Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 415
r
fe
i
De nieuwe eigenaar was een wreed, geldzuchtig man, die
noch hart noch medegevoel voor zijn onderhoorigen had. Hij
liet de slaven dubbel zoo hard werken als ze vroeger gewend
waren en strafte het kleinste vergrijp met wreedaardige gestreng
heid. Hij haatte al wat neger was en scheen er vermaak in te
vinden om elke kleine onregelmatigheid op te merken en nooit
of nimmer iets door de vingers te zien.
Onder meer veranderingen en slmprovements", zooals bij het
noemde, had hij een vierkant steenen huis laten bouwen, dat de
negers in hun jargon» de Calaboose" noemden, liet was een
soort van gevangenis, waarin hij of zij der slaven, dia iets mis
dreven had, bij water en brood werd opgesloten, totdat hun
meester beslist had welke dracht slagen zij zouden ontvangen.
»Me maken de slot for de door of deCalaboose,"zeiCesaren hij voegde
er bij:» bery strong of courss'Vt Was natuurlijk dat door al deztfveran ?
deringen er óp de plantage, onderde negers groote ontevredenheid
en opgewondenheid hcerschte en zeker ware het tot een opstand
gekomen, wanneer de weerlooze slaven niet voortdurend in angst
waren geweest voor de opzichters die, tot de tanden gewapend,
dreigden den eerste den beste die het wagen dorst hand of
vinger uit te steken, te zullen neerschieten als een dollen hond.
Lilly, Gesars vrouw, was in hare betrekking als huismeid bij
de vrouw van den Mexicaan overgaan en scheen het met hare
nieuwe meesteres, die, zachter van inborst dan haai' echtgenoot,
de mulattin in waarde hield, goed te kunnen vinden, totdat
er iets gebeurde waardoor een algeheele omkeer in alles
ontstond.
Gesar's gelaat teekende groote droefheid toen hij ver
telde: »Daar kwam démisfortune me was perhaps foo
happy Lktle Joey wordt ziek. Oh massa so ziek! Poor kleine
kind, only drie year old. Lilly was to work for . de missus,
me at de smederij. So me gaan to see de kleine kind ebery moment
in my cabin. But little Joey altijd meer ziek daybyday. Tom
my his brotter krabbel over the vloer to de bed and leg his little
hand on Joey's. face and zeggen, so as picannini spreek: Poor
linie .!<;ey. Oh Massa me so bedroefd; it was so hard for me.
(j., een avond kort vóór zonsondergang stond Cesar do smid
met liet zieke kind voor de deur van zijn woning. Uij lief
koosde de kleine Joey, terwijl hij met bijna moederlijke
tecderheid, het knaapje in zijn armen wiegde. Hij was moede en af
gemat, want niettegenstaande hij met zijn vrouw den geheclcn
nacht bij 't steunende en kermende kind was opgebleven', liad hij
zijn dagwerk, 'l was zwaar geweest, gedaan en ging nu, bijna
zeker, een nieuwen slapeloozen nacht (c gemoet. Hij wachtte op
Lilly die spoedig van het huis moest terugkomen en suste de
kleine zieke, terwijl hij Tommy, die aan zijn voeten in 't zand
speelde, bezig hield.
Een luid gejoel, dat van den kant van 't huis kwam, deed
hem opzien. Daar naderde een negerin met haasligen tred en
riep hem toe: sCesar! Cesar! Ze brengen Lii'y weg!"
Een hevigen schrik voer den Neger door de leden toen liij
vroeg, »Lilly'? waarom, waarheen'.'1'
B Naar de Calaboose!''
»En waarom? "
»Er is iets verloren of gestolen in het huis en ze zeggen dat
zij het gedaan heeft",
»Dat is onmogelijk! Hier, hou '(.kind een oogcnblik vast dan
zal ik zien wat er aan de hand is. Hou hem goed vast; hij is
erg ziek, voorzichtig!"
De negerin Kam de kleine Joey en teek Cesar hoofdschuddend
na, terwijl hij zich verwijderde. Bij het huis gekomen zag hij
zijn meester en een der opzichters,' die Lilly ieder bij een aria
hielden. Mistress Paraizo stond voor de deur, met haar zakdoek
voor de oogen.
»Wat is er gebeurd?" vroeg Cesar, terwijl hij zich vlak voor
zijn meester plaatste.
»Uit den weg!" schreeuwde de opzichter; »ze heeft een gouden
armband gestolen en ze wil niet bekennen."
? Neen! neen!" riep Mistress Paraizo »ze heeft het niet gedaan ;
ik geloof het niet. fgnaz! laat haar los wat ik je bidden mag."
»Gekheid! ze heelt het wel gedaan; we zullen haar een dag
of wat opbergen en dan eens een kwispeling geven, dan zal ze
zich wel herinneren waar het ding is,'' en terwijl hij Lilly een
duw vooruit gaf, herhaalde hij tot Cesar die nog steeds voor
hem stond: »Uit den weg, zwarte hond!"
De oogen van den slaaf' begonnen te vonkelen en in plaats van
te gehoorzamen'richtte hij zich in zijn volle lengte op en zei
doch laat hij dit liever zelf vertellen.
Look here, Massa! Me say, zet niet Lilly in de Cülaboose,
zij niet gestolen heeft oh, no! zij too good for that zij so lange
jaar bij missie Maggie, and nebber steel. Oh! pleaselaat herl'ree, my
iiltle Joey is so erge ziek in my cabin, hij hebben noodig a mother's
zorg. That armband worden gevonden in de house som'where,
zal weerom kom, zeker! My poor Lilly geen dief. Oh no!
Pass your way! Zeg de opziener and geef mij met zweep, slag
over my gezicht and zij breng weg Lilly. Oh, Massa! as me no't
gehad angst so groot for my dear Lilly, me had aangevlogen dat man.
Now dey zet in de Calaboose kleine vrouw of me and me bijt
my land op elkaar and vraag missus Paraizo: pray! Zeg
yourhijsband, hy laten vry Lilly. Sne good missus, groot bedroefd but
niets aan te doen. \Vhen me zien, notting kan help, me go
home and me feel de striem on my forehead so brand, so steken.
Maar oh, Massa { oh, Massa! as me come in my cabin my litlle
Joey was gone. ??hèwas dood. De vrouw who had de kindje,
had only a corpse in her arms poor little baby ? Me not leel
anymore de sting van die zweep mij hart doet so groot pijn;
me so sad, oh!
»Go home, me said and leabe me wid de dead, Iaat my met
dood kind. oi mine. De negress huil en scluaeuw ober my
chile. 1) Zij awoke Tommy en little boy vraag: Daddij 2) waar i's
Joey?" ?
Dan my heart gib1 way; me kan niet help; must cry; huilen
massa! Oh! 't was too much for me
Bij die herinnering schoten Cesar's oogen weer vol tranen en hij
had moeite orn zijn zelfbeheersching te bewaren. In dat zwarte
lichaam woonde een zacht gestemde ziel, een goed hart en fijner
gevoel dan in menig blanke dit bleek mij toen hij vervolgde:
»As me had huilen genoeg me denken: Is not good to huil
so lang ober de chil«; now l;e is free! and worden groot in de
golden lields-better (or him dan slabe!
Ik gevoelde diep medelijden met den man die daar voor mij
zat, nauwlijks hersteld en nog zwak want terwijl hij vertelde, wischtc
hij met een zakdoek herhaaldelijk zijn voorhoofd af, als kostte
hét verhalen hem groote inspanning.
't Was reeds lang na middernacht toen Cesar, het doode kind
in een doek gewikkeld op de bank in zijn hut neerlegde. Ilij
had een oogenblik van te voren in de smederij een hamer en
beitel opgezocht en eenige kleine voorwerpen die voor hem of
voor zijn vrouw waarde hadden, bij zich gestoken.
Plotseling was in zijn brein de gedachte opgekomen: »Je hebt
zelf het slot van de deur der Calaboose gemaakt" en dadelijk
daarop was zijn plan gereed.
In 't duister van den nacht sloop hij zijn huisje uil. da kleine
Tommy had hij slapend in een wollen doek gebonden en met
het kind in zijn armen ging hij omzichtig voort. Il ij naderde
de gevangenis; donker teekende zich het gebouw tegen den hemel
af en toen hij voor de deur stond, hield hij zich een oogenblik
doodstil om te luisteren oi iemand hem misschien had opgemerkt.
Alles was rustig om hem heen; de nacht was kil; hij huiverde
en drukte het kind in den doek, vaster tegen zijn borst. Voor
zichtig plaatste hij den beitel tegen het slot. liet kind belemmerde
zijne bewegingen, hij lei 't een oogenblik neer, greep zijn hamer
en met drie of vier'krachtige slagen hij wist, jukt waur hij tref
fen moes!, deed hij 'l slot openspringen.
Nogmaals luisterde hij, ditmaal langer dan te voren, oi men
de hamerslagen ook in den omtrek had gehoord, alles bleef
doodFlil. Nu opende hij behoedzaam de deur en oen oogcnWik daarna
sloot bij Lilly iri zijn armen.
«Neem het kind, gauw!" fluisterde hij, terwijl hij haar Tommy
toereikte.
«Werktuiglijk greep de vrouw naar den kleine maar toen zij
hern aan haar barst drukte, vroeg zij haastig: »En de andere'.'"
Een ondeelbaar kort oogenblik zweeg hij, 't hart klopte hem in
da keel en hij moest diep ademhalen voor hy antwoorden kon:
Heengegaan ! Dood !
De arme moeder uitte een kreet vol vertwijfeling, maar Cesar
drukte haar onmiddellijk zachlkens zijn breedo hand op de lippen
terwijl hij fluisterde: 'Stil! schreeuw niet, wanneer uien ons
hoort is alles verloren." De ongelukkige moeder onderdrukte de
uiting van haar smart, maar beefde zoo hevig dat Cesar haar moest,
ondersteunen. »llou je goed Lilly en wees moedig, wc moeten
vluchten. Ik wil jou niet zien slaan ik wil niet; ik k a n niet
versta je? We hebben nog drie uur tijd eer hef dag is. Voor
zonsopgang moeten we over de rivier zijn. Denk aan Tommy en
aan je zelf, vooruit!"
In den duisteren nacht ijlden z'j voort, de weg was hen Le
kend en daardoor kwamen zij vrij spoedig verder. Na een
vermoeienden, haasligen tocht van ongeveer een uur kwamen zij ia
het woud. Nog' een uur laler hadden zij met hun kleinen last
het rielbosch bereikt. Eenmaal daar doorheen, lag de Missisippi
de vrijheid voor hen; tenminste wanneer zij het geluk
hadden om ongehinderd over de rivier te komen.
Wet moeite worstelden zij voort, al verder en verder door het
hooge riet. De scherpe stoppels, de doornen van het onkruid en
de planten die er tusschen groeiden schramden en staken hen,
ze voelden het nauwelijks. Voort! moesten zij, daar voor hen lag
immers de vrijheid, het leven! Eensklaps hielden zij als door
een gemeenschappelijke ingeving gedrongen slil en doken ineen.
zoo laag mogelijk zich bij den grond houdend, tusschen hel hooge
riet. 't Was een instinctmatige beweging, en werktuigelijk greep
Lilly Cesar's arm krampachtig vast, want uit de verte klonken
kreten en duidelijk hoorden zij het hinneken van een paard.
»Zc zijn ons op het spoor! Hou je doodstil en ga plat op
den grond liggen Hou moed en wees kalm! Wanneer wc ver
der gaan zullen ze ons vinden dus stil, doodstil".
Sidderend volgde de mulallin zijn bevei en met haar hand
hield zij Tommy's mondje dicht, uit vrees dat een kreei. of een
geluid van het kind, de vervolgers op hun spoor mocht brengen.
De opzichters van de plantage met hun meester aan hel hoofd
waren intnsschen bijna in'de onmiddellijke nabijheid gekomen der
vluchtelingen, die duidelijk liet getrappel der paarden koncle
vernemen.
»Wanneer zij geen honden bij zich hebben zijn we gered,
want ze zullen voorbijgaan en ons verder zoeken dan we zijn,"zei