Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 417
?K
i/
De gunstige voorwaarden, waaronder thans de onderofficier en korporaal
dient, maakt het uitkeeren van premiën bij reëngagement volstrekt onnoodig
Door hst behoud van het bovendien inmoreel stelsel van handgelden legt
zich de staat vrijwillig een geheel overbodige uitgave op van ruim een
ton gouds. (De werf kosten voor het dienstjaar 18S5 worden begroot op
ruim 128.000 gulden). Het wekt inderdaad verwondering, dat de Regee
ring, die bij alle vacatures zich zoozeer laat leiden door het beginsel van
vraag en aanbod, die voor een geringe verhooging der officierstractem enten
binnen de grenzen der begrooting onmogelijk gelden kan vinden, die
zoekt naar bezuinigingen van allerlei aard, tot dusverre niet bedacht is
geweest op besparing althans van de prerniegelden bij reëngagemeut van
gegradueerden en bij engagement van adspiranten korporaal en
adspiranten-ondorofücier.
Met betrekking tot déhandgelden voor vrijwillig dienende soldaten
zal men misschien beweren, dat deze zonder premie niet te krijgen zijn,
Zelfs indien dit zoo ware, dan nog zou liet premiënstelsel verwerpelijk
agn. Maar gelukkig bestaan er andere middelen, die beter werken dan
een som gelds, waarvan de man gewoonlijk een zeer slecht gebruik maakt.
Die middelen bestaan in het algemeen in goede legering en voeding, in
doelmatige, maar tevens eenvoudige, sierlijke kleeding, in het onderhou
den van opgewektheid bij de oefeningen, in de vrijstelling van allerlei
baantjes, niet op den weg liggende van velen hunner, die in de eerste
plaats gekomen zijn uit liefde voor den soldatenstand. Ook een wijziging
van art. 9 der militiewet, waarbij de milicien-vrij williger zich voor niet
korter dan 6 jaren mag verbinden, is noodzakelijk, zoodat dit getal tot
op de helft wordt teruggebracht. In 3 jaar kan een man uitstekend ge
oefend zijn. Hij behoort dan in vredestijd vrijgesteld te worden van alle
verdere militaire en schutterlijke oefeningen.
Een ander middel bestaat daarin, dat de Staat den overgang van den
vrijwilliger naar de burgermaatschappij gemakkelijk make, door hem
gedurende de laatste periode zijner verbindtenis de gelegenheid te ver
schaffen, om .werkzaam te zijn voor liet beroep zijner keuze. Daarmede
zou een voornaam bezwaar tegen de vrijwillige dienstneming wegge
nomen zijn. .
Aan het slot dezer beschouwingen vestigen wij nog de aandacht op een
middel, dat herhaaldelijk is aanbevolen. De Oud-Minister Den Heer
Pooriugael schrijft daaromtrent op bl. 32 zijner brochure: GrondwetsJicrsiO'
nlng urgent vooral voor de defensie: Een ander middel is, om een ge
deelte van de soldij te verzekeren niet opklimmende rente, bijv. na twaalf
jarigen dienst als onderofficier. Daardoor voorkomt men don te langen
diensttijd en worden zij, die niet bij den Staat, de provinciën of de ge
meenten kunnen worden geplaatst bij het verlaten van deu militairen
dienst in staat gesteld met een kapitaaltje iets aan te vangen. Zedelijk
heid en spaarzaamheid worden er door bevorderd en het gehalte der kaders
zal, wat plichtsbetrachting eu degelijkheid betreft, winnen. Thans worden
de voor do behoefte van ongehuwden ie hooge soldijen gedeeltelijk in,
Cafés Chantant, publieke bals en herbergen soeh t/emaalt. (l) Hoe ver
der men zich op den weg van soldijverhooging voortbeweegt, hoe
oezwaarlijker het wordt terug te keercn ea eeu anderen weg iii te slaan."
(1) Wij ciusiveeren.
Gambreaux.
S G IIA A K S P E L.
No. 25.
Van Met z'n Vieren", te Amsterdam.
ZWART.
WIT.
Wit speelt voor en geeft in 3 zetten mat.
(Wit G en Zwart 3 met K. C 4).
OPLOSSING VAN SCHAAKTROBLEEM No. 23.
3 Pd. d 5 mat.
(b)
l K. f G
2 Dame f l i' i d 6 (*
3 i' 2 S l mat,
') Mocht Kwart 2 pion e C e 5
spelen, geeft de dame op a C mat.
l d l f 2!! K. f 6 (a
'2 Dame f l, fijn! r.hr. speelt ("
3 Pd. f 2 g 4 mat, keurig!
"'t Bij 2 zwart K. e 5 volgt 3 Dame
al mat.
(a)
i Rhv. h 6 (b
2 Dame d G -t- Gedwongen.
INGEZONDEN OPLOSSINGEN.
Juist opgelost i» no. 53 on 24 met de oinrtstcUing v. rl. IT. (o N N. door W. v. H.
tj DclU; en L. J. v. L. te Amsterdam n\ 23 T. te Utrecht n". 23 eu 21
No. 22 juist opgelost door J. D. to Balk, J, II. N. te Vcnlo, no 23 en 21 door
Met z'u vieren", no. 22 on 23 door Yv. D. V. be'don te Amsterdam; HO. 23 on 21
door v. d. M. to N. N. en 21 door Flenugalcd ta Kaatshouvol.
SCHAAKNIEÜWS.
Het volgende treurig bericht ontleenen wij aan den dezer dagen in 't licht
vergchenon Seliaalikalender zevende jaargang 1885 van het Noordelijk schaakbond:
Prol. Dr, C. P. Hofstede do Groot is ons ontvallen door denotvorbiddolijkendood,
die hem in den nog kraehtigen leeftijd van 53 jaren wegrukte. Getrouw medewerker
van onzon Bcliaakkalender, gelukkig beoefenaar van dat edo!o spel, een van de
sterkste Nederlaudsclie BChakers, verdient hij meer clan menigeen een woord van
hulde, zijner nagedachtenis gewijd." Geheel en al beamoudo den lof door Dr. T.
Haakma resling aan dien talentvollen schaker en humanen mensch toegebracht, doet
het ons leed wegens beperkte ruiniti 's mans artikel niet geheel te kunnen overnemen.
Intusschen laten wij hier volgen do schaakpartij t'isüchen Prof. Hofstede de Groet
en Prof. Andersaan, alsmede de Einlstelling eeuer partij 15 Haart 1881 met V. ...u
te Groningen gespcold.
Onregelmatige Opening.
Wit
Zwart
Prof. Hofstede de Groot.
. F2 F4
E2?E4
3 D 2 D 3
4 F l nt D 3
5 G l F 3
(i B l G 3
7 C 3 E l
8 C 2 C S (belor is F 3 E 5
O F 3 G 5
10 G 5 nt E 4 (beter ie D 3 ut E l
11 DI Ea
12 Rokkcert.
13 E4 G5
14 E 2 nt D 3
15 F l G 5
16 D3 H3
(Hoewel wit een pion minder heelt ia iju partij toch niet ongunstig en zou
den volgende zet door afrailing der koningin óf dame Hu, RoMioert l'anyo zij
18 Rbr E 3 en vervolgens de Torens op l' 3 oa F l aan wit een goed t
bozurgd hebben).
Wit 17 C l E 3 Zwart D 7 ut H 3
18 G 2 nt H 3 en na nog een tiental zetton abaudoimeord wit. D S'.-L'.Zfg.
Eind stelling.
Wit K O 2, D E B, T A l, R D 3 en E 3, Pd C 3, P A 5. B D. F i! en G 3.
52waït K D 8, D 1> 3, T A S en II8, R C 7. Pd E 7 en , Td 7, B 7, D 5, G 7 en II 7.
(Wit 10 Zwart 19).
Wit, Hofstede de Groot speelde nu B 5 Bü! Zwart nt EO met A 7, waarna
\ïit in Kegen zetten raat gcefc. (Zwart's lange rokka.le is reeds verbeurd.
(Sch. Kalender ISSj.)
Prof. A. Aiidcrêsea,
F 7 F 5
P 5 nt E i
El ,, DO
G S l1 6
E7 KG
F 8 E '7
B S C ((
D 7 D C
F ti nt E i
G 7 G U
E U E 5
C 8 I? 5
F 5 nt D 3
E 7 ., G 5
D S t: 7
E 7 D 7
de;
pel
Een se/iets uit hei leven,
DOOI!
JÜSTUS VAN M A 111K J r.
liet autcurcrcc/it /??<» <!r:n ii'ii-rlhi irnntl nri^i'/.ei-il. urtn-rxk'imcli'j ds Wc', u a II
dut kclcn Jinu lïSl (Ütaatablad No. 1Ü-1).
Kon doffe ncurtluchligheid maakte zich van hem meevier; toch
Itcrlecfic voor een oojenblik zijn moad, loen hij na lang zoeken,
iu een zijstraat, een winkel zag die nog onveranderd was gebleven
eu daarin iemand vond dien hij kende.
Hij hoopte; waarop? Ja, dat wist hij zelf niet, maar hij had
weer moed en dat was hem voor 't oogenbiik genoeg. Toen hij
evenwel van den winkelier die, nadat hij hem zijn naam en dien
van de familie Dekker had genoemd, ook hem ten laatste herkende,
vernam dat sedert bijna drie jaren niemand die zoo heette daar
meer woonde en men zich zelfs L'lly's naam niet herinnerde,
werd hij duizelig en had moeite oin zich staande te houden. Da
winkelier haalde de schouders op en mompelde iets van»dronken
neger." Cesar hoorde 't niet maar ging verder, overal rondziende,
overal vragend. Na lang zoeken en vragen kwam hij te weten dat
mr. Dekker door zijn deelgenoot den Yankee, in zaken was bedrogen
geworden, failliet gegaan en eindelijk met vrouw ea kinderen
verarmd was vertrokken; vermoedelijk weer naar Holland.
Van Lilly wist niemand hem iets te zeggen, maar n ding
stond bij hem vast. Waar »good missus Dekker" was, moest
zijn vrouw ook zijn. Met kinderlijk vertrouwen klemde hij
zich aan dat denkbeeld; 't kon niet anders. Zoo vast hechtte hij
zich aan dat geloof dat hij, toen eindelijk iemand hem mededeelde
dat er korten tijd voor het vertrek der familie Dekker in ham
huis een mulattin was gestorven, haastig en zenuwachtig uilriep:
»Dat is Lilly niet; zij kan het onmogelijk zijn!"
Van dat tijdstip af had hij rust noch duur meer, hij zocht werk
aan de kaaien of landingsplaatsen en verdiende zoo veel of zoo weinig
als hij noodig had om in zijn behoeften, ze waren niet groo!,
te voorzien. Iemand had hem verfeld dat Holland een land was
ver, heel ver weg over de zee, oostwaarts en voortdurend zocht
hij naar een schip of boot, bestemd voor Nederland, 't Was bij
hem een soort van manie geworden: »naar Holland!" Daar zou
hij zijn vrouw wecrvinden, want dood, neen! Dat was zoo niet,
zijn Liily moest immers leven, zij moest toch nog weten, waar hij zoo
lang gebleven was; hij moest haar nog zooveel vertellen. Ten
laatste vond hij een boot in lading voor Nederland. Hij gaf zich
volstrekt geen rekenschap, dat hij zelfs niet zeker wist naar welke
laats in Holland het schip ging. 't was hem genoeg te weten