De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 7 juni pagina 3

7 juni 1885 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

- A «tSTE Rp'AMMËR, 1ff ElRf tlï> V^ÖR N BEftt A N D. qt deel sjjaor vrienden.nit znmigbeidg-maatregelen, moest teleurstellen, Bnrgren" Welb. in staat om, door eene toevallige bate, niet enkel ,ft» gewone iclitddeiacbers t« voldoen, miar konden zij zelfs de eereschul den betalen. '"|" _""" ".'?"? ' " ' ? '"" '' ' * ' ? .£n dat alleVtengevolge.van.... water! Wie had ooit kunnen denken , ie ons , waterachtig land mét zijne 'waterachtige bewoners en dito die vloeistof ooit tot zooveel -vreugde aanleiding zou kunnen '" " ' '""' ' En toch WM het zoo! Wat hielpen mijn armen pa, accijns op het geiflïstilleerd, veréttnningsrecht, tappers-patenten, nu water verreweg superieur Week? Aan 't eerstgenoemde vaatje was'reeds, zoo herhaaldelijk, door ;»4Jne voorganger» getapt !'?' , Moedeloos a terneergeslagen zat hy ten einde raad, op den audiëntie* «big, voor de geopende, ledige schatkist om elk der bezoekers, die er een .aanslag op zou willen plegen, van het nuttelooze van die poging te ^overtuigen. Tóén hij een poosje gezeten had, diende een bode, generaal A, oud-minister van financiën aan. " Excellentie", sprak de generaal, getroffen door de voordracht van Jïarg.'en Wetlh'der gemeente Amsterdam om eereschulden te voldoen, haast ik nüj om U circa acht millioen te restitueercn, die tijdens ik fnïnistèr was,"nutteloos aan de rijks-verdediging zijn uitgegeven." . Verstijfd van verbazing, zag de oude heer hoe de schatkist gevuld werd, en hu rsonrikte eerst op toen bij bemerkte dat generaal A. ver,4w«n«n «n de.heervB, ex-minister van Koloniën, verschenen was. deze heer, ik breng honderd Ifestig^millioenf die "v«rmor8t zyn; 1t spgt nvy enkel maar, dat ik denatiten van zowele dapperen niet eveneens kanrestituëeren." ... .,.r!_r?^r ,?j,,,_!;i|^«cwiïdèics'i!in^^ tientje», tfetharnKinieus geluid ade ?ic^, vullendefiehatkuten thans trad de heer C., ex-mioister van Waterstaat, jbionen. '? ?*?': ; '' \ ' ' . Ik breng 'eenige milliöenen," zeide hij, die nutteloos zijn verwerkt ?an het Zederik-kanaal, de sluis te Niehtevecht, de Oude Maas enz." Wederom tuimelden millioenen in de schatkist, alsof het monopolie van de Nederlandsche Bank of de concessie 'der Bilh'ton-Maatschappij nog «nderd jaar te loopen hadden. Daar de tijdelijke geldverlegenheid door deze milde stortregens ophield, dincde de oude heer een aanvrage om gepensioneerd te worden in en ging» niet zijn onmiddellyken voorganger, te Ems de baden gebruiken. Toen'hy, een jaar later, .op Meerlust terugkwam, bemerkte hy dat de financiën van .Amsterdam eenigszins in wanorde waren en niets isnatuurJijker dan dat-mijn grijze vader tot het ambt van wethouder van financiën uv'd geroepen. ; , Uy begon met een, beroep te doen op de eere-debiteuren der gemeente en zie, het "zaad, eenmaal door Burgem. en Weth. gestrooid, bleek in goede aarde te zijn gevallen; Gats zeide dan ook niet voor niemendal: Lèeringen wekken,' voorbeelden trekken." Toen pa, op den eersten zittingsdag, achter de ledige schatkist zat, ftwam eeti Consortium'van'bankiers dat, bij de een« ofandere gelegenheid, door eene gemeentelijke kening, nogal zaakjes had gemaakt, met een aardig sóiriaietje aandragen. Daarop volgden tal van ingezetenen, die zich, tot nog toe, ambtshalve hadden laten aanslaan of wier aangifte evenveel waarheid ha d bevat als er braüdy in hét grogjévan den heer Sagittarius zat; zy betaalden heel wat. Later kwamen de. directiën van Panorama-gebouw, Vrije Gemeente en liinnaens, onv het surplus-der gronden die hun, door een vorigen Raad, abusievelijk voor een appel en een ei waren afgestaan, te vereffenen. Aannemers, stratenmakers, zandleveranciers enz. enz. brachten het hunne en pa was zelfs genoodzaakt een likeur-stoker, met zijne gesmokkelde dubbeltjes, naar den minister van financiën te verwijzen, aangezien die igelden niet by de gemeente te huis behoorden. .?Ziedaar dé? droom' van mijn vader. Het resultaat kent ge reeds: hij heeft zich de zaak zoozeer aangetrokken, dat'het hoogst raadzaam was dat hy zich, tot herstel van gezondheid, weder buitenslands begaf. O, grootvader, waarom leerdet gij uwen zoon schrijven! Waarom hebt ge niet een.,tnrftrapper of zoo iets van hem gemaakt? Gelukkig dat ik thans weder als kadet-schryver optreed; ik zal mij, als echt Nederlander, zooveel mogelijk, met niets anders bemoeien dan met hetgeen wat mij direct aangaat.' ', r V«&e Wijwbet steeds Van mij hatelijkheden te vertellen, van of aan* tnériÖ8g«B te maken op het achtbaar bestuur onzer vesten: '?'-'??? ? '- v ^ ' * Wat de heeren wijzen, : Moeten de burgers prijzen!" al steeds my'ne leuze zijn. ? ' , Itt de hoep, mgnbeer de redacteur, dat het u en den lezers van het Weekblad niet onwelgevallig zal zijn dat ik op nieuw als kadetjes-fabrikant optreed, verblijf ik met verschuldigde hoogachting ' , UEd. Dw. Dienaar, - , IJTT HET HAAGJE. XXXIV. 2oo hebben We in Den Haag 't eene plezier niet achter den rng, of 't andere staat ons alweer te wachten. Van de kermis vielen we, zoo te zeggen, in dié'mooie, vrpolijke, echt prettige Pinksterdagen. Hebt gewei '*ens gehoord, waarde lezer, van een mooie" Pinkster?. Een Pinkster met warmte, zonneschyn, frisch groen, etcaetera? Ja, niet-waar ? Ik ook. Maar ioclji kan ik me maar :heel flauwtjes herinneren hoe zoo'n wonder der iatünr er uitziet. En als ik u er dan bij zeg, dat ik op mijn schedel al try wat meer witte dan bruine haren heb niet. van schrik in a lütóht gekregen maar door amice Tijd langzamerhand over mijn kruin gestrooid, dan zult ge mij-moeten toestemmen, dat zoo'n mooie" Pinkster vóór mg. een^ tamelijk mythisch bestaan moet hebben. Misschien, mijnheer, is 't met uw geheugen op dit punt anders gesteld dan met het my'ne en aut g» ia air terbMldJag nog t«l van heerlijke Pinksterdagen uit uw verleden en vermeit ge a nog in de kostelijke herinnering aan die schoone, Zonnige, warme feestdagen met den aankleve van rijtoertjes, muziek, lieve conversatie met mooie vrouwen in haar elegantste zomer-toiletten; mis schien kunt gij dat doen, en in dat geval bied ik u my'n welgemeende gelukwenschen aan;.?maar ik kan 't niet. Ten minste zoo weinig kan ik 't, dat het niet de moeite waard is er een oogenblik bij te verwijlen. Wanneer 't met iemands schedel is gesteld als met dien van den onder getekende zooals hy de eer had te doen opmerken, dan maakt men zich : vooruit al even weinig illusiën over een mooie" Pinkster, als over een mooie Kerstmis of Sinter-klaas. Dus zal 't u niet verwonderen, te vernemen,, dat ik met groote kalmte van ziel mijn barometer naar regen en wind zag sukkelen, terwijl tal mijner mede-Hagenaren met benepen gezichten hetzelfde verschijnsel op hun weerglazen waarna men en tegelijk schiet-gebedekens naar Sinte-Petrus opzonden om hem te bewegen toch een mirakel te doen en op Pinkster Zon- en Maandag de zon te laten schijnen. Ik had waarlijk medelijden met die arme, bygeloovige zielen, maar ik kon toch niet nalaten, spotachtig te glimlachen om hun naïveteit. Alsof de weer-heilige ooit om duizend schietgebeden van zijn program afweek! Nu, hij liet het den 24sten dan ook regenen, dat het liefhebberij was, en op wat' hagel en donder zag hij dien dag ook niet. Ik keek dat lieve leventje uit .mijn venster aan, met een gemengd gevoel van leed wezen voor mijn teleurgestelde medeburgers en genoegen voor me zélf, ---want ik was tenminste vandaag vrij van pantoffel -parade, de ellendigste parade die ik ooit heb bijgewoond, na de groote parades toen ik nog behoorde tot de dienstdoende Schutterij van Enollendam. Als 't morgen ook jzoo is", dacht ik, met welgevallen naar de bobbels kgkende, die de regen in de plassen op straat maakte, dan kom, ik er goed af." Want ge moet weten, lezers, dat er voor den tweeden Pinksterdag aardig wat voor me in 't vet lag; namelijk, muziek in den Beesten-tuin; van daar promenade naar Scheveningen, en 's avonds muziek in de Witte, op 't Plein. Voor 't laatste was geen mooi weer noodig; slecht weer, bijvoorbeeld sneeuw, of zoo iets, zou deze eigenaardige Pinkster-uitspanning nog 't meest opluisteren, en vooral aan de gezelligheid niet schaden. Nu, er bestond eenige kans op. Blaar zie, de heer Sint-Pieter scheen eensklaps anders gestemd dan den vorigen dag. Hoewel hij de zon nog voorloopig kamer-arrest had gegeven, mogelijk wel in conniventie met den kolonel der huzaren en andere hooge autoriteiten, liet hij 't niet regenen, en daar had-je nu de poppen aan 't dansen. Zoo maar in eens krijgt mijn goede vrouw 't in haar eigendunkelijk Haagach hoofdje om een rijtuig te doen bestellen. Waarom?" ben ik zoo vrij met de meeste bescheidenheid te vragen. Wel man, welk een gekke vraag!" Ik doe dikwijls zulke gekke vragen, waarde Amsterdammer, betrekking hebbende op huiselijke uitgaven, waarvan ik in mijn verregaande kort zichtigheid het nut niet begrijp. Maar ik schrijf dat toe aan een soort van epideraisclien waanzin, die hier voortdurend onder de Haagsche getiouwde mannen hcerschende is. ^Hoe wil je nu, in 's hemelsnaam," vervolgde mijn vnraw, eerst naar de muziek in den Dierentuin gaan en dan te voet naar Scheveningen ? Dat is immers krankzinnigen-werk en voor een gewoon mensch niet te doen!" Ik meende in mijn waanzin, dat als zoo iets werkelijk niet te doen was, men 't eenvoudig maar laten moest; maar ik was nog zoo waanzinnig niet, of ik hield die logica stil voor me zelf. Het eenige wat ik waagde in het midden te brengen, was de opmerking, dat alle rijtuigen in den Haag al sinds weken te voren besproken zouden zijn. Had ik mijn mond manr gehouden, want mijn opmerking werd met zulk een smadelijk schouderophalen beantwoord, dat ik niet laten kon een weinig netelig te vragen: Ia dat misschien ook weer een gek gezegde?" Natuurlijk", kreeg ik ten antwoord, heel gek. Wie bestelt er nu een rijtuig voor tweeden Pinksterdag op den dag zelf? Ik heb al zes weken geleden bij onzen vasten koetsier een rijtuig besproken, voor 't geval dat we vandaag droog weer zouden hebben." Daar stond ik te kijken. Welk een geniale vrouw, de mijne! En onze juffrottw" werd heen gezonden met de boodschap aan gezegden koet sier, dat hij tegen vier uren bij den Dierentuin behoorde te wachten met dB open landauer met twee paarden, zooals afgesproken was. As-30 =blieft; niets minder. ??ZoMén we niét liever.... n paard?" ? Een nieuw bewy's voor mijn waanzin. Zouden we niet liever een ezelwagen nemen?" vroeg mijn vrouw met haar beminnelijke schalkheid, mijn eigen woorden bezigende en mijn stem geluid nabootsende, natuurlijk om me 't waanzinnige mijner tegen werping recht duidelijk te doen gevoelen. ,iNeen", hernam ze, als ik voor mijn pleizier ga rijden, wil ik 't goed en fatsoenlijk doen. Ik heb den koetsier gezegd, dat als hij mij zijn nieuwste ry'tuig, zijn beste paarden met hun mooiste tuigen en zijn knapsten koetsier niet gaf, ik dan 't rijtuig zou wegzenden". J», myn vrouw kan kras zijn. En ik verzeker n, dat ze 't niet bij een bedreiging zou laten. Ze wordt dan ook op haar wenken bediend, dit durf ik zeggen; maar ze ziet ook op geen fooi. Met goede fooien irög -je alles gedaan", zegt deze vrouwelijke Salomo. Ik denk dan wel: Met fooien verwent en bederft ge de dienstlui", maar, dat is weer Van dien waanzin, je weet wel. Het kwam mij voor, mijnheer, dat op dien tweeden Pinksterdag de menschen hier altemaal gek waren. Dat begon op straat en vergezelde ons naar en in den Dierentuin, waar de Schutterij-muziek een keurig programma'' uitvoerde; zoo stond er later in de krant, maar ik mag 't, op mijn woord niet bevestigen, vanwege het allervreeselijkst geschuifel der talrijke bezoekers en bezoeksters in de paden en 't aanhoudend ver» ward gesnater, dat mij van de muziek niets anders te hooren gaf dan d*

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl