Historisch Archief 1877-1940
8
CE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 417
\
v
Toor bet doel nadert meer en meer en dan raakt de schrijver eerst in zijn
*l«üJét; dramatisch is zijn talent in de hoogste mate en 't mag
verwonflerfag baren, dat hij zich tevreden Stelt met zijn romans tot drama's ta
Verwerken, in plaats van ze dadelijk als zoodanig te schrijven.
Zoo zijtt alle draden gespannen, de toestand is schier onhoudbaar
geWorden, een botsing tusschen de hoofdpersonen is onvermijdelijk en de
Belangstelling des lezers is opgewekt: hij weet dat nu een tooneel vol
boeiende kracht hem verbeidt. De rouw is over la Grande Marnière"
Neergedaald, Robert weggevoerd als een gemeen misdadiger, zijn liefheb
bende tante hem volgende, Antoinette blijft achter bij haar vader, die
niets vermoadt en juicht omdat hij eindelijk het geheim meent gevonden
f e hebben, dat hem en zijn kinderen rijkdom en eer zal aanbrengen; een
Vreeselijke toestand voor het diep getroffen meisje, als zij haar smart
TOrbergen moet en belangstelling huichelen voor de illusiën van haar
tader, illusiën, waarvan zij de ijdelheid al sinds lang heeft ingezien; zij
heeft het hart niet hem met de vreeselijfce waarheid bekend te maken.
Et la tristesse s'étendait en elle, sombre, profonde, ainsi qu'une nuit
ntérieure; son père continuait a parier et elle ne l'écoutait pas, les paroles du
Viéillard tombaient dans Ie vide, comme du robinet l'eau gouttait sonore
.et inutile dans la vasque de pierre."
Maar de maat der ellende is nog niet vol, den volgenden dag is hot
déVervaldag; Carvajan triomfeert, hoe zal de markies zijn schulden
kunflen betalen; la grande Marnière, het landgoed, waarop hij gehoond en
gefttegen Werd ia zijn.
Antoinette moet haar vader spreken. Vreeselijke noodzakelijkheid hem
EB ontrukken aan zijn gouden droomen en met de naakte werkelijkheid
bekend te maken; de taak is moeilijk, hij wil niets begrijpen. Wat zijn
schulden in vergelijking van de millioenen, die hem wachten, als zijn
uitfihdihg gelukt! Een kleinigheid ontbreekt hem slechts, Antoinettes
bruidfchat heeft hij noodig, zij weigert, want ook deze is verzwolgen, 't Arme
kiüd moet zijn bittere verwijtingen nog hooren, omdat zij dit geheim uiot
bekennen wil of kan en Kever in zijn oogen voor onbarmhartig doorgaat.
Bij al haar Jijden voegt zich nu nog de miskenning haars vaders, dien zij
Hefheeft met alle kracht van den sterke tegenover den zwakke en zieke.
_ Je lui ménage Ie plaisir et la peine, comme a un enfant, car
voyezIrons, je suis un peu sa mère...
Zoo sprak zij tegen haar vertrouweling, den onmisbaren notaris der
tooueeistukken en romans.
De markies neemt een besluit, hij wil Carvajan ontmoeten en de man
«W volks kent zich van vr-ugde niet., als eigenaar reeds betreedt hij hot
adellijke goed, Antoinette ontmoet hen. Zij weet niets van het plan haars
vaders, angst en schrik vervullen haar ziel, het met zooveel moeite op
gezette vrome bedrog, waarmede zij den grijsaard heeft omringd, zal nu
Ontdekt worden. Eon vreeselijk tooneel volgt tussehen beide vijanden, do
markies zacht, vriendelijk beleefd biedt Carvajan zijn uitvinding te koop
aan; met duivolsche vreugde hoort d?andere hem aan en verscheurt alle
Sluiers, die liem do waarheid verbergen. Cluirefont verneemt alles tegelijk, de
geringschatting van zijn uitvindingen, do hopclooxe toestand zijucr
financiën, de gevangenneming vaii zijn zoon; dan eindelijk wordt do mar
kies wakker, hij springt op den ellendeling, die hem rampzalig m-akt
en dreigt hem te wurgen, er daagt hulp op, men scheidt do beide
manren. Clairefont tot zichzelf gekomen vernedert zich diep voor Carvajan,
deze gaat voort hem te hoonen, en zich te verheugen in zijn zegepraal!
eidelijk geeft hij zijn wraak in handen en als do markies raadloos van
wanhoop zyn fornuizen wil breken, zijn plannen verscheurt, geheel krank
zinnig schijnt, dan tergt de andera hem mot de grootste koelbloedigheid.
Eerst als Antoinette verschijnt en met de natuurlijke waardigheid der
huisvrouw hem gebiedt zich te verwijderen, gehoorzaamt hij schoorvoetend
en zonder het zelf te willen behecrscht door den blik harer reine edele
oögén.
Kit tooneel is het beste uit het goheele boek, do opvolgingen van
geestdrift, wanhoop, smart en trots in den ziel Van den markies, het licht
dat langzamerhand in zijn verduisterden geest valt, maken hem geheel
tot den speelbal van den koelen, berekenenden Maire, die slechts n
doel heeft: hem te vernederen en het geleden onrecht met woeker todoen
terugbetalen; daar dit tooneel reeds van het begin is voorbereid kan
het niet anders of het wordt in spanning afgewacht en het is 't grootste
bewijs van Olmet's talent, dat die spanning in plaats van af te nemen
gaandeweg toeneemt tot op het oogenblik dat de strijd tusschen de beide
mannen Zijn hoogste punt bereikt. Nog andere meesterlijk uitgevoerde
tooneelen, die slechts in den schouwburg moeten worden overgebracht,
om daar zalen in geestdrift ta brengen, volgen op deze hoofdsróue; An
toinette tegenover Pascal van wien zij alleen redding hoopt, Pascal tegen
over zijn vader, die zich het moeilijk verworven godengenot der wraak
dóór de hand van zijn eenigen zoon ziet ontnemen, geven Olmot gelegen
heid zijn bfl uitstek dramatisch talent te ontwikkelen. Is eenmaal Pascal
als Dëua ex machina opgetreden, dan verflauwt de belangstelling; een
melodramatisch tintje kleurt het proces en de vrijspraak van Kobert en
de ontwakende liefde van Antoinette voor Pascal ontstaat te veel uit
dankbaarheid, dan dat wij er ons warm o.er kunnen makoii.
Ondanks de fraaie tooneelen, waarop wij gewezen hebben en de uit
muntende typeering van den markies, van Carvajan en zijn medeschelmen
komt het ons voor dat Ohnct met zijn grande Marnière geen stap voor
waarts heeft gedaan; het wordt langzamerhand duidelijk dat hij gean
groote verbeeldingskracht bezit en zich zelf reeds in zijn 4de of 5de groot
werk begint te copieeren.
;Wij weten niet of hij 't Duitsch machtig is, maar zoo ja, dan zal het
niet lang duren of in menigen lezer, bij ons vooral, zal de vraag rijzen
of Inj met Marlitt een weddingsehap heeft aangegaan om het grootst
aantal variatiën te geven op het welbekende thema:
Een jongman en een jong meisje, die oogenschijnlijk door alles van
elkander gescheiden worden en waarom de eene, den anderen haat, min
acht, geringschat enz. worden door de omstandigheden tot elkaar
l
gevoerd, krijgen alkaar lief en worden, per slot van rekening, toch
vereenigd.
Wat anders is van Ie Maitre des forges en la Grande Marnière de
inhoud? M. v. J.
Lajla, Schetsen int Finmarken van J. A.
Friis. Uit het Noorsch door Mevr. de
Graaff?Holtrop. P. N. van Kampen,
Amsterdam.
Het is de vraag, of ons eigenaardig standpunt met betrekking tot de
vreemde talen onze letterkunde wel ten goeds komt, en of niet veeleer
de vertaalwoede, die de pers overlaadt met producten van allerlei aard,
bij ons menig oorspronkelijk talent in zijn ontwikkeling tegenhoudt, zoo
niet verstikt. Men kan deze waarheid inzien en toch de verschijning van
het hierboven genoemde werk van harte toejuichen. De beoefenaars der
der oorspronkelijke taal laten zich in ons land stellig nog slechts bij
tientallen aanwijzen en daarom moeten wij oas gelukkig achten, als wij
door vertalingen bekend gemaakt worden met de letterkunde dier stoere
Noren, vooral indien er, zooals hier het geval schijnt, rechtstreeks uit het
Noorsch is overgezet, zonder dat de Duitsehe trechter met zijn vele
windingen is gebruikt.
Ofschoon wij hier niet niet te doen hebben met een poque-makend
kunstwerk, dat hoofden aan den arbeid, harten in gloed en pennen in be
weging zal brengen, verdient het boek toch meer aandacht, dan er
waarschijnlijk aan te beurt zou vallen, indien het niet in een onzer groote
bladen werd besproken. Er komt een bijzonder frissche, opwekkende
geest uit dit boek ons tegemoet; 't ia of ons de krachtige, versterkende
wind der fjorclenkusteu om da ooren waart en wij het eigenaardig
kortknetterend geluid hooren, dat met het Noorderlicht gepaard gaat. De
kernachtige flinke zinbouw past bij de schildering dier kloeke Noorsche
karakters met hun Jielde voor vrijheid en vaderland, hun toewijding aan
huisgezin en familie, hun gehardheid en moed, soms gepaard met da
grootste tcedei-heid, en met een kiujerlijkea, vroom-bijgeloovigen zin.
OntLr deze Schetsen heeft wen zich eea aaneengeschakeld verhaal voor
te steiicii, waarin slechts een paar huisgezinnen ten tooneele wordaa ge
voerd. L lila, het kind van een Noorsch koopman, die zich in hethooga
Noorden te midden der Finnen het dorpje Karasjofc tot woonplaats had
gekozen, wordt nog zeer jong door een ongeluk op reis aan hare oudera
ontrukt en opgenomen in de herbergzamc hut van den rijken Bergfin
Laagje, waar het blonde Noorsche meisje wordt opgevoed met Laagje's
neef Mellet, onder de hoede van dan knecht Jaampa, type van den echten
Fin, die gceu Noorsch wil Ja loeren en hoewel gedoopt en aangenomer^
toch in het, geheim zijne toevlucht nam tot de Finsche goden, waarvan
de bef-lden hier en daar nog op de bergen stonden. Jaampa was ontem
baar driftig, maar oneindig goed voor kleine kinderen, meester in het
looj.cn en spriugcu en schaatsenrijden, in het temmen en slachten van
rendieren, het dresceren. van honden en vooral in den wolvenjacht op
schaatsen; uicS; onbegrensd geduld de kleiue Lajla ronddragend of toela
tend, dat zij hem ia zijn groote oorringen pakte, die hij om de een of
andere Lijgcloovigo reden droeg, tot een ander het van pijn zou hebben
uitgeschreeuwd.
De aan kudden rijke Oorglin woonde in den winter in zijne tent op den
Akkanusberff, eenige mijlen van Karasjok en zijne rendieren graasden ei'
in den omtrek, terwijl meiischeii en vee in den zomer de zee zochten, Hij
dat alles ondervond het kleine vreemdelingetje den versterkende!! invloed
van het nomadenleven, zij werd aller lieveling en de teederste namen
klonken haar van de lippen der hubgenooten tegen. Do zware strijd van
haren pleogvader, MS hij, toevallig naar Karasjok komend, de ouders van
Lajla ontdekt, en het kind hun teruggeeft, is in de eenvoudigste, m n ar
daardoor des te treffender woorden geschilderd; Jaampa's eenzaamheid, en
zijütocht om het kind terug te halen, teen, een besmettelijke ziekte
haar van hare ouders had beroofd, hoe hij haar in zijn pels gewikkt-id
naar zijn geliefde bergen meeneemt en over haar blijft waken, hoe hij
haar knapheid bewondert, toon zij leerde lezen en later haar schoonheid,
toen zij als schoonste dar bergbloemcn mos ging naar de markt te
Karasjok; hos hij a's iiofdebode optreedt, tusscheu het jonge moi.«jrt en
den breedgcschouderdcn Noor, aan wien zij hare had schenkt, die Iiara
pleegouders eigenlijk voor den neef hadden bestemd, dut alles wordt
verhaald op een wijze, die over do eenvoudige gegevens een dichterlijk
waas spreidt.
Bijzondere bekoorlijkheid krijsen deze schetsen nog door do beschrij'
vingen van de volkseigenaardighedön en de levensopvatting der
Fjordbewoners. Hiervan nog teu slotte enkele voorbeelden. LJet afwisselende.
leven, dat het rendievkamp vertoont, wordt, in allerlei phasen geschilderd.
Men zou veimoeden, dat het trekken van en naar de bergen en de zes
allo gehechtheid aan geboorteplaats of erfgrond zou uitsluiten, maar de
poëzie van dat gevoel kennen deze nomaden ook. Telkens toch komt
men aan bekende plaatsc-n, op bergon, bij grusvlakten, boschjes tn merfii,
waar men vroeger is geweest en bij de aankomst verwelkomd wordt
door de herinnering aan verleden gebeurtenissen ais door vriendelijke
huisgoden. Ginds is do boschrijke kaXp> waar 't vorige jaar de tenten
werden opgeslagen, hier visohte men langs de spleten in het ijs, daar
onder den steiler, rotswand schoot Jaampa een beer, en 200 gaat het
voort. Over hun huiselijk leven lezeu wij, dat de Uergunnen, die zeiden
veel kinderen hebben, hen in hooge mate vertroetelen, ze nooit lichame
lijk tuchtigen en hen laten doen, wat zo willen, zonder dat het trouwe
Finsche karakter daardoor tot onbeschaamdheid of ondeugendheid
overslaat.
E«n klank is er, die don Bergfin uit elke bezigheid opschrikt; n. 1. de
drie Finsche woorden van dezen inhoud: De woll' zit de kudde na". Als
die kreet weerklinkt uit den mond van hem of haar, die de wacht hond t
bij de rendierkudde, doet hij den Fin uit elke mijmering, bedwelming,
rojs, droom of slaap ontwaken. Ja, ik vrees'', zegt, de sol .rij ver, dat
eea Bergfin, al lag hij zelfs gekuit-ld voor het altaar, om het sacrament