De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 31 mei pagina 3

31 mei 1885 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 414 DE AMSTERDAMMER, WEEKRLAD VOOR NEDERLAND. Tal van redenen hebben er mij toe geleid om naar het vaderland terug te keeren, alvorens de kuur, die ik onderging, geheel was afgeloopen; mijn huisdoctor dringt er wel op aan dat ik ten spoedigste weder zal vertrekken, maal- ik weet nog niet of dit gebeuren zal; mocht het echter het geval zijn, dan zal ik Jan maar weder laten optreden. Een der grootste beweegredenen was de hangende: Eereschuld-quaestie"; na rijp beraad toch kwam ik tot de overtuiging dat ik bij do Kolo niale Tentoonstelling aanzienlijk ben te kort gekomen en nu wilde ik wel beproeven of er wat uit te kloppen waa. Ik weet wel dat, in do laatste raadsvergadering, de stemmen over het voorstel van JB en W., met 18 tegen 18 staakten, maar dit schijnt mij een bewijs: que Ie vent est a l'indulgence" en ik zal de dagen die mij resten, alvorens de volgende vergadering plaats vindt, aan het opmaken eener oukosten-rekening be steden. Wellicht zal men mij toevoegen dat het nobeler zou zijn wan neer ik mijn pretentie aan de gemeente Amsterdam cadeau gaf, maar Jan mocht, 't zij onder ons gezegd en gebleven, broodiioodig een nieuw zomerpakje hebben en een kwastje verf zou mijn Meerlust waarachtig ook geon kwaad doen. Vervolgens las ik. tot mijne ontsteltenis, dat tegen n Juni de rioleering van het Oetgenspad is aanbesteed en men dus werkelijk voornemens is dat aardsch paradijs te gaan verknoeien, ter wille van zoogenaamde hygiënisten, die met bacterie-manie behept zijn en van mopperige bewo ners, die vijf pooten aan een schaap willen hebben. Natuurlijk ben ik van plan om ten sterkste tegen dit wandalisme te gaan protesteeren en ik heb reeds een of- en defensief verbond met onderscheidene beminnaars van natuur-schoon en fraaie stadsgezichten gesloten, ten einde krachtda dig op te treden. Op welke wijze wij zullen optreden mag ik vooralsnog Biet verraden, want onze plannen zijn in geheim comitébehandeld. Dan ook heeft die geschiedenis met den Munt-toren mij geen rust ge laten en ik wilde daar mijn licht wel eens over laten schijnen. Ik ben het vohtrekt niet met de mannen eens, die dien toren absoluut in zijn eentje willen laten staan, maar dat neemt niet weg dat men het op eene proef neming kan laten aankomen. Ue overweging dat de Raad niet op een eenmaal genomen besluit kan terug komen, is te belachelijk om over te praten ; dat is wel meer gebeurd, o. a. in de beurs-quaestie jiog. Ik ben overtuigd dat de intelligente en welwillende mannen, die in onzen Ge meenteraad zitting hebben, do eersten zullen zijn om te erkennen, dat zij evengoed bokken kunnen schieten, als gewone stervelingen en dat het niet aangaat om, ter wille van een, door den Raad collectief geschoten bok, de stad te ontsieren en do burgerij te ontstemmen. Het zij echter nog eens gezegd dat ik persoonlijk er geen bulang bij heb of die toren al dan niet mot een bult of puist zal worden versierd, ja, ik ga zelfs verder en zou willen voorstellen om het goh-elo gevaarte te verrollen en tegen de Nieuwe Kerk aan te brengen die dan eindelijk niït langer over den beruchien onvolmaakten toren" zoucb behoeven te liooren praten. Niemand wez'ne mij voor de v oef eii dat dergelijke verplaat sing een onmogelijk iets is, want in Engeland het.'f t men de/;er da->-e;i een vuurtoren, van eene zwaarte van vierhonderd vijftigduizend kilogram ver plaatst en bovendien zijn in. onze gezegende Amstelstadni^t alle dingen mogelijk V Maar ik praat over allerlei fntiliteiten. Zonder nog de hoofd-oorzaak te hebben genoemd, waarom ik naar huis terugkeerde. Ge most. weten lezer, dat ik mijn verjaardag vierde en ik op de vleiendste wijze, zoo door personen a's corporatiën, werd uitgenoodigd, dien geJenkwaardigen dag in het Vaderland door te brengen. Ik heb afin dat verzoek voldaan en de ervaring opgedaan dat de uitspraak, dat een profeet in eigen land niet geëerd wordt, machtig onjuist is. Op het gevaar af, dat men mij hokas onbelangrijk en te intiem zal vinden, moet ik het een en ander van hef, feestgetij vertellen, want mijn hart is er vol van, en v.Taar het hart vol van is, enz. Ik lag nog te bed toen ik een telegraphische dépêche ontving die mij in den zevenden hemel bracht; zij kwam van een man, dien ik hoog vereer en wien ik ontzaglijk veel te danken heb, maar wiens naam ik, om verscheidene reden niet noem, terwijl ik het'mijnen lezers vrij laat ei naar te raden. Iets later ontving ik een courant, waarin een gedicht ter mijner eero w.ig afgedrukt, dat mij diep trof; zelden las ik fraaier poëzie en ik ben er nist zeker van of onze bekende straat-bard Meijer of de verhoven gelegenheidsdichter Stuart iets dergelijks zouden kunnen leveren. De hooge vlucht er van deed soms aan Hooft en dan weder aan Jan do Rijmer, her, liefe lijk waas dat er over verbreid lag, nu aan Star!er en dan aan eenig lier zanger onzer dagen denken; kortom het was een meesterstuk en het heeft mij innig aangedaan. Een regenbui van brieven en telegrammen, pakketten en kaartjes, uit alle oorden van de wereld volgden; ik ontving felicitatiën van militaire en civiele autoriteiten, kreeg bezoek van letterkundigen en geleerden en den volgenden dag moest ik de schel van Meerlust laten repareeren en drie nieuwe marmeren tegels in de gang laten leggen. Wat mij echter het meest heeft aangedaan waren de blijken dat mijne medeburgers met mijn geschrijf zijn ingenomen. Eeri aantal bewoners van nieuwe wijken zonden mij een keurig bouquet moeras-bloemen, als blijk van ingenomenheid over de wijzo waarop ik de wonderen hun ner buurten steeds heb opgehemeld. Tal van bakkers deden mij een groot pak kreoliet- en krijt-vrije kadetjes toekomen, die Jan, Sagittarius en mij overheerlijk smaakten en den jongen de ondeugende opmerking ontlokten: dat pa wel eens kadetjes had gebakken, die minder ge nietbaar waren!" Ik heb natuurlijk maar gedaan alsof het gezegde mij ontging, een mensch is maar eens in het jaar jarig en moet bij ecne der gelijke gelegenheid wat door de vingers zien. Alleraardigst was de attentie die eem'ge politie-mannen, die onbekend wilden blijven, mij deden toekomen; zij zonden mij eene ilesch cognac ..line champagne", waarvan de qualiteit uitmuntend was. Waarom juist deze drank gekozen was weet ik niet, maar ik denk dat daar iets zinnebeeldigs mede bedoeld is; wijn wilde men mij natuurlijk niet sturen, omdat dit vocht nimmer watervrij is en men de overtuiging koestert dat Aquarius nimmer water in zijn wijn doet. Misschien was de cognac wel gekozen omdat de schenkers er van zelven het meest van dien drank houden. Zeer opmerkelijk was ook het geschenk van eenige mannen van den reinigingsdienst; zij boden mij eene fraaio cassette aan, waarin kool-bladen, aardappel-schillen en eenig drijvend vuil tot eene uiterst sierlijke rozet waren vereenigd. Namens een zeer voornaam lichaam ontving ik telephonische gelukwenschen en dat wel in mijue qualiteit als professor, hetgeen mij daarom te meer verheugt omdat ik nu mijne benijders, die mij dien titel niet gun nen en beweren dat ik er op oneerlijke wijze aan ben gekomen, van het tegendeel kan overtuigen. Mijne benoeming tot commandeur vin eene, door eene aziatiseh despoot ingestelde ridderorde, liet mij vrij koud, want sedert iedereen met. zoo'n diog rondloopt, staat het goed beschouwd, niet gekleed meer om er mede bij den weg te loopen. Het roerendst oogenblik van den dag, liet hooit ra ij tranen ont lokt was wel toen een half-zieke hond, op drie jiooten het hek van Meerlust kwam binnenstrompelen; aan een band van zwaar satijn in roode en zwarte kleuren, dat, het dier om do hila droeg, hing een perka ment dat een keurig gecalligrapheerd adres bleek te bevatten, waarbij het gezamenlijk houdendom van Amsterdam en omstreken mij lof en hulde bracht. Kortom mijn verjaardag is op schitterende- wijze gevierd en ik ben er nog een baetje van in de war: (Jan zoude katterig" zeggen, maar dit is heusch hot geval niet). Ik vermeen echter dat ik dergelijke eerbewijzen dubbel en dwars verdiend heb, want als er iemand is die autoriteiten, politie en reitiigings-uienst enz. enz. steeds goede diensten bewees en de hand boven hot hoofd hield, wanneer bediïlaars en critici met onmogelijke grieven en opmerkingen voor den dgg kwamen, waarlijk dan is die iemand wel: K U N S T. TOONEELVOOESTELLINGEN TE AMSTERDAM. NV 1crV.B<l:JC';i TooneoV' (Pransflic-Laansc n;, run /'«;?;;-?.?..Grand Tlu' D-- A Yt :> i'n ouil I E;y, :7 een Te-recht getuigt de He^r Francisqun Sarcey, ir zijne Chronique thea trale" van :25 do.-:cr, dal; hij zich ontziet, op het oogenblik dat de dood do haivi heelt dooi versüjven, dio llcniani", Iluy las" on les Durf;'r<u'cs" in hot Ie v.? n geroepen heeft, z.'ch te gaan bezighouden met de tüonei'l-f;n^!//;?es van den dag. Ik voel dat, or.tzng in geen mindere inato. Ken groote rouw is over do beschaafde wfiirreld gekomen: den Veldheer, dif h p t leger der lioinaijr'ek ten zegepraal geleid heeft, den Goiiie, in wien bij uit .no-mondhci-.l de geboorte dor nieuwere kunstbegrippen Eich voltrokken heef-, den Hervormer, die door ons, in de poëzie, het Chvistïpdom.de Middeleeuwen, r.fiiuurlijke lyriek eu encykloprodische epitk te-rug te geven, do nieuwste tijden hoeft voorbereid, den Dichter bij uit nemendheid, die zijn insjufatiüu sreo'.ls samen deed gaan rnot de opwellingen van ;;ijn rechtsgevoel t;a van zijn edelmoedigheid, al sleepte de harts tocht (een even dichterlijk verschijnsel) hem niet zelden, bij de toepas sing, op de wegen dor dwaling, het rijkst beg.°.afd orgaan der Eeuw, is liet onvflrbreckuar.r stilzwijgen opgcio-^l; do veldheer en schepper ligt op hst doodbed, ca behalve de onsterfelijkheid in de lijdelijke orde, v/.'iarviiii allén sijn Jofre-:len,iar:! gaarne spreken, is dio dichter ooit do onster felijkheid aan ..gene zijdü" van hot graf reeds deelachtig geworden, waai' hij geen oogenblik aan getwijfeld heeft, on waar een geest, die vóór fillrs dichter is, niet aan twijfelen kan. Maar jaitons nut r e feit. en biedt de week geen stukkou van Victor llugo ter beoordcoling aan, behel pen wij ons dan met Urisebarre rn Gonuinet. Euouard Louis AIexa:nu-e risobarre, in den beginne teurtelingsnm'b'-onaar en tooncelist (geb. löis, overi. 1S71), hoeft, meer dan 100 £f ukken van verschillende foorfc, zoo alleen als in samenwerking mei, anderen, geschreven. liet uier door het Noilcrl. Tooned" in do Fra.nsche-Lp.anSchouwbarg'1 gespeelde is geen zijner nieost populaire. Zijn grootsten roem boeit hij nog wol aan de vaudevillo Lu fii,le de Caylioslfo (:;i Der. ls:>"j) 1e danken; trouwons Mlle Drja zet verschafte daar een ongeövenaavden opgang aau. De ..Armen van Parij;;'' moetan nantooncn, dat niet de m.ot lompen bedokfp iKhoïiiïigen d(! ')ekla,'>'-.:nswa:irriigst!) zijn, en dat de zulkcn het vaak :.iar.' 'hun eii;ön slechtheid to wijten hebbeii. Da koopman Vilicbrnnizdohon dboosvvicht. in liet, stuk. Kapt. l'ici'i'C Jïcrniw vertrouwt, hem f on groot" geldsom toe: ie fruit t!*: ses f parij net;, Vil'jlmin, in nou-i zittend, lje/i;;i; dit gold te gebruiken, i)'! Kapt. gewaarschuwd, cischt het. tc-r.ig. \Yci:'or:is': van Villcbrun; angst, wanhoop, beroerte, dood van den Ka.pt. DU bravo Yillcbrun zet de weduwe mot znon en dochter uit de woning, dio 1 1 ij in: n verhuurd had, omdat zo niet betalen kunnen. Andr-'- lleynicr., de ;:oo:i, verbeeldde zich, dat zij ia gooden doen waren, en schijnt geen bezigheden ti1 te hebben. Xu arm geworden, gaat hij, in zijn gekleed jasjen, mot zijn l;i:in; boodtjen, ondcv het zingen van een bsdeli'eu'o.'nl!) te schemcnivond do deernis der rarijzonaais inroepen, ofschoon hij 's anderendaags r,en !;;:trekking krijgt van ir. 51)00 on reisgeld voor do overtocht, naar Amerika, Mevr. Bcrnicr gaat in den zelfden sclicmeravond haar trouwring bolecnen. Ook de dochter, die vroeger voor do mcnschcn geborduurd hu^f:, :':?! arm en bedelt. Ecu medeplichtige van Villc'jrun is een büdclaar v. .L ;,. geworden, en ofschoon .,omler da tLikpannetjes" wonende, d. bonaad eu drinkt oen iicschjcn \vija. De Dames l>crnlf.r bosiuitcn zich to asfyxit'erpn. Door eer. r~ 'r. muur (het tuoneol la in t.wëen gedeald pt-rti: i'if l ('t :<;?..-'?? /ons S)(i' \i!iiï'!'C) dringt do koleudanrj) bij Pli';ii<'nr'S, den !;;;:? ? bedelaar, binr.en. P r-/: n is op het punt van to sterven, maar at-.. - ?? aau Att'.irt', dat Vidccnm hen bestolen heeft, en dat hij, I'la^^

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl