Historisch Archief 1877-1940
jas*
- ,.f
0E AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
E^mflie-gelgkenie met de wakkere boekenmannen vertoonen de kloeke
winkelier» die bons present geven; niet lang geleden kocht ik, bij een
Jramw gigaren, eo zie, toen ik er een van opstak, verdwenen alle mug
gen uit 't Meerluat. Eene oude tante, die eene visite kwam maken, ging reeds
na vijf minuten weg, voorgevende dat zij hoofdpijn had en pa zeide: 't
schijnt een uitmuntend soort sigaren wat je daar rookt. Jan, je moet er
morgen eens een paar in den boomgaard opsteken, want we hebben van
't jaar veel rupsen." *
Zeg ik te veel, mijnheer de redacteur, wanneer ik een leverancier die
zoo puike waar verkoopt, een weldoener der menschheid noem ? Ridder
orden moesten de mannen krijgen, die niet enkel goede waar voor het
geld dat men besteedt, geven, maar u bovendien de kans geven
om eene pendule te trekken, die eerst dan onherroepelijk stil blijft
staan, wanneer zij reeds vijf dagen geloopen heeft, of een speeldoos die
hardnekkig weigert geluid te geven, maar dan ook al a een fraai meubelstukje
mag worden beschouwd en als theedoos onschatbare diensten kan be
wijzen.
Het zonde mij te ver voeren, wanneer ik over alle edele gevers van
talels en pendules, liunenkasten en bedden, dekens en hammen en wat
al niet meer, wilde spreken; slechts wil ik de opmerking niet terughouden,
dat er, naar een vertrouwd persoon mij verzekert, onder die lieden eer
lijke menschen en bedriegers zijn, precies als onder de boekenmannen en
dat men dus goed uit zijne oogen moet kijken bij wien men koopt.
Hoog, zeer hoog staan in mijne oogen de handelaars in geheime genees
middelen-; die mannen zijn, naar ik zonde durven aannemen, allen brave,
degelijke en eerlijke lieden, die het publiek solide bedienen.
Paar hebt ge, om een voprbeeld te noemen, de Haarlemmer olie, anders
genaamd: Medicamentum Gratia Probatnm", hetgeen men niet moet ver
talen met: medicijn die men cadeau krijgt en die probaat is", want men
moet voor de olie betalen, die in twee soorten in den handel voorkomt,
en wel als echte en nagemaakte, welke beide, naar men mij verzekert,
even goed zijn.
Lage zielen beweren dat de Haarlemmer olie uit terpentijn, balsem
en nog wat wordt bereid en schadelijk is voor de gezondheid. Als ik
dergelijke insinuaties hoor denk ik, met mijn grijzen vader: het zijn de
slechtste vruchten niet, waaraan de wespen knagen." Niet lang geleden
nog heeft iemand mij verzekerd, dat een zijner bekenden, die gedurende
tien jaren aan eene ziekte lijdende was, na het gebruik van vijf' flesschen
van een geneesmiddel van een nobelen collega van Haarlem
mer-olie-i'abrikanten, radicaal genezen was, want hij was toen zoo dood als een pier.
En dan de verkoopers van middelen om het haar te laten groeien, de
huid blank te maken, zomersproeten te doen verdwijnen enz. enz. Wat
zoude er, wanneer die nijvere mannen niet bestonden, van de aandeel
houders in loodmijneu moeten worden? Zij zouden immers nimmer een
cent dividend ontvangen. Bovendien konden alle fabrieken van loodwit
wel opdoeken, want het beetje dat men van dat artikel noodig heeft,
om te schilderen is niet noemenswaard.
Natuurlijk heet het dat al die middelen, die lood bevatten, vergiftig
zijn, maar hoe bewijst men dit argument? Pa, die toch een heel oude
heer is, heeft zijn levenlang regenwater gedronken, dat van het dak van
Heerlust kwam en dat door looden pijpen liep, zonder er ooit eenig
nadeel van .te ondervinden, en ik heb jaren lang met looden soldaten
gespeeld, zonder dat ooit een doctor loodvergiftiging kon constateeren.
Mocht ik vandaag het geheele weekblad maar vol schrijven, dan besprak
ik al de kostelijke middelen, die aan de markt worden gebracht en de
fabrikanten ervan; ik moet mij echter beperken en daarom druk ik
enkel op het feit dat de beroemde heer Holloway zooveel geld met zijn
zalf en zijne pillen heeft verdiend, dat hij een gekkenhuis kon laten zetten
voor de menschen, die hem met bestellingen hadden vereerd. Men ziet er
rilt, dat het publiek vrij wat beter op de hoogte is van het nut van vele
geneesmiddelen dan vele betweters en jaloerschen, die er den staf over bre
ken. Ik heb hier bijzonder op het oog het Maandblad tegen de Ktvalt
alvcrï}, dat ik, wanneer ik maar geld had, zeker zoude vervolgen, omdat
net zoovele lieve weldoeners der menschheid met hoon en smaad bejegent.
Mijn zwakke pen is niet bij machte om naar eisch lof toe te zwaaien
aan de vierde categorie der door mij vermelde weldoeners, ik zal daarom
liever door een voorbeeld ophelderen, op welke schoone wijze zij werken.
Ik heb voor mij liggen een document van den volgenden inhoud:
De ondergeteekenden cedeeren en transporteeren aan den houder van
dit certificaat het Twintigste deel van:
Een 3 pCt. Amsterdamsen lot van het jaar 1874.
Een 3 Weener 1874.
Een 3 Brusselsch 1879.
Een 3 Antwerpsch 1874.
in eigendom en verbinden Zich het Tivintig&te deel van den prijs, waarop
deze nummers recht geven, op den gewonen tijd, tegen de aan ommezijde
vermelde voorwaarden uit te betalen.
De voorwaarden zijn: dat men vijf gulden voor het Certificaat betaalt
en gedurende een jaar aanspraak op het twintigste deel van alle prijzeu
en winsten heeft .welke, op.de bovenvermelde loten, mochten vallen.
Ik ben met het document naar de beurs gegaan, en heb een effecten
man gevraagd welke werkelijke waarde het wel had; hij maakte de
vol. gende berekeniog:
Een Lot Amsterdam, kost ia huur aan de beurs f 3 per trekking en
trekt tweemaal,per jaar, maakt t 6.
Een Lot Weenen, f 31/4 per trekking, maakt voor 4 trekkingen ;, 13.
Brussel 1.?» » » 6 C.
Antwerpen /i/s» n » » 4 » »
2Totaal zeven en twintig gulden, 't geen, door twiotig gedeeld, over
tuigend bewijst dat het certificaat, waarvoor men vijf gulden betaalde,
eene- beorswoarde heeft van zoven en twintig stuivers.
wendelarij hé!" zeide de beursman.
Ik keek hem met groot e oogeti aan: vindt U Lat verschil soms te
groot ?"
Het is schande, dat zoo iets kan bestaan", mopperde hij.
Maar man", riep ik, begrijp je dan niet dat vijf gulden, goed be
schouwd, veel te laag is? Moeten de weldoeners der menschheid, die op
deze wijze arbeiden, dan de onkosten voor hunne mooie papiertjes niet
gerestitueerd krijgen, moeten zij heelemaal voor niemendal rondloopen
om hunne certificaten aantesmeren, moeten zij met vrouw en
kinderenniet eten, is het niet billijk dat zij ruim beloond worden, juist omdat zij
weldoeners zijn?"
Ga je Pa gezelschap houden, Jan", zeide de beursman, je bent ook
niet frisch". Ik verwaardigde mij niet om mij boos over dat gezegde, te
maken; zijn er veel verkoopers van dergelijke zaken in Amsterdam ?
vroeg ik.
Het wemelt ervan: ze zullen spoedig precies zoo talrijk zijn als de
gedempte grachten l"
Hoeaee!" riep ik, als het zoo doorgaat, zijn alle Amsterdammers bin
nen een halve eeuw millionairs".
DB weldoeners der menschheid, mijnheer de redacteur, ..... maar
vergun mij, dat ik mijn thema laat varen; ik heb reeds bemerkt, dat ik
niet serieus kan schrijven, want ik zeg van alle menschen wat goeds, en
dat is op den duur toch vervelend. Ik heb nu en dan liever met minder
brave menschen te doen.
Ik heb weder een schrijven van pa ontvangen; ik kreeg het juist op
een moment, dat ik mij tegen den heer Sagittarius boos maakte, die mij
door zijne praatjes over het gebeurde met het beursplan Y" verveelde.
Wat blikslager", heb ik gezegd, ik weet niet wat die Amsterdammers
willen! Waarom behouden zij hun oude beursgebouw niet, dan weten zij
zeker, dat zij wat oorspronkelijks hebbea, want dat het meesterwerk van
Zocher oorspronkelijk is, daar durf ik mijn kop wel onder verwedden!"
Had ik daar geen gelijk in, mijnheer de redacteur ?
Hoogachtend,
UEd. Dw. Dienaar,
Jap Aquarius.
UIT HET HAAGJE.
XXXVII.
Verleden week vond ik mijn vriend den Knllunnel in 't voorportaal van
de Witte" verdiept in de beschouwing van een kolossaal aanplak-biljet,
dat mijn aandacht was ontgaan. ? Daar hangen altijd van die biljetten
en ik moet tot mijn schande bekennen, dat ik veelal verzuim ze te lezen, 't
Staat ma niet fraai, dit stern ik toe, want zulke plakkaten worden
daar opzettelijk aangeslagen tot advies van liefhebbende echtgenooten
en papa's, die 's middags aan tafel hun vrouwen en dochters een aange
name mededeeling vvenschen te doen nopens aanstaande amusementen of
feestelijkheden. _
Zooals ik zei, ik zag den kolonel lezen en achter hem stilstaande, vroeg
ik: Wat staat ons nu weer te wachten?"
Wel, amiee", zei de kolonel het hoofd omdraaiende, zooals je ziet:
gröote feesten te Leiden".
Ah, ja-wel, maar daarmee hebben wij niets te maken, kolonel," 4
meende ik.
Zou-je dat denken? Wel, mijn goede man, je geheugen schijnt me
niet te best. Weet je dan niet, dat op den 23sten Den Haag leeg loopt,
evenals voor vijfjaren bij eeu dito gelegenheid?"
't Is waar", antwoordde ik beschaamd; maar ditmaal hoop ik den
dans te ontspringen. En gij, kolonel?"
Ik, amice? Ik heb me vast voorgenomen, er niet heen te gaan.
Mijn dames hebben er zoo terloops wel eens over gesproken, maar ik heb
ze al spoedig aan 't verstand gebracht hoe de zaken eigenlijk staan. Met
den trein, dat gaat op een maskeraden-dag niet, tenzij mea weinig
waarde genoeg aan zijn leven hecht om zich voor zijn plezier te laten
dood drukken of trappen. Een rijtuig kost ? 30. Dan hebben we te
Leiden geen kennissen die ons een kamer met toebehooren kunnen aan
bieden. De vraag is dus, of we ergens een goed onderkomen zouden
vinden, en wat niet de vraag maar een feit is: alles bij elkaar zou
me die grap een handvol geld kosten; we gaan dus niet."
Zoo denk ik er ook over; we gaan dus uiet" zei ik den kolonel even
beslist na.
Onder 't naar huis gaan dacht ik: 't Is zonderling, dat ik thuis nog
geen woord van die maskerade heb hooren reppen; ze schijnen er nog
niets van te weten. Nu, ik zal de slapende kat niet wakker maken.
De kolonel heeft goed praten ; hij gaat toch, al heeft hij zich nog zoo
vast voorgenomen 't niet te doen. Wa. mezelf betreft. ik kan Dinsdag
de stad niet uit; dat weet de familie, en zonder mij k»n ze moeilijk gaan."
Ik vernam thuis ook niets. Ik sprak over geen .aanplakbiljet, over geen
maskerade en liield me Keer diplomatisch van den domme, 't Was Maan
dag morgen en nog hnd ik niets gehoord. Zie zoo", dacht ik, dat loopt
ditmaal al eens buitengewoon goed af."
De lezer denkt misschien, dat Pasquino een heel saaie vent is, zonder
't minste gevoel voor 't schoone van een student en'maskerade. Als hij
dat gelooft, moet ik zeggen, dat hij zich erg vergist. Ik heb integendeel
veel sympathie voor studenten-feesten, waut geen feesten ter wereld zijn
beter georganiseerd dan die; en ik heb zeer veel gevoel voor 't p.esthetisch
schoone eeaer maskerade, door studenten ontworpen en vertoond. Maar
die gevoelens staan niet in rechte rede tot mijn beurs, ziet u; verdergaat
't mij als den kolonel, die geen kennissen te Leiden heeft, en ik hecht ia
waarheid nog te veel aan mijn oude body om me goedsmoeds te laten
verpletteren ; bovendien, ik hou nu eenmaal niet van gedrang en gejoel.
't Werd Maandag-middag; maar zie, daar kondigt me mijn lieve vrouw
eensklaps op haar gewone kalme, maar afdoende wijze aan: We gaan
morgen naar Leiden om da maskerade te zien."
Ik kan onmogelijk", riep ik verschrikt-.; 't is Morgen Dinsdag; heb je
daaraan niet gedacht, ?''
.Zeker wel", antwoordde mijn vrouw; maar gij behoeft niet mee te
f^# 'jr
«tts.