Historisch Archief 1877-1940
Vf;!;"^!»-^-/:»*
\..,.' . TB ' - ? '
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 4*8
Wc*' rJ
Vf.
p''
.w
gaan. We nemen een retour Ie klasse voor ?1.05; ik heb 't adres van
den jongen Janssen* je weet wel, die student, dien we onlangs bg de
Y«a "Doorns hebben ontmoet en die toen zoo jjseujk lief tégen ons was.
fEN woont dicht by 't Rapenburg «n daar kunnen we d*n optocht
beerlek KMO."
De bewonderde alweder de vindingrijkheid mgner eehtvriendin, en wel
beschouwd deed t me nu plezier, dat ze zich op een waarlijk
oeconomi?ohe wftu een feestelrjken dag kon bezorgen.
Den volgenden ochtend geleidde ik nujn dames naar 't station en onder
?en ontzettende hurry gelukte 't me, de noodige biljetten te bemachtigen.
Eg t instappen in den trein had ik weder gelegenheid de hooge distinctie
van 't Haagsche publiek dat uit feest-vieren gaat, te bewonderen. Ik
geloof niet dat- onze zoo befaamde vischmarkt-dames bij cene gelegenheid
als deze zich doller en onfatsoenlijker zouden aanstellen dan ik hier
zoogenaamde gedistingeerde dames bij 't bestormen dei- rijtuigen zag
doen. Om m$n dames in een Ie klasse te krijgen, daartoe zag ik waarlijk
geen kans; mijn vrouw wilde 't wagen, maar ik verzette mjj met kracht
tegqn dat voornemen; ik trok haar mede en ik had het geluk mijn drie
tal in een 3e klasse te kunnen bezorgen wel niet zonder tegenstribbelen,
naar 't ging toch, vooral toen we den kolonel met zijn dames het
vooibeeld isagen geven.
Wel, kolonel," had ik gelegenheid hem in 't oor te bijten, ik dacht
dat ge a zoo vast hadt voorgenomen, niet naar de feesten te gaan;
voor»! niet met den trein."
De kolonel keek me vrij barsch aan en antwoordde met de vraag' En
gg dan?"
Ik bljjf thuis", zei ik leuk; ik kom bier alleen mijn dames bezorgen.
Mag ik ze onder uwe hoede aanbevelen, kolonel? Tot wederdienst bereid.
Goede reis en veel plezier.",
Een dag in Den Haag, als er te Leiden een groot studenten-feest
wordt gevierd, is een heel andere dag dan een gewone. Ik moet zeggen,
dat toen ik verleden Dinsdag, door de drukste straten gaande, die nu
stil en bijna eenzaam waren, een zeker gevoel van verlichting ontwaarde,
zooals men hebben kan als men uit 't gedrang in de ruimte komt.
Op een buitengewonen dag is de mensch allicht geneigd iets
buitengewoons te doen en zoo kwam 't, dat ik 's middags, in plaats van naar
mgn sociëteit te gaan, het nieawe caféin de Passage met een bezoek
vereerde. Was 't op straat leeg, hier was 't volmaakt dood. Geen
sterveling, behalve de zich vervelende bedienden. Ik vroeg den man, die
't bestelde vóór mij nferzette, of 't hier alttjd zoo druk was, waarop hij
my met een licht schouderophalen antwoordde, dat het van daag al bij
zonder stil was, en hij schreef die bijzondere stilte heel wijsgeerig aan
de bijzonderheid toe, dat er feest te Leiden was. De man had gel ijk,
maar ik herinnerde me toch ook, dat ik 't cafó wel eens op 't zelfde uur
van een niet bijzonderen dag was voorbijgegaan eu ik er dan in 't geheel
drie of vier bezoekers had gezien. Dat, is zeker meer dan geen een,
maar bijzonder druk" kan men dat toch ook niet noemen.
Ik'dacht zoo, dat dit caféme een vrij ji'8* beeld opleverde van de toe
komst, welke onze Passage tegemoet gaat, want drukke passage" heb
ifc er tot heden niet kunnen opmerken en veel navraag naar de leeg
staande winkels is er ook niet te bespeuren, 't Spijt me lieusch voor die
inderdaad fraaie winkel-galerij.
In mijn eenzaamheid nam ik een krant op, die ik al gelezen had en ik
keek er in zonder dat ik eigenlijk las. Toch hield ik me met de krant
bezig, want ik dacht hoe 't kwam weet ifc niet aan de verschillende
soorten van kranten-lezers, die er zoo al gevonden worden; de een be
studeert bfl voorkeur de binnenlandsche nieuwtjes; de ander heeft meer
smaak in 't buitenland; een derde gaat liefst in 't feuilleton op; een
vierde verdiept zich 't allereerst in de beurs-noteericgen ; een ander pluist
de advertenties na, onzoovoort.
Zoo zat ik te denken en daar ik bijna nooit advertenties lees, kwam
ik op den genialen inval om dat nu eens op dezen buitengewonen dag
op deze voor m^ buitengewone plaats, bij uitzondering, te doen.
Daar werd mijn oog al dadelijk getrokken door eene met vette letters
gedrukte vriendschappelijke waarschuwing aan een mevrouw, wie haar
anoniem schrijven terug wordt gezonden, ten bewijze, dat zij als de schrijf
ster bekend is, wegens hare eigenaardige letters, door welke zij zich ver
raden heeft, enz.
Natuurlfjk was de' voor mij, evenals voor alle Hagenaars, behalve
voor die mevrouw zelf en dan adverteerder of de adverteerster een
raadsel; maar in mijn gedachten knoopte ik toch allerlei geschiedenissen
aan die Waarschuwing vast, waarvan wellicht geen enkele de ware is.
Toch geloof ik veel kans te hebben den bal niet geheel mis te slaan, ala
ik onderstel, dat het in de eerste plaats een qnaestie is tusschen twee
dames; ten tweede, dat het anoniem geschrijf een toespeling, mis of raak.
waarschijnlijk mis op een buitenlandsch reisje onder gedwongen
omstandigheden behelst.
Waarom ik dat onderstel ? Om de eenvoudige reden, dat het hier mode
is geworden, wanneer dames buitenlandscbe reisjes ondernemen, dat
andere dames dadelijk aan 't onderzoeken en gissen gaan of 't weldege
lijk een pleeier-reisje zou zijn, dat de toeriste uit haar omgeving trekt;
of er niet iets anders" achter schuilen zou en of dat uitstapje geen
sans-prendre forcézon wezen.
Ja, dat is bedroevend in een fatsoenlijke wereld; maar ik blijf altijd
zeggen: zoo de waard is, betrouwt hu zijn gasten. 't Spijt me, dat ik
niet kan gissen wie die mevrouw is, anders zond ik haar voor de grap
deze krant. Misschien doet de adverteerster 't wel als ik ten naastenbij
goed geraden heb. Nu, dan mag mevrouw Anonymus er bij lezen, dat
Pasquino haar geen net mensch vindt.
Die quaestie van de hnzaren-luitenants is met recht een muisje met
een staartje en een lang staartje. Eerst heeft het den kolonel zijn pen
sioen gekost; nu vraagt de auditeur-militair zijn ontslag. Wie moet er
nu nog meer voor die heeren springen? 't Zal er nog op neerkomen
dat eijjdelijk do Minister zeil weg moe^. Pasquino.
K N S T.
POGINGEN OM DE KUNST TE POPULARISEEREN".
Frankfort, Juni 1885.
In liet Avondblad van no. 876 van de Amsterdammer las men onder
het rubriek Kunst en letteren: Te Weenen loopt het gerucht dat
Hans von Bülowkrankzinnig is geworden."
Schrijver dezes kan de verzekering geven dat de Amsterdammer gelijk
heeft met de veronderstelling dat de Berlijners" dit praatje hebben
uitgestrooid.
Gezond en frisch. Ure a guatre pingles., in zomerkleeding met lichten
pantalon en rooden das geeft de begaafde kunstenaar alhier sedert
lo Joni eiken dag onderwijs aan het Raff-conservatorium.
Ge'ijk bekend is bezit onze stad twee muziekscholen; de eene draagt
den naam van Hocht, de andere dien van den verleden jaar aan de kunst
ontrukten genialen Raff, die jaren lang directeur was.
Hans von Bülow kondigde vóór eenige maanden aan, dat hij, gelijk
verleden jaar, eerst te Berlijn, vervolgens (in de maand Juni) te Frank
fort een, gelijk hij 't noemt quasi-openbaar" onderwijs in de klavier
speling zou geven. Welnu; het toelatingsexamen heeft in het begin der
maand plaats gehad. Er werden zes nieuwe candidaten, waarvan vijf
jonge dames, van allerlei steden, en een jonge heer, bovendien nog 24
oud-leerlingen aangenomen, en eindelijk vijftig personen alleen als toe
hoorders ontvangen.
Gedurende die lessen, welke met eene afwisseling van critiek, muziek
geschiedenis en geestigheden uit de dagelijksche gebeurtenissen, worden
gegeven, en waarin de meester meerdere talen spreekt, bewijst von Bülow
alles behalve zijne krankzinnigheid. Hij ontziet zich evenwel niet tegen
,,die grosze Stadt der Intelligonz" (Berlijn) uit te vallen, en te beweren
dat aldaar zeer slecht muziek wordt gemaakt.
Hij stopt zijnen indruk niet onder stoelen of banken, wanneer hij oor
deelt dat een leerling speelt gelijk een dilettant."
Hij oniziet zich niet zulk eenen aspirant kortweg naar huis te zenden
met het verzoek nooit weder terug te komen.
Haarklein werden de Sonaten van Beethoven, die dit jaar in de eerste
plaats worden behandeld, uitgelegd. Onbekende bijzonderheden van al
lerlei aard worden medegedeeld om de geschiedenis van haar ontstaan
en de innerlijke waarde te doen kennen.
Eerstdaags volgen Bach en Brahms. dan ook Mendelssohn en Mozart;
dit jaar zijn Scliumann, Chopin, Liszt, enz. uitgesloten. Zij worden niet
bshanield. Kortom von Biüow is, naar mijne overtuiging, alleen krank
zinnig in de oogen der kunstvcrkracbters en der aanmatigende dilet
tanten, die zich door zijne gestrengheid beleedigd voelen. Op het ge
bied der muziek dienen zijn lessen wezenlijk om de kunst te p op
ulariseeren.
Er is te Frankfort en in de omgeving der stad nog menig verschijnsel
van anderen aard dat zich sluit aan de merkwaardige mededeelingen
over dit onderwerp, in December 1884, in het Dagblad De Amsterdamnier
uit Dusseldorp gedaan.
Wij willen niet uitvoerig spreken van den bouw van het voor weinige
maanden te Maiutz geopende nieuwe station. Toch leent zich juist de adel
der lijnen van openbare gebouwen, en de voortreffelijkheid van het beeld
houwwerk meer dan menig museum (en voorzeker meer dan het inwen
dige der meeste schoollokalen) er toe, het schoonheidsgevoel des volks
te verhoogen.
Het nieuwe stationsgebouw is wel niet met die edele weelde van het
Straatsburgsche uitgevoerd, het bezit echter vele voortreffelijke eigenschap
pen en is ook meer practisch ingericht, waartoe bijvoorbeeld de verlich
ting met electrische Sellstsünder behoort, die den geheelen dag door
branden.
Ofschoon de voorgevel wat zwaarmoedig is en liet afdak voor rijtuigen
en reizigers (eene zeer verspreide dwaasheid) er storend tegen aan is
geplakt, zijn de proportiën toch voldoende. Het beeldhouwwerk maakt
al te weinig deel uit van den bouw, doch de zinnebeeldige voorstellingen
van werk en nijverheid zijn door den beeldhouwer Scholl (?) met groot
talent uitgevoerd.
Hiervan verdient ook geprezen te worden, dat men niet coute que cofite
naakte figuren heeft aangebracht, ofschoon dit tegenwoordig weder in de
mode komt. Men heeft de romantische godenleer niet te hulp geroe
pen. De top loopt uit in eene zwevende, geheel vergulde mannelijke fi
guur, gekroond op de wijze van het monument te Philadelphia, en met
eenen lichten sluijer omhangen. Het stelt de electriciteit voor.
Het volk noemt dat beeld de gouden Venus", gelijk men er wel een
ander vrouwelijk naakt standbeeld met den naam onze moeder Eva"
zag aanduiden.
Het volk herkent namelijk zijne groote mannen en vrouwen, of de zinne
beelden van groote gebeurtenissen niet in ongekleede n'gurec, hoe schoon
ook gemodelleerd!
Doch keeren wij naar Frankfort terug. Het Frauenlildung-verein
waarvan meer dan twee honderd jonge dochters lid zijn, zocht de meis
jes welke de school hebben verlaten niet alleen voor de kookkunst, de
huishouding en het kleermaken, maar tegelijk in kunst- en litterairen zin
te ontwikkelen. Men onderwijst er de vreemde letteren, het teekenen enz.
Het streven naar populariseeren van de beeldende kunst is aan Frank
fort zoo eigen als de vroegere onafhankelijkheid der stad. Opgelost in
Pruisen is evenwel dat streven niet te gronde gegaan. Het zinnebeeld
daarvan is het Stüdelsclie Kunstlnsütut, dat diegene ten minste bij namen
kent, bij wien de gedachte is opgekomen, dat de officieele kunatacademiën
weinig aan de kunstbehoefte des volks voldoen.
Verre van daar dat het Inslitut eene rijksinrichting zij geworden, heeft
het in den loop der iaren een nog meer republikeinseh karakter
verkregen.