Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEERBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 416.
koorts stellen, van hetgeen in hot algemeen tot ontwikkeling de
' ""'muzikale kunst in ons land wordt gedaan.
'.' W(j bespreken deze beide punten in het slot van dit artikel.
' 'T' ' E. D. P.
?;*?< j ?
*.\ ' ? HET 62e NEDERRUNSCHE MUZIEKFEEST.
Ha verdient de derde dag nog een enkel woord; de dag waarop de
?kaal niet alleen eivol is, maar waarop de inkomstkaarten soms tot dub
belen prija in de logementen werden verkocht.
'' De oorzaak ligt in da verscheidenheid van stukken en vooral aan de
«oio's die dan. worden voorgedragen. Hoeft men ook geenen zin voor
'Handel; is eene symphonie van Beethoven eene te machtige spijs, uien
? ian zich toch vergasten aan een soioviool en aan eenige opera-aria's.
Norman Neruda, de beroemde Londensche virtnose (schoon uit MoraviS
'jReboortig) liet zich hooren in toonwerken van Viotti door 't orkest, en
.Handel door Beinecke op 't klavier begeleid.
.; Beinecke stond vroeger als begaafde klavierspeler bekend en heeft
daar,&a& zijnseerste lauweren te danken gehad.
? |Jet «pel der dame treft vooral door zwier en fijnheid, door gratie en
gleden smaak, zonder licht of geaffecteerd te zijn. Normauiseene
kunsteateesse van den echten stempel.
v De «overige solo's bestonden in een basaria uit de Ruïnen von Athen",
,4oor den grooten meester nagelaten eene «dele compositie, doch zonder
groote verheffing; kalm, classiek, zouder dramatische kleur. Ten tweede
altaria van Baob, ten derde koppletten (Serenade) uit Reinecke'a
Könitf Manfred", waarvan de ouverture het concert opende; en
de welbekende Loreley" van Mendelssohn.
", .Vooral dit laatste bood aan de kunstenares gelegenheid om te toonen
.dat z\j nog iets anders is dan eene middelmatige (het woord is niet te
.hard), eepe middelmatige oratorium-zangeres. Mevr. Moran is vooral
.Wagner-zangeres.
: , Denk nyj nu eens een Isolde, of zelfs eene Elsa, die plotselijk eene
....uitverkorene van het Israëlitische volk moet voorstellen!
.; -Bef. beklaagt elk jaar die arme solisten, welke om den wille van den
nervus return zich uit hunne coulissen laten rukken om op een muziek
feest propheten en prophetessen to gaan voorstellen. Vraagt men zulke
tégenstrydigheden ooit van eeno Ristori, Salvini, Agar, Sarah Bernhardt
ma andere tooneelkunstenaars? De toonkunst alleen veroorlooft zich dut.
Daarom verkiezen wij liever wat geringere stemmiddelen, die er aan gewoon
«ijn geestelijke muziek met karakter te zingen.
De. muziekfeesten bederven in een zeker opzicht den smaak voor oude
meesters, indien de koren niet daar waron oin weder goed te maken ivat
4e solisten aan die groote werken door hunne moderne stijllooze voor
dracht, hun weenea en klagen om gevoel van moed en kracht, \an inspi
ratie of dank uit te drukken .... boderven, 't Is al jammeren wat men
hoort! Mej. Spies, die van den goeden weg afraakt (met allen eerbied
voor het soliede, voortreffelijke jonge meisje), Mt.j. Spies niet uitgezonderd.
-De tenor heeft geene groote middelen, maar zong ten miiiate beschei
den, zeer zuiver, ernstig en waardig,
.Dat Loreley met eene Aufyeregtheit, die aan waanzin grensde, werd
voorgedragen, behoeft hier vaa eene Isolde-zangeres niet getuigd te wor
den, 't Spreekt van zelf, dat men na een paar dagen in boeien geslagen
te. zijn geweest, door muziek, waarvan men den stijl niet kan teru^even,
plotseling van dio banden ontslagen, des te uitbundiger is van
vroolijkhejd, al moet die zich ook uiten in de wanhoopskreten eener Loreley
ReinpckeV muziek is recht goed gekleurd en vol effect. Even nieuw?
Dat is eene andere vraag. Maar aangenaam samenhangend is zijne ouver
ture, en geleidelijk harmonisch ontwikkelen zich de muzikale volzinnen,
al ontbreekt er ook wat oorspronkelijkheid aan. Het glanspunt van den'
«vond wa» Schumann's 4e (eigenlijk tweede) symphonie in D, kleine terts
Men kent die plechtige inleiding, die hartroerende Romanae", dat leven
dige, maar door en door ernstige scherzo, met de ideale viooipassa^e
de r glorierijke finale met het wilde slot alles aus JSinem Gura/
Het was de vierde maal dat zo op een muziekfeest verscheen. Zij werd
in <1853 ond«r de leiding van den componist te'Dusseldorp uitgevoerd ?
doch klonk toen verward; de tweede maal in 1868 (15 jaren later') onder
HiJler te. Keulen, de derdo maal in 1872, onder Kübinstein te Dusseldorp
e» nu (nadat weer 13 jaren vervlogen!) ten vierden male.
De uitvoering was door en door meesterlijk; hier en daar waren de
contrabassen wellicht wat sterk. Men hoorde nog Bach's G. £ur Concerto
voor. tien strijkinstrumenten. Men voerde 't met een veel gi-ootor getal
Oft; dat schaadde aan de gedachte des toonknnstenaars, evenals een
kwajrtet van Beethoven, uitgevoerd door 20 of 30 man, verliezen moet
ne schoonheid. Het slot van den avond en daarmede van het
feest werd gevormd door het groote Halleluja" uit Messias."
A. D. K.
.'.'..' . fSht volyt.)
LETTERKUNDE.
DE PERS EN HET MOORTJE.
,'; .-J. v.
Het andere argument van de tegenpartij was dit: de openbare decentie
wordt door: den Warenar in geenen deele geschonden, of er is althans
in de letterkundige wereld en onder het publiek een groote klasse, die
Toot: het .verschil tusschen de welvoeglijkheid tos tijde van Hooft en
tegenwoqrtijg zoo weinig eerbied hebben, die dat onderscheid in zoo
geringen mate actitenawaardig of heugelijk vinden, dat wij weigeren mede
te werke^ aan een wijziging, die wij voor onnoodig houden en waarvan
wg de gronden eerder misprijzen dan billijken.
Men vö^lt ,de beteekenis van deze verklaring en den afstand tusschen
de beide motieven. Al kan men niet volhouden, dat het klakkeloos over
brengen en aan de algemëene beoordeeling prijsgeven van een produkt
eener vroegere beschaving ta midden van een nieuwere kuituur, zonder
schade van het oude voortbrengsel gebeuren kan, men kan zeer goed
op zijn stuk blijven staan met de bewering, dat de hedendaagsche. toe
standen zoo veel gemeens hebben met de gegevens van eertijds, dat een
kunstwerk uit een vervlogen eeuw in onze cogen wér splinternieuw wordt.
En dit gevoelen, voor zoover het den Warenar betrof en zijn ver
meende zonde tegen onze kioschheid, was de borstwering van de verdedigers
der onveranderde vertooning; is ten minste in hoofdzaak de eenige sterkte,
die ik voor mij ook nu nog houdbaar acht. De schijn was niet vóór ons,
althans de tegenstanders, die onder het publiek meegeteld, hadden de
meerderheid.
Maar, om tevens op het Moortje terug te komen, het was werkelijk
slechts schijn. Dat heeft de geheele geschiedenis van het Bredero-feest
bewezen met een duidelijkheid, die aan de dagen van Maart 1885 een
hooge beteekenis bijzet, en voor de historie der letterkundige ontwikkeling
van ons volk naar waarde geschat zal worden, wanneer de beoefening
dier historie zal ontnomen zijn aan de biografen, de archeologen, de
chronologen, de bibliografen, en by het rechterlijk en rechtvaardig vonnis
van een getergde nakomelingschap in handen gesteld van de lieden waarbij
zij thuis hoort: bij de geschiedkundigen.
Want inderdaad heeft de kroniek dezer herdenking van zijn eerste
bladzijde tot zijn laatste aangetoond, dat in het algemeen
kieschheidsbegrip een verandering plaats grijpt, waarvan men het gewicht nauwelijks
overdrijven kan, en dat alleen geëvenaard wordt door de snelheid waar
mede zij wordt voltrokken.
De stukken van het proces zijn openbaar. De decentie van den
Warenar bracht de geheele wereld in rep en roer; naar die van het Moortje
heeft geen haan gekraaid. En dat nog wel schoon de hooggeachte auteur,
wiens naam ik in den aanhef van dit opstel genoemd heb, het geen on
gepaste gemeenzaamheid, maar oer een lofspraak zal achten, die hij niet
te irotsch zal wezen uit mijn mond te aanvaarden, wanneer ik de vrij
heid neem, hem een echten kemphaan te noemen. Zijn sporen zijn nog
geenszins afgestompt en zijn Jiukululcu klinkt nog herhaaldelijk met da
eigen strijdlust: maar wat beteekenen die paar protestjes tegen de voor
genomen vertooning, wat, het volslagen stilzwijgen der schaar van zijne
medestanders, bij de geestdrift van beide, voorganger en volgelingen, ia
de leute van 1881 ?
Bovendien. Want de wind was totaal gekoerd. Bovendien, toen nu af
en toe deze kwestie ten sprake kwam, was er zelfs geen minderheid,oui
het gevoelen dor meerderheid van dat gezegende jaar openlijk te aan
vaarden. Ja, alsof het er om te doen was geweest, in een der verga»
deringen werd efn lid dor schouwburg-commissie niets minder dan ge
dwongen, de brochure van heb Moorfjo uit zijn zak te halen en de Heeren
voor to lezen, wat men van plan was bij de vertooning van een zeker
tooneel weg te'laten, en hij kreeg alles behalve een pluimpje, toen men
to weten kwam, dat de wijziging nogal ver was gegaan.
Want veranderd is er ia den tekst van het Moortje. Maar volstrekt
niet op initiatief' der Commissie of anders dan schoorvoetend. Het zijn
hoofdzakelijk de vertoonërs geweest van wie man vooruit kan weten,
en die, toon het zoo ver was, dat vermoeden nadrukkelijk bevestigden,
dat zij bezwaar zouden hebben togen het sproken van de onverzachte
taal van den ouden Amsterdammer. Om niet te reppen van eenige be
kortingen, dit; alleen het uiterlijk raken.
VI.
Zij, dio in de gabeurtenissen niet de gevolgen van algemeene oorzaken
opmerken, rnnar alleen persoonlijken invloed of onnaspeurlijk toeval
onderscheiden, zullen kwalijk genoegen nemen met mijn voorstelling van
deze zaken en do omschrijving van een overigens onloochenbaar verschijnsel.
Hun moet ik mij mot gebonden handen overleveren. Want oni het ver
schijnsel te verklaren, om te betoogen dat de geschiedenis der Hooft- en
Brederofeesten, een schakel in den keten was, een onderdeel en een voort
zetting der beweging, die algemeen is in do nieuwere Europeesche letter
kunde, zou een dik boek noodig zijn. ;Een boek dat nog ongeschreven is,
en eerst zal kunnen geschreven worden, als het recht, waarvan ik zooeven
sprak, zijn loop zal gehad hebben; dat, in de eerste plaats, aan be
kwamere handen dan den mijnen, zal toevertrouwd moeten worden.
Maar er valt niet aan te twijfelen, dat de toekomstige beschrijver der
literatuur de decentie zal kenschetsen als een kompromis tusschen een
vermaakzoekend geslacht en een heerschzuchtige geestelijkheid, onder
steund door een tyranniek landsbestuur. Als een slagboom die lange tijden
rijke velden voor den tooneeldichter hooft afgesloten. Als een dooipot,
waarin de schoonste onderwerpen werden gestopt.
Want het was vroeger, in de gouden eeuw der decentie, onkiesch om
regeeringspersonen of geestelijken, aanzienlijke burgers en onaanzienlijke
edelen en hunne daden op het tooneel to brengen. Wie een enkelen keer
het probeerde en niet wilde hooren, moest voelen en kreeg een les, die
hij niet gauw vergat. Er bleef voor het treurspel niets over dan antieke
helden, die geen andere passie mochten hebben dan de galanterie. Voor
het blijspel, niets dan vervelende personifïcatiën van deugden en ondeug
den, zonder actualiteit, zonder leven, zonder satire. In n woord, de
deceatie heeft het drama in geheel Europa bijna gedood. Bij ons misschien
voor altijd, want wij hebben haast geen oud tooneel, dat bloeide vóór
de kieschheid baas werd, en geen dichters, die ondanks hare heerschappij
iets hebben geleverd, waaraan wij ons kunnen spiegelen.
Ue geschiedschrijver der twintigste eeuw zal na de opkomst, ook het
verval der decentie schilderen.
De Fransche Omwenteling bevestigde een tijdelijke nederlaag dor bien*
séances, die reeds gedurende jaren aan het wankelen waren. Maar de
reactie na de Revolutie herstelde de kieschheid in weinig minder dan
haar ouden luister en wij Nederlanders konden toezien hoe zij ook bij ons,
nauwelijks en niet volkomen verjaagd, wederom openlijk zich vertoonde.
Het duidelijkst bespeurt uien de beweging in de waardeering der dichters