Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 4U
van de gedeponeerde gelden in bewaring heeft. Andrésoliijat dit
echter niet gevonden te hebben, ten minste, in het laatste van de 7
tafereelen, als de vrouwen zich bij het Bureau van Weldadigheid" willen
jaten inschrijven en tot dat einde op het Stadhuis komen, verschijnt daar
ook Vülébrun met zijn dochter, die aan Juivr. Bernier haren aanstaande,
den verarmden Markies de fioyMe/ewiJ, af handig heeft weten te maken, en
zijn voornemens de echtverbintenis te sluiten. Maar Faltien de. Roqitefeuil
herkent Antoinette Bernier^ en als de Maire hem vraagt, of hij Alida
VUlébrun tot vrouw wil nemen, zegt de Heer Meynadier drie maal
zeer nadrukkelijk Neen." Dat maakt den Heer Vülébrun boos, maar als
uit het graf verrijst Plantroos, niet het regu van de fr. 250,000 en
Villc2>run wordt door twee agents de polïce gearresteerd. De jeugdige Alida
heeft zich intusachen uit de voeten gemaakt. De Markies en Andréspreken
af, dat zij zullen gaan werken, en tont est pour Ie mïeuz danslemeilleur
des mondes.
Op het systematiesch donker-laten van den klaarlichten dag, aan gene
zij der ramen, en eenige onbeholpen zolderdrapeeringen na, ]iet de voor
stelling nieta te wenschen. Prachtig heeft L. Bouwmeester de rol van
Plantroos gespeeld. Geestig kwamen nu en dan het vernuft en de be
schaving van den panier percêdoor de scheuren kijken der
bedelaarskleedij. Nu en dan herinnerde hij ons Maugé, als den echten Don César
de Boem, in BRny Bias1'. Zelfs komt er een toestand voor, aan liet
meesterstuk van Hugo ontleend. Als de verraderlijke Don Salhiste zijn
neef in een valstrik gelokt heeft en laat arresteeren, wordt deze vage
bond voedend; hij geeft zich aan de gerechtsdienaars over, maar niet
Bonder zich in zijn volle lengte te hebben opgericht en Don S allusie met
diepen haat in het aangezicht geroepen te hebben:
j'*V Yons tes nn lier gueux!"
Het zelfde 3oe6 bier Flantroos. Vittébrun laat hem, als indringend
bedelaar, «resteeren (om het onmogelijk te maken, dat hij de Berniers
tegen hem wapent). Plantroos-ook geeft zich niet over, zonder Villcbrun
nog evea een welsprekend Kaualje!" te hebben toegebeten.
Ik hoor het van Bouwmeester nog. Zijn grime was niet minder uitste
kend dan Zijn spel en toon. Het luimigöin de figuur redd'e bepaald liet
stuk, welks melodramatische klaaglijkheid het anders al heel spoedig tot
te genre ennuyeux had doen betrekken: nu behoort het eenvoudig maar
tot het genre parfaitement ordinaire.
Do Heeren: v. Schoonhoven ( Villébnin). de Jong (rle beide liernier s. met
15 jaar afstands), Ising (de Maire), Schulze (een jeugdig kladschilder), de
Dames: van Sluyters (kapiteinsweduwe), S. Van Biene (haar dochter),
Stoetz (de moeder van Sehulze), Weiman (zijn meisjen), en Lorjé(dochter
van Vilïelrun) hebben het stuk met die opgewektheid en korrektheid ge
speeld, welke men van hen gewoon is. Ik maak den Heer Meynadier
(Fabien de Boquefeuïl) een bizonder kompliment, over de met takt vol
brachte opvoering van den verarmden Markies. Hij heeft de redekundige
bespiegelingen van den jongen Edelman met fijnheid gekleurd; af wisseling
van ernst en lichte scherts was overal goed aangebracht, en ook zijn
uiterlijk was zeer voldoende zelfs de chapcau gibus uit beter dagen.
Een aandoenlijk idylliesch dramaatjen, dat des noods in de verhalen van
den Kanunnik Von Schmidt een plaats zou kunnen vinden, heeft men
uitnemend in het Grand Théfitre" gespeeld. De lieer Bigot, de oude
Postiljon, die om zijn kinderen t;; bevrijden van de tyrannie eens
onrechtvaardigen Rentmeesters, die alleen hiervan af wil staan, alsdernooyo
boerendochter liem haar hand geeft nog een laatsten rit doet en wel
naar het kasteel van den Graaf-zelven, zich aan cl-?zen bekend maakt als
de redder van 't Graven dochter uit een brand, en, na de wel volbrachte,
maar vermoeyende tocht op de hoeve zijner kinderen, komt sterven,
de Heer Bigot was in al deze oogenblikktn voortreffelijk. Ook heden be
treurde men, dat zijn grintó niet gefotografeerd was, om in de galerij ta
worden geplaatst, waar ik onlangs van sprak. De Heeren Dekker (Graai
Silberg), Hesselink (pachter), de Keukelaere (verloofde jonge boer),
La.«?eman (deurwaarder), en Groebe (Rentmeester), benevens de Damos Huysur
(boerenvrouw) en Kiehl (boerendochter), hebben zich zeer goed van hun
taak gekweten, 't Waren werkehjk lieve tafereeltjens; alleen?van nieuw
heid was hier geen sprake.
Het dramaatjen, dat in l uur afspeelt, dankt eenige muzikale elementen
«n Stettenheim en zijne goede vertaling aan den Heer Lion van Lier.
Eene der bouffonneries, door Edmond Gondinet voor het Palais royal"
escnreven, heet in het Hollandsch: De Vennootschap in de klom." :t Is
*en blijspel in 3 bedrijven" en door den vertaler zonder al te groote
«waarschijnlijkheid naar Holland overgebracht. Het onderwerp is dwaa.f
enoeg; de aardigheden zijn alle verbazend ondiep. De uitvoering was
«.amelijk goed. Voor de vennoten, de Hen-en Fos en Haaf, speelden de
deeren Bigot en Hesselink. Mev. Albregt was de kokette oude vrouw van
Piuaf. De dochters van Vos?Laurn, Leonard» en Laurentia?werden dooi
de Dames Kiehl, Coerdes en G. Stoete vertegenwoordigd. Van samenspel
was niet veel spraak. Het dienstmeisje Jansje werd door Mej. Fanny van
Biene vlot en aardigjte-mg-gegeven. De rol.van den Heer Lageman (de kan
toorbediende Slingerman) was een zeer ondankbare: de auteur heeft van
hem een luramelachtigen lichtmis willen maken (een vierkanten cirkel).
Lucas Bombast (de Heer Jurgens) was een volkomen lurnmel dat is
lichter te leveren.
Het publiek heeft zich kostelijk vermaakt, en de eerbaarste am
sterdamsche burger Dames hebben hartelijk gelachen om de meest gewaagde aar
digheden (misschien zonder ze te vatten).
Men had de onnoodige profanatie, bij de aanduiding der moeder van
kinderen, die het toeval tot vader hebben, maar wech moeten laten.
Ik beveel de verdienstelijke tooneeldirektie aan, ook in dezen schouw
burg de inrichting der friezen wat aandachts te wijden. Eens kregen wij
een streep blaauwe lucht in een kamerbezolderiug. Dikwijls werpt een
voorfries een schaduw op de volgende. Dergelijke misstanden zijn licht te
vermijden. En kleinigheden zijn er in de kunst niet.
27 Mei '85. A. Thi
HET ROTTERDAM8CHE RAPPORT OVER DE TOONEELSCHOOL.
Vooraf eene verklaring.
Hetgeen ik hier ga zeggen, is mijne persoonlijke meening, niet die
deiCommissie van enquête, waartoe ik de eer had te behooren, want ik heb
geen recht als haar woordvoerder op te treden. Dit neemt niet weg, ('.at,
ik mij, wat het Rapport betreft, volkomen homogeen verklaar niet <le
andere heeren en ik de gegronde hoop voed, dat ik, hoewel er vooraf
geen overleg heeft plaats gehad, hier niets /.al zeggen, wat door de beide
andere heeren in hooidaaak niet zal worden beaamd.
Het Rapport, welks conclusies door de Rotterdamsche afdeeling van het
Tooneelverboud tot een voorstel ter Alg. Verg. verheven zijn heeft drie
bestrijdingen gevonden, twee (van de heeren Scholden en v. d. Goes) met
het woord, V'no met eene daad. Die laatste, ik bedoel het ontslag dooi
den voorzitter van het Bond naar aanleiding van het Rapport en de aan
neming zijner conclusies door de Rotterd. af deeling genomen, is zeer zeker
de heftigste. Il: wensch dus haar het eerst aan eeu nader onderzoek te
onderwerpen,
I.
Prof. A. Pierson heeft ontslag genomen als voorzitter van het Hoofd
bestuur, omdat hij, die eene gevestigde overtuiging heeft omtrent, het
onderwijs aan de Tooneelschool, het Rptterdamsch voorstel als Voorzitter
niet in behandeling wil brengen. Zoo ik dit bericht niet uit een zuivere
bron had, ik zou het niet kunnen gelooven. Wanneer het waar is, dat,
Prof. Pierson door het Rotterdamsch Rapport gedwongen geworden is
zijn ontslag te nemen, dan is hiermede alleen reeds het Rapport veroor
deeld. Laat ons zien, wat daarvan is. Hadde Prof. Pierson ontslag geno
men zonder dit nader te motiveeren, men zou zijne handeling te eerbie
digen hebben en alleen zijn leedwezen kunnen uitdrukken, dat het Bond
in het vervolg den Hoogleeraar als voorzitter zal moeten missen. Nu ech
ter die handeling gemotiveerd is en het Rotterdamsch Rapport er de
schuld van krijgt, nu wordt het plicht die handeling aan eene beoordee
ling te onderwerpen, opdat de leden van het Bond hst verlies van zijn.
Voorzitter niet aan Rotterdam wijten.
In de Alg. Verg. verleden jaar tn 's-Gravenhage gehouden, zc-kle de
Voorzitter, de heer prol'. Pierson, volgens het officieel verslag iuhet Tijd
schrift, in zijne openingsrede het volgende:
.,Er is reeds veel gewonnen. Vroeger werd er beweerd dat men niet
wist waar men heen wilde. Die tijd is er geweest. Ja, een tijd van zoe
ken en tasten. Maar het tijdperk der proefnemingen is voorbij. Thans,
door eene tienjarige ervaring wijzer geworden, hebben wij een bepaalde
opvatting van wat de school wezen moet. "Wij zijn ons bewust gewor
den van den weg dien men moest volgen, en wij gaan op dien weg voort.
De richting behoeft niet meer to worden veranderd.''
Xu kan ik het zr.cr goed begrijpen, dat, v. .innecr de omstandigheden
tusschen nu en iöOctober 1S8J, den dag, waarop deze woorden werden
gesproken, niet veranderd waren, de Voorzitter er voor zou danken, om
een voorste! in behandeling te brengen, dat, louter i:it zucht, tot proefne
mingen werd ingediend en hij veel liever den Voorzitterhamer in handen
tier proei'nemers zou leggen.
De omstandigheden zijn echter sedert dien dag geheel veranderd.
In d.: Alg. Verg. kon nog op een batig saldo van /T)22.02','c worden
gewezen, dat, volgens de begroeting dit jaar zou overschieten, zoodat de
Tooneelschool op den tegenwoordigen voet kon bestaan. Intusschen heli
ben echter de Pro v. Staten van Noord-IIollaad de subsidie van ?1000
ingetrokken rn heeft do Wetb. van Onderwijs te Amsterdam verklaard
de subsidie van f'2000 te willen brengen op / 1000, opdat het Bond zich
er al reeds aan go'.venne, dat hot eerlang de Amstcrdamsche subsidie
aal moeten missen. De Tooneelsehool zal dus in het vervolg ?3000 min
der inkomen hebben oJ rekent men liet batig saldo v;<n het Bond er aj',
dan nog ?2500 minder.
Er zijn. nu twee dingen mogelijk: of de inkomsten mopten op eena
andere wijze worden vermeerderd, of de uitgaven moeten worden verminderd.
Vermeerdering van inkomsten ii / 2500 zou zeer weuschelijk zijn. maar:
..vvoher nehmen und nicht sfehlen'." Van vrijwillige bijdragen? Mij dunkt,
de ondervinding eens opgedaan, om liet tekort voor er.n enkelen keer
door vrijwillige bijdragen te dekken, zal hier wel alle illusie ontnomen
hebben, want een ieder ligt nog te verfcch in het geheugen, hoe veel
moeiti; ht.t gekost heeft om ?1500 1'ij elkander te krijgen en zelfs al die
moeite kon het in het gehuele land slechts tot een bedrag van / l'!10 brengen.
Men stelle zich nu eens even voor, dat men ieder jaar / 25ÜO 7.011 komen
vragtn.
Op eene vermeerdering van 800 leden is evenmin te hopen, want het
aantal blijft stationair, hut oeno jaar een paar meer, het andere een paar
minder, en heeft zijn grootste hoogte bereikt.
Vorhooging van contributie? Alsof niet herhaalde malen her bp.-.vijs ge
leverd is, dat bij zulke Verenigingen eene verliooging van contributie
l./.idt tot eene groote vermindering van het aantal leden en het resultaat
niet is eone vermeerdering, maar wel eene vermindering van inkomsten.
Nu vraag ik in gemoecle: kan de Tooneelschool zoo blijven, als ze op
dit oogenblik is? Moet men niet aanmerkelijk op de uitgaven bezuinigen
oi' anders de school opheffen? Om liet laatste te voorkomen heeft Rot
terdam nu een voorstel ingediend, waarmede eene jaarlijksche bezuiniging
van ?3800 wordt verkregen. Ik herhaal het: niet uit zucht tot
proefnenemingen, maar tot behoud der Tooneelschool wordt door Rotterdam een
voorstel ingediend en het Hoofdbestuur mocht de Rotterd. afdeeiing wel
dankbaar zijn, dat zij zich de moeite heeft getroost, haar met dit, voor
stel te gemoet te komen.
Misschien komt er van eene andere afdeeiing nog een ander voorste?,
ge/i'Ê»- moet het Hoofdbestuur met een voorstel komen hetzij ter ver
mindering der uitgaven of ter \ermeerdering van inkomsten. De verschil
lende voorstellen all-.- gedaan met het oog op de instandhouding der
Tooneelschool worden ter Alg. Verg. gewikt, en gewogen, nadat
zij reeds door de afdeelingen ampel besproken z;jn en eindelijk wordt het
beste gekozen.