Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 417
digings-prooedure van den hofprediker Stöcker, den leider der
. anti-sémitische en chrislelijk-sociale partij, contra den redacteur
' der Freie Zeitung. Laatstgenoemde werd wegens beleediging
veroordeeld tot drie weken gevangenisstraf; de loop van het
geding heeft echter, meerendeels op grond van verklaringen door
'Èeëedigde getuigen afgelegd, zooveel bezwarends voor den heer
Slöcker aan het licht gebracht, dat deze hofprediker en politieke
agitator moreel en voor goed is gebrandmerkt. Zelfs in de toe
lichting, waarmede de uitspraak van het vonnis vergezeld ging,
is op dit feit door de rechtbank met nadruk gewezen, zoodat de
verdediger aijn pleidooi terecht kon besluiten met de
veelbeteekende woorden: «Der Angeklagte Eucker ist verurtheilt, abcr der
Zeuge Stöcker ist gerichtet!»
?
Wet Italiaansche ministerie genoot in den laatsten van de zijde
der volksvertegenwoordiging bitter weinig sympathie; ook deze
week moest het dit weder meer dan eens ondervinden. Ncidat
in het begin der week eene motie van vertrouwen in de
buitenlandsche staatkunde der regeering met 147 tegen 126 stemmen
was aangenomen, kwam Woensdag de begrooting voor buitenlandsche
zaken aan de orde. Het scheen wel, alsof de afgevaardigden het
op deze portefeuille gemunt hadden; de begroeting toch werd met
163 tegen 159, alzoo met eene meerderheid van 4 stemmen aan
genomen. Dit was den heer Mancini, minister van buitenlandsche
zaken, en met hem ook den minister-president Depretïs, die zich
voor het votum mede aansprakelijk had gesteld, al te erg. Reeds
den volgenden dag deelde de heer Depretis aan de Kamer van
afgevaardigden mede, dat het Ministerie zijn ontslag bij don koning
had aangevraagd. Nadere bijzonderheden omtrent deze ministerieele
crisis, die, voor zoover zij werd in de hand gewerkt door over
wegingen van koloniaal-polilieken aard, met de Engelsche crisis
punten van overeenkomst en zelfs van aanraking heek, ontbreken
nog. De pers is vrij algemeen van oordeel, dat het antipathieke
votum der Kamer niet zoozeer was gericht tegen het
MinisterieDepretis in zijn geheel, als wel tegen het beleid van den minister
Mancini in het bijzonder. Wanneer dit het geval is. dan zou eene
reconstructie van het Ministerie-Deprelis voldoende zijn om aan
de rechtmatige grieven der Volksvertegenwoordiging te gemoet
te komen.
BINNENLAND.
In iets meer dan een week heeft de Tweede Kamer het
afdeelings-onderzoek van de 12 grondwetsontwerpen afgedaan.
En dan klaagt men nog over den traden arbeid van ft Parlement?
Waarlijk de Kamer gaf een afdoen staaltje van doortastende werk
zaamheid.
Wellicht ie doortastend. Er waren secties die in vier dagen kant en
klaar v/aren. Als men 't niet beter wist zou men meeneu dat dó.èr het
grooto werk en bagatelle is behandeld
Men mag echter rekening houden niet do overtuiging van velen, dat
monnikenwerk altijd te lang duurt.
Met 53 tegen 17 stemmen verwierp do Tweede Kamer de voordracht.
van df n Minister Van den Berg om de telegraafwet ook op den telophoon
toepasselijk te maken.
1/e onleepn breodspr.ikjgheid des Ministers deed dit, verwachten.
Langzamerhand begint men in de Kamer den Minister te kennen.
Zijn kracht schuilt in veel praten, alles beloven en niets doen.
De Kamer was deze week in oen kwaden luim'; gij was door een verwer
pingsmanie aangegrepen.
Eerst de telephoon-wet, daarna de verhooging eu uitbreiding van hot
recht van overgang bij overlijden.
Met 37 tegen 34 stemmen werd do laatste de eerste financieel e
voordrac; t door den heer Bloem verdedigd, verworpen.
Jt, Was een erfstufc van den heer ro'obéc.
Toch neemt dit het droevige van dit eerste fiasco des Ministers van
financiën niet weg.
En evenmin zijn de lieve woorden, waarmee men den heer Bloem be
streed, een voldoende schadeloosstelling.
Le liouiüant Acltille van do Kamer.
De heer Van Baar heeft het zelf gezegd: hij iseen woedend"bestrijder
der inkomsten-belasting.
Woedend dat is het juiste woord.
Maar woede is een slecht middel van oppositie.
Grondige bestrijd rs zijn meer waard dan woedende
ONZE BLADEN
De gronawetsnerzieninar brengt nog vele pennen in beweging. Vooral
de (juaestie van Stemrecht en art. 19 J. Over het eerstgenoemde onderwerp
schreef Mr. Levy in ons Dagblad drie artikelen, gevolgd door een na
schrift: hij verdedigde op juridische gronden een zeer nifgobreid stemrecht
Voor de oplossing der schoolquaestio stelde het Uandehblad eene nieuwe
tormule van art. 194 voor.
Overigens werd over Grondwetsherziening geschreven in do Bredasclc Ct
de Alkmaarsclie Ct., de Tielsefte CL, de Gelderlander, terwijl de bekende
entrefilets van De Standaard ook de2o week dea lezers niet werden
onthouden.
De Tyd schreef een eerste artikel over wat in 1818 werd verwacht
en wat later werd verkregen", eu de Mtdd. Ct. wees in twee opstellen
den weg die thans moet worden ingeslagen."
De Gelderlander sprak nog een woord over do Liberale Unie, en de
Prov. Groninger deed uitkomen, dat deze vereeniging, wil zij haar doel
bereiken, stoffelijken hulp noodig heeft.
In Ds Standaard werden behandeld het eerst eu direct belang" en de
heelen en de halven", in Het Farfertoddienstvervansing en kinderarbeid
in de WcrTcmansbode de census en eindelijk in De fftn-onniiiy, dis zich
nu en dan ook op politiek gebied beweegt. Mr. Van llouteja'a laatste brifi'
WARME KADETJES.
Een Zaterdag-avond Praat je,
LXXXI.
MynJieer de Eedacteur!
Onlangs maakte ik, uitgelokt door hst warme weder, een avondwan
delingetje, toen ik de hoogstmerkwaardige ontdekking deed dat wij ia
Amsterdam bereden schutterij rijk zijn.
De manhat'te schutters, die ik te zien kreeg, reden wel niet op paarden
of velocipèdes, op kameelen of bokken, maar ze reden toch en dat wel
in en op een tramwagen en op de balkons er van.
Ik had mij een poosje vermeid in de aanschouwing van het fraaie
plantsoen op de plek waar des morgens de Amsterdamsche melk wordt
gemaakt die, naar ge wel zult weten» geen vlekken veroorzaakt en onzen
reinigingsdienst zóó onwaardeerbare diensten bewijst, omdat zij zooveel stof
en vuilnis in zich opneemt die anders langs de wegen zouden liggen; ik
had mij zeer verheugd over het feit dat ik er, door bespiegelingen, achter
was gekomen waarom de duinwaterleiding tegenwoordig zoo vaak in
gebreke blijft (op Meerlust krijgt men op de derde verdieping des middags
maar zelden water) en wel doordien de vrome boeren zoo veel emmers
van het edele vocht noodig hebben, waaraan mijn pa zijn naam te danken
heeft; ook had ik ontdekt waarom de waterstand in onze grachten vaak
zoo laag is, hetgeen door dezelfde behoefte veroorzaakt wordt en toen
was ik opgekuierd en stond in de nabijheid van het hulpcentraal-station
over het vraagstuk te soezen, welke machine toch op den rug van de buste
van Prins Hendrik zit, toen ik eensklaps opschrikte.
Van de zijde van den Haarlemmerdijk kwam een groote tramwagen, met
twee paarden bespannen, aanrijden die stikvol schutters zat, in vol uniform,
en voorzien van de onvermijdelijke} spuiten; de kloeke rossen zwoeg
den door het gewicht van zooveel dappere krijgslieden die, naar ik hoorde,
in de nabijheid van de Haaiieinmerpoort hadden geëxerceerd,
Het was een wonderfraai gezicht al de bonte pakjes te zien van de
mannen die men, in de middeleeuwen schandelijk genoeg bonte kraaien"
noemde (wellicht in onderscheiding van den zwarten kraai of aanspreker )
en ik werd diep geroerd toen ik aan de voordeelen dacht die het korps
rijdende schutterij oplevert.
Eerstens, dus dacht ik, worden de moedige mannen, na de zware eu
moeilijke exercitien, op gemakkelijke wijze naar huis vervoerd en be
hoeven zij zich niet te zeer in te spannen, zoodat zij hunne baste krach
ten kunnen besparen voor den dieast van stad en vaderland, die deze
krachten welen te waardeeren en op prijs stellen.
Vervolgens heeft men minder kans dat er ongelukken aullen gebeuren,
wanneer wakkere schutters mochten vergeten hebben dat er, bij vergis
sing, een patroon op de spuit is blijven zitten; in het allerergste geval
kan nu, wanneer een geweer onverwachts afgaat, hoogstens de
Atnsterdamsche Omnibus-Maatschappij schade lijden doordien een glasruit ver
brijzeld wordt of een conducteur den inhoud van een schutterlijk geweer
in de kuiten krijgt.
In do derde plaats bevordert de rijderij eene goede verstandhouding
tusschon meerderen en minderen; ik zag toch onder-officieren heel
gemoedelijk en fideel te midden hunner iuferieuren zitten. Officieren
zag ik niet, maar ik veronderstel, omdat er geen plaats meer zal zijn
geweest, maar ik denk dat ook zij er wel niet tegen op zullen zien om
in dei) kring der mindere wapenbroeders te zitten. Ik weet wel dat er
nare moiiECüen zijn die over subordiuatic praten en esn
kameraadschappelijk verkeer, gelijk ik dat bewonder, gestreagelijk afkeur, maar gelukkig
zijn die vittcrs ia de minderheid, lic voor mij, dacht, bij het aanschou
wen van het aandoenlijk tooneelfje aan de gouden woorden: Pack
aciiUiyt tiich, puck Wflriiyt t>ich, die men, natuurlijk, in den goeden zin
moet opvatten.
Dun heeft verder de rijderij iets aparts, ik zou haast zeggen
krijgsKaltigs; een kar vol gewapende schutters geeft een rustig idee en men
beseft dadelijk, dat Amsterdam niet verloren kan gaan, wanneer de stad
door trammende schutters in dagen van nood verdedigd kan worden.
Eindelijk, en ziedaar een groot voordeel, is de gedachte om tramwa^ona
voor het vervoer van schutters te gebruiken allersubliernst; men denke
zich toch eens, dat de Pruisen of andere vijanden de stad plotseling aan
de Amstelzijde komen bestoken, terwijl de schutterij aan den Hoogendijk
aan het manoeuvreeren is! Men heeft dan niets anders te doen dan even,
den vijand te telephoneeren om een oogenblikje geduld te hebben, neemt
dan de noodige tramwagens, koope het benoodigde aantal o verstapjes"
Uaarlemmerplein?Schollenbrug eu klaar is Kees, want liet kan er bij
mij niet in, dat onze Amsterdamsche schutters niet- niet glans eiken
vijand op de vlucht zouden slaan.
De cavaierie-sehutterij toog verder, vermoedelijk om zich hier of daar
aan goede zaken te laven eu toen wandelde ik ook op en liep waarlijk
een tweede wagen- of kar-épisodo tegen het lijf.
Ik zal heel voorzichtig en zoo kiesch mogelijk vertellen wat ik thans
te zien en te hooren kreeg, want er zijn altijd mcuschen die overal iets
kwaads inzien en de onschuldigste zaken ergerlijk en shocking" noemen.
Op eenigen afstand hoorde ik, op een der grachten wandelende, het
geluid van een ratel en ik zag tal van juffrouwen met emmers eu bakken,
uit straten eu stegen te voorschijn komen en zich gezamenlijk bij een
lantaarnpaal posteeren.
Natuurlijk ging ik eens opnemen wat er aan de hand was en bemerkte
al spoedig dat ifc niet met deputatiën van Rimmel of Boldoot te doen
had, hetgeen mij echter niet afschrikte, zoodat ik kalm naar de praatjes
bleef luisteren die de dames met elkander hielden.
Dit zal zoowat een kwartier geduurd hebben, toen de juffers blijkbaar
ongeduldig' werden.
Nou komt die lamme kar verachtig weer over den tijd!'' zeide er een.
./t Is eon ongepermitteerd schandaal, mins," sprak eene andere. Za
denken zeker as dut we met emmers vol gouwe tientjes staan."
uWil ik juillie reis wat vertellen,"friep eene derde, nou wou ikalsdat