De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 31 mei pagina 4

31 mei 1885 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 4U van de gedeponeerde gelden in bewaring heeft. Andrésoliijat dit echter niet gevonden te hebben, ten minste, in het laatste van de 7 tafereelen, als de vrouwen zich bij het Bureau van Weldadigheid" willen jaten inschrijven en tot dat einde op het Stadhuis komen, verschijnt daar ook Vülébrun met zijn dochter, die aan Juivr. Bernier haren aanstaande, den verarmden Markies de fioyMe/ewiJ, af handig heeft weten te maken, en zijn voornemens de echtverbintenis te sluiten. Maar Faltien de. Roqitefeuil herkent Antoinette Bernier^ en als de Maire hem vraagt, of hij Alida VUlébrun tot vrouw wil nemen, zegt de Heer Meynadier drie maal zeer nadrukkelijk Neen." Dat maakt den Heer Vülébrun boos, maar als uit het graf verrijst Plantroos, niet het regu van de fr. 250,000 en Villc2>run wordt door twee agents de polïce gearresteerd. De jeugdige Alida heeft zich intusachen uit de voeten gemaakt. De Markies en Andréspreken af, dat zij zullen gaan werken, en tont est pour Ie mïeuz danslemeilleur des mondes. Op het systematiesch donker-laten van den klaarlichten dag, aan gene zij der ramen, en eenige onbeholpen zolderdrapeeringen na, ]iet de voor stelling nieta te wenschen. Prachtig heeft L. Bouwmeester de rol van Plantroos gespeeld. Geestig kwamen nu en dan het vernuft en de be schaving van den panier percêdoor de scheuren kijken der bedelaarskleedij. Nu en dan herinnerde hij ons Maugé, als den echten Don César de Boem, in BRny Bias1'. Zelfs komt er een toestand voor, aan liet meesterstuk van Hugo ontleend. Als de verraderlijke Don Salhiste zijn neef in een valstrik gelokt heeft en laat arresteeren, wordt deze vage bond voedend; hij geeft zich aan de gerechtsdienaars over, maar niet Bonder zich in zijn volle lengte te hebben opgericht en Don S allusie met diepen haat in het aangezicht geroepen te hebben: j'*V Yons tes nn lier gueux!" Het zelfde 3oe6 bier Flantroos. Vittébrun laat hem, als indringend bedelaar, «resteeren (om het onmogelijk te maken, dat hij de Berniers tegen hem wapent). Plantroos-ook geeft zich niet over, zonder Villcbrun nog evea een welsprekend Kaualje!" te hebben toegebeten. Ik hoor het van Bouwmeester nog. Zijn grime was niet minder uitste kend dan Zijn spel en toon. Het luimigöin de figuur redd'e bepaald liet stuk, welks melodramatische klaaglijkheid het anders al heel spoedig tot te genre ennuyeux had doen betrekken: nu behoort het eenvoudig maar tot het genre parfaitement ordinaire. Do Heeren: v. Schoonhoven ( Villébnin). de Jong (rle beide liernier s. met 15 jaar afstands), Ising (de Maire), Schulze (een jeugdig kladschilder), de Dames: van Sluyters (kapiteinsweduwe), S. Van Biene (haar dochter), Stoetz (de moeder van Sehulze), Weiman (zijn meisjen), en Lorjé(dochter van Vilïelrun) hebben het stuk met die opgewektheid en korrektheid ge speeld, welke men van hen gewoon is. Ik maak den Heer Meynadier (Fabien de Boquefeuïl) een bizonder kompliment, over de met takt vol brachte opvoering van den verarmden Markies. Hij heeft de redekundige bespiegelingen van den jongen Edelman met fijnheid gekleurd; af wisseling van ernst en lichte scherts was overal goed aangebracht, en ook zijn uiterlijk was zeer voldoende zelfs de chapcau gibus uit beter dagen. Een aandoenlijk idylliesch dramaatjen, dat des noods in de verhalen van den Kanunnik Von Schmidt een plaats zou kunnen vinden, heeft men uitnemend in het Grand Théfitre" gespeeld. De lieer Bigot, de oude Postiljon, die om zijn kinderen t;; bevrijden van de tyrannie eens onrechtvaardigen Rentmeesters, die alleen hiervan af wil staan, alsdernooyo boerendochter liem haar hand geeft nog een laatsten rit doet en wel naar het kasteel van den Graaf-zelven, zich aan cl-?zen bekend maakt als de redder van 't Graven dochter uit een brand, en, na de wel volbrachte, maar vermoeyende tocht op de hoeve zijner kinderen, komt sterven, de Heer Bigot was in al deze oogenblikktn voortreffelijk. Ook heden be treurde men, dat zijn grintó niet gefotografeerd was, om in de galerij ta worden geplaatst, waar ik onlangs van sprak. De Heeren Dekker (Graai Silberg), Hesselink (pachter), de Keukelaere (verloofde jonge boer), La.«?eman (deurwaarder), en Groebe (Rentmeester), benevens de Damos Huysur (boerenvrouw) en Kiehl (boerendochter), hebben zich zeer goed van hun taak gekweten, 't Waren werkehjk lieve tafereeltjens; alleen?van nieuw heid was hier geen sprake. Het dramaatjen, dat in l uur afspeelt, dankt eenige muzikale elementen «n Stettenheim en zijne goede vertaling aan den Heer Lion van Lier. Eene der bouffonneries, door Edmond Gondinet voor het Palais royal" escnreven, heet in het Hollandsch: De Vennootschap in de klom." :t Is *en blijspel in 3 bedrijven" en door den vertaler zonder al te groote «waarschijnlijkheid naar Holland overgebracht. Het onderwerp is dwaa.f enoeg; de aardigheden zijn alle verbazend ondiep. De uitvoering was «.amelijk goed. Voor de vennoten, de Hen-en Fos en Haaf, speelden de deeren Bigot en Hesselink. Mev. Albregt was de kokette oude vrouw van Piuaf. De dochters van Vos?Laurn, Leonard» en Laurentia?werden dooi de Dames Kiehl, Coerdes en G. Stoete vertegenwoordigd. Van samenspel was niet veel spraak. Het dienstmeisje Jansje werd door Mej. Fanny van Biene vlot en aardigjte-mg-gegeven. De rol.van den Heer Lageman (de kan toorbediende Slingerman) was een zeer ondankbare: de auteur heeft van hem een luramelachtigen lichtmis willen maken (een vierkanten cirkel). Lucas Bombast (de Heer Jurgens) was een volkomen lurnmel dat is lichter te leveren. Het publiek heeft zich kostelijk vermaakt, en de eerbaarste am sterdamsche burger Dames hebben hartelijk gelachen om de meest gewaagde aar digheden (misschien zonder ze te vatten). Men had de onnoodige profanatie, bij de aanduiding der moeder van kinderen, die het toeval tot vader hebben, maar wech moeten laten. Ik beveel de verdienstelijke tooneeldirektie aan, ook in dezen schouw burg de inrichting der friezen wat aandachts te wijden. Eens kregen wij een streep blaauwe lucht in een kamerbezolderiug. Dikwijls werpt een voorfries een schaduw op de volgende. Dergelijke misstanden zijn licht te vermijden. En kleinigheden zijn er in de kunst niet. 27 Mei '85. A. Thi HET ROTTERDAM8CHE RAPPORT OVER DE TOONEELSCHOOL. Vooraf eene verklaring. Hetgeen ik hier ga zeggen, is mijne persoonlijke meening, niet die deiCommissie van enquête, waartoe ik de eer had te behooren, want ik heb geen recht als haar woordvoerder op te treden. Dit neemt niet weg, ('.at, ik mij, wat het Rapport betreft, volkomen homogeen verklaar niet <le andere heeren en ik de gegronde hoop voed, dat ik, hoewel er vooraf geen overleg heeft plaats gehad, hier niets /.al zeggen, wat door de beide andere heeren in hooidaaak niet zal worden beaamd. Het Rapport, welks conclusies door de Rotterdamsche afdeeling van het Tooneelverboud tot een voorstel ter Alg. Verg. verheven zijn heeft drie bestrijdingen gevonden, twee (van de heeren Scholden en v. d. Goes) met het woord, V'no met eene daad. Die laatste, ik bedoel het ontslag dooi den voorzitter van het Bond naar aanleiding van het Rapport en de aan neming zijner conclusies door de Rotterd. af deeling genomen, is zeer zeker de heftigste. Il: wensch dus haar het eerst aan eeu nader onderzoek te onderwerpen, I. Prof. A. Pierson heeft ontslag genomen als voorzitter van het Hoofd bestuur, omdat hij, die eene gevestigde overtuiging heeft omtrent, het onderwijs aan de Tooneelschool, het Rptterdamsch voorstel als Voorzitter niet in behandeling wil brengen. Zoo ik dit bericht niet uit een zuivere bron had, ik zou het niet kunnen gelooven. Wanneer het waar is, dat, Prof. Pierson door het Rotterdamsch Rapport gedwongen geworden is zijn ontslag te nemen, dan is hiermede alleen reeds het Rapport veroor deeld. Laat ons zien, wat daarvan is. Hadde Prof. Pierson ontslag geno men zonder dit nader te motiveeren, men zou zijne handeling te eerbie digen hebben en alleen zijn leedwezen kunnen uitdrukken, dat het Bond in het vervolg den Hoogleeraar als voorzitter zal moeten missen. Nu ech ter die handeling gemotiveerd is en het Rotterdamsch Rapport er de schuld van krijgt, nu wordt het plicht die handeling aan eene beoordee ling te onderwerpen, opdat de leden van het Bond hst verlies van zijn. Voorzitter niet aan Rotterdam wijten. In de Alg. Verg. verleden jaar tn 's-Gravenhage gehouden, zc-kle de Voorzitter, de heer prol'. Pierson, volgens het officieel verslag iuhet Tijd schrift, in zijne openingsrede het volgende: .,Er is reeds veel gewonnen. Vroeger werd er beweerd dat men niet wist waar men heen wilde. Die tijd is er geweest. Ja, een tijd van zoe ken en tasten. Maar het tijdperk der proefnemingen is voorbij. Thans, door eene tienjarige ervaring wijzer geworden, hebben wij een bepaalde opvatting van wat de school wezen moet. "Wij zijn ons bewust gewor den van den weg dien men moest volgen, en wij gaan op dien weg voort. De richting behoeft niet meer to worden veranderd.'' Xu kan ik het zr.cr goed begrijpen, dat, v. .innecr de omstandigheden tusschen nu en iöOctober 1S8J, den dag, waarop deze woorden werden gesproken, niet veranderd waren, de Voorzitter er voor zou danken, om een voorste! in behandeling te brengen, dat, louter i:it zucht, tot proefne mingen werd ingediend en hij veel liever den Voorzitterhamer in handen tier proei'nemers zou leggen. De omstandigheden zijn echter sedert dien dag geheel veranderd. In d.: Alg. Verg. kon nog op een batig saldo van /T)22.02','c worden gewezen, dat, volgens de begroeting dit jaar zou overschieten, zoodat de Tooneelschool op den tegenwoordigen voet kon bestaan. Intusschen heli ben echter de Pro v. Staten van Noord-IIollaad de subsidie van ?1000 ingetrokken rn heeft do Wetb. van Onderwijs te Amsterdam verklaard de subsidie van f'2000 te willen brengen op / 1000, opdat het Bond zich er al reeds aan go'.venne, dat hot eerlang de Amstcrdamsche subsidie aal moeten missen. De Tooneelsehool zal dus in het vervolg ?3000 min der inkomen hebben oJ rekent men liet batig saldo v;<n het Bond er aj', dan nog ?2500 minder. Er zijn. nu twee dingen mogelijk: of de inkomsten mopten op eena andere wijze worden vermeerderd, of de uitgaven moeten worden verminderd. Vermeerdering van inkomsten ii / 2500 zou zeer weuschelijk zijn. maar: ..vvoher nehmen und nicht sfehlen'." Van vrijwillige bijdragen? Mij dunkt, de ondervinding eens opgedaan, om liet tekort voor er.n enkelen keer door vrijwillige bijdragen te dekken, zal hier wel alle illusie ontnomen hebben, want een ieder ligt nog te verfcch in het geheugen, hoe veel moeiti; ht.t gekost heeft om ?1500 1'ij elkander te krijgen en zelfs al die moeite kon het in het gehuele land slechts tot een bedrag van / l'!10 brengen. Men stelle zich nu eens even voor, dat men ieder jaar / 25ÜO 7.011 komen vragtn. Op eene vermeerdering van 800 leden is evenmin te hopen, want het aantal blijft stationair, hut oeno jaar een paar meer, het andere een paar minder, en heeft zijn grootste hoogte bereikt. Vorhooging van contributie? Alsof niet herhaalde malen her bp.-.vijs ge leverd is, dat bij zulke Verenigingen eene verliooging van contributie l./.idt tot eene groote vermindering van het aantal leden en het resultaat niet is eone vermeerdering, maar wel eene vermindering van inkomsten. Nu vraag ik in gemoecle: kan de Tooneelschool zoo blijven, als ze op dit oogenblik is? Moet men niet aanmerkelijk op de uitgaven bezuinigen oi' anders de school opheffen? Om liet laatste te voorkomen heeft Rot terdam nu een voorstel ingediend, waarmede eene jaarlijksche bezuiniging van ?3800 wordt verkregen. Ik herhaal het: niet uit zucht tot proefnenemingen, maar tot behoud der Tooneelschool wordt door Rotterdam een voorstel ingediend en het Hoofdbestuur mocht de Rotterd. afdeeiing wel dankbaar zijn, dat zij zich de moeite heeft getroost, haar met dit, voor stel te gemoet te komen. Misschien komt er van eene andere afdeeiing nog een ander voorste?, ge/i'Ê»- moet het Hoofdbestuur met een voorstel komen hetzij ter ver mindering der uitgaven of ter \ermeerdering van inkomsten. De verschil lende voorstellen all-.- gedaan met het oog op de instandhouding der Tooneelschool worden ter Alg. Verg. gewikt, en gewogen, nadat zij reeds door de afdeelingen ampel besproken z;jn en eindelijk wordt het beste gekozen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl