe weinig juistheid van
costuum en decoratief, hoeveel en hoe weinig uitwerking van accessoires
is voor de vertooning zijner werken gepast? Aan de eene zijde leveren
de Meiningers en Ilcnry Irviiig bijna het onmogelijke in archeologische
kracht van opvoering, aan de andere zijde zijn cenigcn niet ongeneigd
aan te nemen, dat Shakcspeare zelf voor costuum gehcci onverschillig
was en, wat decoratief betreft, zich tevreden stelde met een bord j o aan
een paal, waarop de woorden Sicilia" of Bohcmia".
Oscar Wilde, de aesthetic", wiens richting, door Du Mauricr in
cnricatuur gebracht, in Engeland langzamerhand de hcersehende geworden
is, tracht in ecu geestig artikel in de Nindcmtli Centiiry te bewijzen, hos
noodzakelijk en door Sbakcspeare zelven gcwcascht, do archeologische
juistheid is.
Dat Shakespsare in het algemeen aan de bcloovcritig vau kleur en
?vorm. eu versiering hechtte, is strikt genomen een bijzaak; iatusschcn
l lijkt uit de optochten, gevechten, dansen, maskcrade's, die in bijna al
zijne drama's overvloedig voorkomen, hoe gaarne hij daarmede den toe
schouwer bezig hield. Nog zijn Shakespeare's eisen beschikkingen voor
de régie over voor drie groote optochten in Hsnry tlic 'Eïgldlt, beschik
kingen in de kleinste bijzonderheden, van de kragen der heiligen tot de
paarlen in Anna Eoleyn's lokken; zij waren zoo juist, dat een der hof
beambten van dien tijd, over de vcvtooning schrijvende, zich beklaagt
orer de oneerbiedigheid van den tooneelschrijver, die ridders van den
Kousebaud met het gewaad en de insignes der orde ten toonecle dmule,
Voeren, hetgeen de werkelijke plechtigheden wel belachelijk kon maken.
Nitt echter als verslering alleen, maar als karakter aangewend, als be
langrijk medewerkend element in het drama, gebruikt Shakesj care liet
costuum. Het werkt mede in iedere scène bijna van ieder zijner
tooneelStukken; wat is ds Mcrchant of' Vcn/ce zonder Porcia's advokaten-toga,
fconder het voorgeschreven costuum van Shylocfc, zonder Jesaica's
verkleoding ?
De eerste woorden, tusschen Romeo en Julia gewisseld, zijn e cue toe
speling op zijn pelgrimscostuum; het grootsche slottooneel verkrijgt eerst
al zijn poëtische gruwzaamheid, door den bruidstooi waarmede Julia opliet
jiraalbed in den grafkelder rust. Shakespeare heeft zich zijns personen niet
anders dan met alle accessoires gedacht; de kleine prins, die in den Tovrcr
sterven zal, speelt met den dolk in den gordel van zij a oom; luiogen's
trouw wordt door een armband in verdenking gebracht; de climax van
Antonius1 rede bij Caesars lijk wordt bereikt, als hij deii mantel vau den
vermoorden lieveling des volks vertoont:
Look, in this place raii Cassius1 daggor through:
See, what a reut the envious Casca mado:
Trough this the well-beloved Brutus slabbcd ....
Knul souls, v.hat, weep you when ycu but beuolil
Our Caesar's vesture wouudcd ?
De bloemen, die de krankzinnige Ophclia uitdeelt, cl e wapenrusting, diu
Ivichard de Derde laat gcrecdleggen aan den avond vóór den tlag, als hij
zijii vreeselijken droom zal droouisn, het zwarlo gewaad der ilri-j Ko
ninginnen voor den Tower, ieder dezer bijzonderheden is ten machtig
element in den te verkrijgen trefiendcn indruk.
Dat Shakuspeare dit alles niet schreef om op de verba cldinirskraeht
van een lezer te werken, maar als eerste eu .naaste doel du opvoering
O]) het oog had, wordt door niemand betwijfeld; ton overvloede zou hut
blijken uit den nog bestaanden inventaris vau het Globe-theater, dat in
ijn tijd afbrandde waarschijnlijk juist tengevolge vau Shakespcaro's
realistische regeling der mine-en-scèue, en waarop de mccüt
uiteenloopende accessoires voorkomen. Men vindt er vermeld de afzonderlijke
costumen voor kardinalen en herders ca koningen en jagers en narren eu
monniken en boeren; groene rokken' voor de mannen van Robin Hood,
en een wambuis van wit en goud voor Hendrik V.; koorkleedcn eu toga's
en damasten tabbaarden en mantels van goudlaken en zilverwken en taf
en fluweel eu satijn en duffel; lederen wambuizen en Fransehe rokken''
en Pierrot-costumeu en een kleed om onzichtbaar in te aijn", dat met
3','s pond niet te duur betaald schoen. Er waren hospelrokkeu eu helmen
en Moorsche en Deeusche en Spaanschc costumcu, en wapenschilden en
koningskronen en pauselijke tinra's en klcederen voor Jamtsaren en
Hoineinsche senatoren en al de goden en godinnen vaa den Olympus, en
een keurslijf voor Eva, ongetwijfeld in een drama, dat na den val speelde.
Dit alles om te bewijzen, indien dit bewijs noodig had, hoeveel
ShakeBpcare aan het costuum hechtte. Thans de vraag, hoever in onzen tijd heb
ealisme, wat Shakespeare's drama's betreft, moet gedreven worden. Oscar
Wilde meent, dat men niet (e ver kan gaan, mits het een kunstenaar ia
die de wetenschap in schoonheid omschept. Het lijdt voor hem geen twijfel,
of Shakespeare heel'fc aich in ieder zijner drama's een bepaalden tijd ge
dacht, de costumcn van dien tj;d door en door gekend en zo meestal bijna
getrouw op het tooneel gebracht. Het archaeologiich détail was, voor wie hst
zocht, als Shakespeare zelf in zijn tijd, niet zoo moeielijk te verkrijgen.
Hingen niet in alle Kathedralen (?vóór den rampsaligcn triomf der
PhiliBtijnen" in 16-15) de herinneringen der oudheid voor het volk ten toon?
Koninklijke wapenrustingen, de helm van den Zwarten Prins, de tabbaard van
Hendrik I V, de blazoenen van den Engelschcn adel, zag het volk gratie telkens.
In zijn tijd is een lllckard IV te Cambridgo opgevoerd in werkelijk costumcn,
die de koningin er uit den Towcr voor had afgestaan. Shakespeare
kende dus hetgeen hij wilde ten tooncelo brengen; hoeveel boskcnstudie
hij daarenboven gemaakt heeft, blijkt metisdercn dag meer. Is ernuceno
reden, waarom wij, die nol: archaeologio Etudeeren ca. racet' weten dan
onze voorvaderen, zouden verzuimen wat wij er van weten? Is het moge
lijk zich. tegen de archaeologio te verklaren, oi haar slechts gedeeltelijk toe
to passen? Zich tegen haar to verklaren is eene onmogelijkheid; men ver
klaart zich bijv. met tegen den acqnator, eu do ftrchacologiu'. ceuo weten*
schap, is niet eene zaak, die men goed of slecht vinden L-an, zij is een feit,
een samenstel van feiten. Op de toepassing echter komt het aan. Hetgeen
getroffen heeft in eenige tihakespearc-opvoeringen, is do schijnbare
verceaiging van anachronismen. Om deze te vermijden, i.s hot noodig zich wel
rekenschap te geven van het tijdstip dat Siiakcspcaro zich gedacht heeft, dat bij
kende en dat hij als thema voor sijne artistieke ontwikkeling gebruikte. Den
Hamlet, zegt Wilde heeft Shakcspeare zich niet in de negende eeuw
gedacht. Hamlet is een zoon van het begin der lïunaissance, de wederop
standing der geleerdheid; de inval der Denen heeft voor Shakespeare geen
datum gehad; do gcheelc gedachtengang i u Hamlet plaatst het drama
cenigo eeuwen later dan de Deensche invasie; hoe Shakcspcare dit ook
in de details doorvoerde, bewijst b v. liet. gebruik van floretten in Hamlet.
Dit zal men bij de montecring in het oog moeten houden. Wanneer echter
eenmaal de datum vastgesteld is, dan zal de archaeologie da feiten moe
ten aanbrengen en de kunstenaar deze in effectvolle misc-en-sène moeten om
zetten. Hetgeen do kunstenaar moet zoeken is het schoone, meer nog het ka
rakteristieke, steunend op het ware. Shakespeare, die zooveel wist, in
wiens schijnbare beeldspraak nicn zelfs nu nog dagelijks feiten van geschie
denis of oiulhcidkennis ontdekt, is het meest gediend met de grootst mo
gelijke studie en nauwkeurigheid; maar eene nauwkeurigheid, in een kun
stenaar opgenomen en door Jiem weergegeven, ecu studie, die waarheid
ten doel en schoonheid tot resultaat heeft.
Oscar Wilde zou niet zich zelf zijn, indien hij aan deze belangwekkende
Shake.-pcare-stitdie niet eenige beschouwingen vastknoopte over de waarde
van zwart, lichtgrijs of crème voor het tooneel, over de raoeiclijkheid om
een, tint van blauw to verkrijgen, die bij gaslicht harmonisch blijft, over
de noodzakelijke harmonie lusschen costumen, meubilair en achtergrond.
Ook hieiïn zou, volgens zijn meening, Shakespeare zorgvuldig geweest
zijn, en in onzen tijd is het te mcar noodig, omdat ons publiek aan hcfc
pevocl van harmonie in kleuren gewend is, en den invloed van kleur
eu ornament, het gonot voortgebracht door schoonheid om
schoonheidsv.iilc1, reeds kent. liet uostunm is een middel om karakter aan den dag
to logden zonder beschrijving, een middel om dramatische toestanden eu
dramatische uitwerkingen met n blik te doen begrijpen. Dit element is
to kostbaar om verwaarloosd te worden, eu aan niemand is het beter
bcstcidj niemand heeft er zelf meer op gerekend, dan Shakespeare.
Scarauiouclie (XYIII)i
KÜXSTZAAL L. B. WEllïIIEIJI,
IV.
De schilderij-!on-toon-stelling in het Panopticwn is weder met ceaig
be'angiijke kunstwerken vermeerderd.
01120 voortreffelijke zceschiUler H. W. Mesdag droeg een kapitaal doek bij,
waaraan hij den titel geeft: A la recherche des ancrcs aprcs la tcmpctc.
Aan <lc linker hand liggen een groot getal pinken geschaard, die hun
v.-iuHKj's nog lier raar don hemel steken en in hunne bruine en graauv/e
ml'irihut droogtüdokoeltien vangen, dat op den storm gevolgd is.
Verschillöns.levis'seLerslkden, door do golven wadend, of in bootjens gezeten*
ziju van afstand tot afstand met hun werk bezig. De lucht is fraai
geaccidcutecrd en het water grootsch behandeld. Tot welko overdrijving van
brcetle bchfindeling de nieuwe manier ook soms verleiden moge, het doet
lift hart tceh goed ts oiitvyarec, hos men ook in onze zoo echt natioiialer
\'.-atei-2caic!iten aan da konventiüu ran liet romantisme geheel ontwo
steiil i?.
Uitblinkend door ongemeene waarheid van toon in de verschillende
doelen van liet vertrek, doet zich ook aan ons oog een fraai Oucryssdscli
Ltnncnluüs van don Heer Valkenburg voor. Ook een kleiner, vriendelijk,
!;hikj3i), ccn naaistcrtjüii, aan 't vuustcr, is hier vau den zelfden
kunstrnaar.
Onza gelauwerde poïlratt-palninr (ik wenschte dn Ilecrcn en Dames
bi;-ccu te voegen '.'n daarom spreek ik Engelsen) Mej. Th. Schwartze
heslt hier cca viertal werken: Ecu heerlijk geschilderden kop, met wat
daarbij behoort om ean Uitdrager" te doen herkennen; ecu levensgrooten
vrouwoiikop vel uitdrukking, toebehoorend aan eene boerin uit
onzestreken; met pastei een allerliefst blond iongentien, waardoor het bewijs
wordt geleverd, dat het bevallige niet in weekheid behoeft te ontaarden;
eu dan Mej. Sehwartzss bekenden Kardinaal, in aquarel gebracht.
Ecue landgenote en protégée van do geliefde Koningin Emma, Mej.
(,'lara, gcliiunaeher, uit Arolsen, leverde een zeer bevallige en toch kloek
hehandclde schilderij : een blond meisjen, in schilderachtig kostuum, op
haren Namois-'ag een bloemkrans brengend opeen huisaltaar. Nog heeft
de z::lfde kunstenares non haardscherm met vogels en bloemen
ten-toon-gestcld, waarvan '/*? M. de Koning de wedergaa, bezit.
Van Mej. WaüJscliBer is hier, mouw bijgedragen, een meisjensportret ia
een voortreffelijk geschilderd zijden kostuum van het begin dezer eeuw.
Van den Farijzenaar Francisque douard Bcrtier, leerling van Cabane!,
en llou^ucrcau, is hier een elegant gekompoueerd en bewerkt ^e-jzrc-stuk,
geiiteld: ti<'ancs de porlrait. De reeds grijze, maar nog gesoigneerdo
pchtscnoot ziet met welgevallen zijn jonge mooye vrouv/ en ean hunner
kinderen door een pcintre la mode op doek brengen. Het stuk is
gestofi'eerd met (i figuren en heei'tj ook als voorstelling van een aldwr*
-salon, zijn aantrekkelijkheid.
Léon Couturier drong een voortreffelijke kleine schilderij bij: een scène
mili'ali'c. Hij is de zelfde, dio zich door het panoramaschilderea naam
getnaakt heeft.
Van panoï'aroïischiHcren gesproken, de Jlccr Pierre Tótar van Elven
r.oiA ccn italiaauscii Etailsgczicht in. Het talent der Hoeren 1\ en 1). Ovens
kan men hier ook nog van een niemvc zijde leeren kennen. Ijehalve een
gonrc-stukjsn, irziüht vau een fabrifck, leverden zij een zevental opmerke
lijke* ]a.t!ci:char>.5tud:t;s.
Nog heeft ons levendige belangstelling ingeboezemd een grzicbt op de
rijpcnmarkt (vóór du demping) door den Heer Grcive. Wij kunnen niet
genoeg do mildheid dor kunstverzamelaars roemen, die, zooals in dit
geval de Heer C. A. Spin, door naa den salon Wcrthcim hunne schatten