Historisch Archief 1877-1940
-1
«VDE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 416
begreep zij .wel dat die, inenschen hongerig, moede ea bedroefd
waron. Gehoor gevend aan de inspraak van haar gevoelig hart
gjug zij ia huis en keerde een oogenblik later terug met eenig
voedsel, dat zij met de woorden: »Uier stumperds, heb je wat
eten", aan Liljy gaf.
Zonder er bij te denken dat de negers haar niet begrijpen
zouden, had de vrouw die woorden in het iioilandsch gezegd.
Met verwondering keken de ongelukkige zwervers haar en den
schotel met eten aan en eerst toen ze hoorden; uTake this, you
are hungry, I believe," nam Gesar met een a Thankee missus" het
voedsel. Terwijl zij aten bleef de jonge vrouw bij hen staan en
vroeg deelnemend van waar ze kwamen, wie ze waren en waarheen
ze wilden.
Kort en afgebroken, min of meer voorzichtig klonken Cesar en
LHly's antwoorden, maar gerustgesteld door het vriendelijke gelaat
der vraagster en den zachten toon waarop zij met hen sprak, vatten
zij jnocd en verhaalden haar in 't kort hun wedervaren.
Juffrouw Dekker was een Hollandsche vrouw die met haar man
nyagr Ainerika was gekomen en eerst sedert een drietal jaren te
Pillsburg woonde.
Ze, waren met een weinig geld, qls landverhuizers uit Nederland
gegaan en na eenigen lijd te Baltimorc te hebben doorgebracht
naar Piltsburg verhuisd, omdat Dekker zich met een Yankee, die
een handel in vellen en huiden dreef, had verstaan om verder
samen zaken te doen,
Voorloopig scheen hun handel vrij goed te gaan en leidden
Dekker en zijn vrouw met hun tweejarig zoontje een rustig en
aangenaam leven. Hij was een arbeidzaam oppassend rnan en zij
cene goede, huishoudelijke vrouw die weinig behoeften had en
gelukkig was in haar bescheiden omgeving.
Goedhartig en medelijdend van aard had zij, toen zij Cesar's
lotgevallen vernam, met tranen in de oogen tocgeluisterd en toen
haar man te huis kwam hem het tweetal aangewezen rnet de
de woorden: »Kun jij niets voor hen doen Dekker? Na lang
wikken en wegen en besprekingen met zijn deelgenoot, die als
echte Yankee niet van de »Blackeys" hield en beweerde dat ze
allen, zonder onderscheid, dom, gemeen en slecht waren, besloot
Dekker om Ccsa.r ais knecht in zijn pakhuis te laten werken en
bleef Lilly overdag als »nurse"2) bij de kleine Karcl. die dadelijk
towi hij haar zag, de armpjes naar haar had uitgestoken, een om
standigheid die niet weinig had bijgedragen tot het nemen van
Dekker's besluit.
Rjuim anderhalf jaar ging rustig en kalm voorbij. Dikwijls nog
schpten Cesars oogen vol tranen als hij Lilly met den kleinen Karcl
pp haar arm zag wandelen maar langzamerhand begon toch do
dubbele wonde te heelen. Ilij was ijverig, vlug en dankbaar en
won daardoor langzamerhand het vertrouwen van zijn patroons,
lerwjjj misstress Dekker zich al meer en meer aau Lilly begon
te hechten.
't Scheen bijna als hadden Cesar en Lilly een bescheiden deel
geluk teruggevonden, ze waren tenminste tevreden en vrij!
Maar U werd bewaarheid wat Cesar zei: »0h! Massa for negro
geluk nebbcv is long!"
Op zekeren dag dat hij bezig was om een partij goederen aan
boord van een der hio-stoorncrs te brengen, hoorde hij plotse
ling zijn naam noemen en in 't zelfde oogenblik voelde hij een
krachtige vuist die hem bij den nek greep.
Verschrikt en ontsteld wendde h\J zich om en zag met ontzetting
zijn vroegcreri meester Paraizo aan die, als uit den dood her
rezen, hem heesch van woede toevoegde: »lleb ik je eindelijk
zwarte hond! 3e dacht dat je me in dien nacht had geworgd, hc?
't Had niet veel gescheeld maar Paraizo is laai! Nu is 't mijn
beurt!"
Er worden destijds in de Noordelijke Slaten van Amerika niet
veel plichtplegingen met weggeloopen slaven gemaakt en ofschoon
de abollilionistcn reeds krachtig hun stemmen begonnen te ver
heffen, hadden ze nog geen invloed genoeg om paal en perk te
kunhen stellen aan de menschonteerende slavernij. Zonder veel
moeite dus en alsof het een geheel gewone zaak was, nam Ignaz
Paraizo bezit van .zijn teruggevonden eigendom, den neger Ccsar.
Veel formaliteiten waren er niet te vervullen de eigenaar had zelf
zijn slaaf gevat en dat was genoeg. Ilij riep de huip der politie
in, die den gevangene voorloopig achter slot en grendel bracht.
In zijn eersten schrik had Cesar verklaard dat Paraizo in waar
heid zijn vroegeren meester was, dat hij van diens Plantage ont
vluchtte om de wille van zijn vrouw en kind en, om die Ie ver
dedigen, zijn meester bij de keel had gegrepen en destijds meende
hen) te hebben gedood.
De beambte die hem ondervraagde,'had bedenkelijk het hoofd
geschud en medelijdend gezegd »arme vrouw!" Dat woord
bracht eensklaps Cesar lot bezinning en van dat oogenblik af,
weigerde hij hardnekkig verder antwoord te geven op de vragen
die men tot hem richtte en of de Mexicaan ook al stampvoetend
riep «vervloekte hond! je zult verder spreken, waar is de meid?"
hij vernam geen woord meer. Of hij al schreeuwde: »Ze zijn altijd
samen geweest. Waar hij is, is de mulattin ook! Ik wil weten
waar zij schuilt," het hielp hem niet, Cesar zweeg en niets of nie
mand was in staat om hem tot spreken te bewegen. Hij wist immers
welk lot Lilly wachtte, wanneer hij iets zei en daarom bleef hij met
Spartaanschen moed zwijgen, zelfs toen hij bedreigd werd dat men
hem zonder vorm van proces zoude ophangen. Er was niels
met hem te beginnen, en daarom besloot de politie-officier hem
naar Memphis op te zenden.
Nog eenige jaren vroeger zoude men vooveel beweging en moeite
niet hebben gemaakt om een weggeloopen neger, maar in dien
tijd begonnen al meer en luider stemmen op te gaan voor de
afschaffing der slavernij. Men leefde in een overgangstijdperk en
het was dus, als het ware, een zekere toegevendheid voor de
openbare meening, dat men een zaak als die van Cesar naar de
rechtbank verwees, om daar vormelijk te worden behandeld. *
Cesar werd naar Memphis in Tennessee opgezonden ten einde
daar voor de rechtbank terecht te staan, als beschuldigd van
poging lot moord op zijn meester.
»lk zal een voorbeeld voor al de anderen stellen" riep Paraizo
herhaaldelijk. »Hangen zal hij! Hangen, totdat hij door de raven
wordt opgevreten! Maar eerst zal hij spreken."
De Jury te Memphis evenwel dachten er anders over. Ccsar
werd niet ter dood veroordeeld maar tot twintig jaar
gevangengenisslral. Men wist wel wie seaor Paraizo was; men kende zijn
wreedheid en onmenschelijken aard en meer dan waarschijnlijk
was het daaraan te danken dat de neger den dood ontliep.
Gesproken had hij niet, hij had alleen gezegd: »Joey en Tommy
zijn dood en waar Lilly is weet ik niet; hang mij maar op wat
ik u bidden mag" en toen hij zijn vonnis eindelijk vernam,
wendde hij zich tot den President van de Jury en vroeg nogmaals
smeekend: »0ch! hang mij liever op."
Paraizo was woedend, de uitspraak der rechters was niet naar
zijn zin en herhaaldelijk verzekerde hij, aan ieder die 't hoorcn
wilde, dat niet alleen Ccsar had moeten worden opgeknoopt maar
dat do gchecle Jury waard was ooi naast, hem te hangen.
Ln Lilly? Noch zij, nog de familie Dekker begrepen op dien
avond, waarom haar man niet naar huis kwam. Zij wachtte en
wachtte en niemand bracht haar eenig bericht. Eindelijk, na ecnigc
dagen vernam Dekker door bij de politie onderzoek te doen, wat
er gebeurd was. Ilij deelde het Lilly mede, echter verzwijgend
hoe en door wicn hij het had vernomen; hij begreep dat wanneer
men wist dat de Mulaliin zich bij hem aan huis bevond, ook zij
niet meer veilig was en hij had medelijden met haar, omdat hij
wist dat zij toch niets voor haar man zou kunnen doen. Lilly's
smart ging alle beschrijving te boven, ze was radeloos, half
krankzinnig soms en verviel eindelijk in een dolle moedeloosheid
waaruit niets haar kon opwekken, dan het gezicht van het jonge
kind. Stormachtig drukte zij dan de kleine Karcl aan haar hart,
kuste en liefkoosde hem, maar meestal met zulke verwilderde
oogcn dat het, knaapje angstig werd en begon te schreien. Dan
slootte zij het kind eensklaps ruw en heftig opzijde, om dadelijk
daarop weer ineen te zakken en onverslaanbare woorden in
zichzelve murmelend, wezenloos voor zich uit te staren.
VI.
Wat er verder met Cesar gebeurde? Laat hij daf zelf nog eens
vertellen; 't is zoo moeilijk om het eigenaardige, eenvoudige soms
kernachtige van zijn verhaal met andere woorden of beschrijvend
weer te geven. Zijn woordenkeus, hoe zonderling ook en gemengd,
was meestal de juiste; zijn kortheid dikwijls treffend.
_ »not possible to zeggen wat me feel daar in dat
gebangenis. In de beginiiing me not bedroefd. Oh, no massa! It was
meer dan dat, me was gek in de hoofd; rnad! Mconly denken,
what Lilly zeg zal as me not kom terug. Eerst ine denken, Lilly
gelooven zal, Cesar loop weg. Dan me say to me zeil: no! Lilly
kennen me too well, She zal wezen groot bedroefd; huilen om haar
man eh? O! dat was so bitter for me and not possible to make
her weet where me is. »O! massa dat gedachte, tor me, erger was
dari dood!"
Hij bracht de handen aan het hoofd, als deden zijn hersenen