De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 28 juni pagina 5

28 juni 1885 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

'h Ko.' 418' DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. W* De foor twee jaren gestorven Veit was er directeur van en werd opgovolgd door Passavant, doch-sedert diens dood ia de directeurspost opgehevea. Het hoofd der administratie is een Inspecteur, tegenwoordig de twer G«rhard Malss. . Dit, ItutUut werd door der sticbtingsbrief van 1815 in het testament van een koopman en lid van het Bürger-Colleg, Job, Fr. Stadel gegrond, en is bestemd tot onderwijs in de teeken-, schilder-, beeldhouw- en grayeerkunst van arme Frankforter kinderen. De stichter maakte dit Institut tot algemeenen erfgenaam zijner ver* sameAing van kunstwerken aller aard. H\j benoemde vj)f zijner vrienden tot bestuurders van alles wat de nieuwe inrichting betrof. Zij waren geheel onafhankelijk en aan niemand verantwoording schuldig. Werd een hunner door den dood getroffen, dan verkozen de vier overblyvenden zgnen plaatsvervanger. Daarnevens benoemd» de stichter vier revisoren voor de rekeningen. Sedert dien tijd bloeit het Institut altoos voort, heeft sedert 1877 een paleis," zoude men zeggen (niet onelegant, maar wat koud en zwaar), aan den Main gebouwd en de schilderijverzameling krachtig uitgebreid, gelijk vrij dat elders kunnen lezen. ? Er Werd wel niet aan den wensch des Stichters voldaan, dat de Frank* forter burgerij regelmatig op de hoogte zou gehouden worden van al hetgeen de belangen van 't Institut betreft, maar in de laatste tientallen van js^en werd toch om de vier of vijf jaar openlijk rekenschap afgelegd. Hel! Utteta bericht is van het jaar 1879, waaruit wij lezen dat het ruime gebouw, door den bouwmeester Sommer den n Juni 187-1 aangevangen, ia Ofltóber 1877 too goed als voleindigd was. ? Wy herinneren b$ deze gelegenheid aan het feit, wat toenmaals eeue ware opschudding in de kunstwereld te weeg gebracht, namelijk het los maken en afnemen der muurschildering van Veit (?De invoering der Kunsten door het Christendom") in het oude gebouw, en hare ver plaatsing naar het nieuwe. Het was de voor zulke werken hooggeprezen Antonio'Zanchi uit Bergamo, die dit waagstuk glansrijk bestond en de frescoschildering op doek bevestigde. Dit geschiedde tusschen den 16 Juli tn den 23 Augustus 1877. ? Misschien stelt de lezer er nog belang in te vernemen dat ouder de jongst aangeworven werken voorkomt: Unger, Radirungen nach Frans Hali," en van denzelfden National-museum zu Amsterdam"; uit de nalatenschap van Joanna Eernus: Maaskamp, Habillement et moeurs dans l» République Batave; van C. E. Taurel, ,,L' Art chrétin"; van 3. G. Voorheem Schneevoogt te Haarlem Catalogus des estaropes d'aprcs Eubens." In d& laatste jaren werden een aantal schilderijen van Wouwerman, Ostade, Dou, Steen, Breugel (d. o.) enz. aangekocht, en de teekèningen met 200 stuks vermeerderd. Het onderwijs bestaat in twee afdeelingen: Ekmentarsclmle, ea Kunstschuier De laatste wordt door 39, de eerste door 77 leerlingen bezocht. Het bestuur bestaat tegenwoordig uit de heeren Fr. Schlemer, C. Jeanrenaid, Horitz, Gontard, R. von Schweitzer en W. Metzier. ' 6p de inrichting van het gebouw, ia Italiaanscheu rennaissance stijl, valt wel het een en ander aan te merken. De portalen en trappen zijn ruim weelderig opgesierd en goed verlicht. Zij herinneren aan den meeste dergelijke moderne gebouwen. De schilderijzalen zijn niet in alle opzich ten voldoende. Zy zijn te laag om het licht wel verdeeld binnen te laten stroomen. De verwarming wordfc te'weeggebracht door kachels, achter banken, met roridloopende kussens verstoken. Deze zijn dus verwarmd] alvorens men zich er op neder zet. Dergelijks architonische leugens zijn zoo onesthetisch dat zij allerminst voor eene kunstzaal passen. Zoo a$n ze", zou de Saohsenhauser (d. i. de bewoner van Frankfort op den tegenoverliggeuden Mainoever) zeggen. Zoo zijn ze", zouden die natuurlijke appelhoveniers zeggen, over sommige uitvloeisels der kuastconventie sprekende; indien ten minste die brave werklieden er over nadachten. Zoo zijn ze"; deze volzin heeft in hun mond letterlijk de zelfde beteekenis als in Nederland. Het oude Saksisch is in Sachsenhausen nog niet vergeten, en klinkt vaak nederlandsch. 't Is een waar pleizier met die mannen te verkeeren en appelwijn to drinken. Juist is de t$d daartoe na begonnen. Deze of gene G-ürtner koopt zich voor een paar marken een patent voor eene maand en hangt eeuen groenen krans uit, die de gasten bijeenroept. Weldra vult zich hof en huis. Doch er zijn bierwaarden, welke het geheele jaar een. . . . blikken krans uithangen, om den Frankforters en de vreemdelingen diets te maliën, 'dat aldaar het monopolie van den appelwijn bestaat. Men loopt er in, en drinkt. .. . middelmatig bier. De waard is geen eigenlijke Kramwirth, of liever (op zyn Sachsen-bausisch) geen Heckeivirth, gelijk zijn buurman, die slechts gedurende eene enkele maand appelwijn ansteckt". Deze ia een olwel" (een grappenmaker) en een goede oos" («ig. aas, heden ~ go vrindje), waar men gaarne een kan of twee drink';. Doch wij overschrij den de grenzen van ons onderwerp. Wjj vinden wellicht nader gelegen heid op bet populariseeren der kunst door von Bülow terug te komen. UIT PARIJS. XXVI. In de algeloopen week is Victor Duruy onder de onsterfelijken opge nomen. Donderdag had zijne receptie plaats. Monseigneur Ferraud be kleedde den voorzittersstoel. De groote geschiedschrijver van Rome neemt de plaats in van Mignet, den even grooten historicus der Revolutie. Men kan juist niet zeggen, dat Duruy to vroeg tot den Acadenv'schen zetel werd geroepen, want hij is reeds 73 jaar oud. Gelukkig dat men ook onsterfelijk kan wezen, zonder bij officieel decreet der veertig mannen als zoodanig geproclameerd te wezen. Albert Delpit noemt Duruy een man en met b.t volste recht. Frankrijk beeft veel aan hem te danken, hij heeft zeer veel om het onderwijs ge daan ;n die jaren, dat hij aan het hoofd stond van het ministère d'instruction publigue zullen in de annalen van de ontwikkeling der Fransche jeugd met gouden letteren blijven aangeteekend. HU was van 1863 tot 1869 minister, vroeger leeraar in de geschiedenis aan het college Henri IV en langs alle rangen tot de hoogste waardig heid opgeklommen, had h{j zich altijd den even eenvoudiger! als grondigen en onkreukbare geleerde getoond. % In zijn meestberoemde werk l'Histoire des Bomains, evenals in zijn Louis XI en Jcanne d'Are, heeft hij de wetenschap toegankelijk gemaakt voor iedereen, zoodat zijn geschriften algemeen als handboeken op de scholen worden gebruikt. Hij heeft de beoefening der geschiedenis sma kelijk weten te maken een groote kunst'. zonder evenwel aan de waarheid een offer te brengen en aan fictie zich over te geven. Victor Duruy is altijd geweest en gebleven een nederig en bescheiden man, een vaderlander in den rechten zin des woords, een Romein uit den tijd van Cmcmnatus, als verdwaald te midden van het rumoer en de be weging der tegenwoordige dagen. Wars van alle reclame heeit hij steeds rustig gewerkt in het gezelschap zijner beide zonen, die zelven den vader lijken roem geen oneer aandoen en gansch Frankrijk beschouwt zijn re ceptie in de Academie als een nationalen roem. Wat mij betreft, zegt Delpit, nooit denk ik aan dezen man of mij komt een woord van zijn leermeester Michelet voor den geest, die van Alexandre Dumas verklaarde, dat hij een der krachten van do natuur was. Victor Durny, die te mid den van onzen rumoerigen tijd zijn werk steen voor steen rustig en kalm heeft opgebouwd zal van de nakomelingschap den lof ontvangen, dat hij geweest is een der sociale machten van Frankrijk. Deze man is alzoo opgenomen in het Paradijs waarop duizenden in Frankrijk steeds begeerige oogen slaan, en tegelijkertijd werd een ander Paradijs voor langen tijd gesloten, dat namelijk der paardenliefhebbers. De Grand Prix is gewonnen! Men heeft in de dagbladen zeer geklaagd over do wanordelijkheden, oploopjes en vechtpartijen, die bij de wedren nen zijn voorgevallen, dit jaar meer dan ooit. Alles natuurlijk tot ver edeling van het paardenras! Daarom krijgt ook de Sociitéd'encouragement de schuld van alles Aan haar de taak om aan al die schandalen een einde te maken door regelementen en zuiveringsmaatregelen l Hoe zij dat zou moeten doen, is niet recht duidelijk, tenzij men alleen een adelijken titel of een van te voren afgenomen examen toegang ver leende tot de afgesloten heilige ruimte naast het renperk. Tot nog toe heeft men niet meer kunnen doen dan de entreeprijs zoo hoog mogelijk te stellen. Dat scheen vroeger voldoende te wezen, want twin tig francs was nog al een groote uitgaaf, te meer omdat men toen nog niet die wedliefhebberij had uitgevonden, welke tegenwoordig steeds grootere afmetingen aanneemt. Maar wat beteekent tegenwoordig een louis, zelfs voor een eenvoudigen Parijzecaar ? De menigte, die zich binnen de omheinde ruimte als ver dringt,' wordt dan ook steeds meer gemeleerd. Men vindt daar een bont allerlei, dat onzen tjjd teekent: prinsen en zaakwaarnemers naast elkander, markiezen, die door hun laarzenmakers op de teenen worden getrapt, letterkundige celebriteiten en apothekers-bedienden, die een dag vrijaf hebben, hertoginnen en coeottes, kleermakers en leden van regeerende huizen. ... en zoo al meer! Ziedaar het devies van oneen tijd: allen gelijk door het bankbiljet! Er zou maar een middel zijn om die kwaal te genezen, dit namelijk, dat alleen aan de houders van bijzondere, kosteloos verstrekte kaarten toegang werd verleend tot de eigenlijke ruimte der pesage. Maar waar bleven dan de ontvangsten der société? De twintig-francs-stukken zouden niet meer toevloeien. De liefhebberij van het wedden, die alle standen ondereen mengt, is tevens voor haar de rijke bron van inkomsten. Waarlijk, waar de zaken zoo staan, daar was het eigenlijk niet de moeite waard geweest om van de Engelschen dat akelige woord select over te nemen in een tijd, dat juist alle onderscheid meer en meer uit onze samen leving verdwijnt. Kaar aanleiding van het tegen Pel gevoerde proces, maakt Véron een paar opmerkingen, die m. i. zeer juist en wel der overdenking waard zijn. Pel heeft zich, zoo zegt hij, in hooge mate onverschillig betoond gedu rende de behandeling zijner zaak. Slechts een ding scheen hem te treffen en dat was het pleidooi van zijn advocaat. Blijkbaar gevoelde hij, dat de man, die hem had moeten redden, veeleer medewerkte om hem in 't ver derf te storten. Hier nu doet zich een zeer ernstige quaestie voor, die om mij niet bekende redenen, nog nooit de aandacht van iemand schijnt getrokken te hebben. Ik bedoel het ambtshalve toewijzen van een verdediger aan den beschul digde. De in zwang zijnde gewoonten zijn ten eenentnale betreurenswaardig en grieven het gevoel van billijkheid zeer diep. Ieder arm beschuldigde wordt als het ware overgeleverd in de banden van den eersten den besten nieuwbakken advocaat, die niets liever verlangt dan zijn proefstuk af te leggen en zijn mes te zetten in anima vili. Dat is een hatelijke gewoonte, vooral als het een geding geldt, dat op een doodvonnis kan uitloopen. Voor eenvoudige dieven of zakkenrollers, in n woord voor alle correetioneele zaken kan men veilig die beginners gebruiken. Dat inag zooveel kwaad niet. Maar zoodra iemands hoofd ermede gemoeid kan wezen, onverschillig wio die iemand ook zij, moest men volgens een wet verplicht zijn hem den besten en vvelsprekendsten advocaat als verdediger toe te voegen. En mij dunkt, dat de beroemdsten er een eer in moesten stellen om voor niet bij dergelijke hoogst ernstige aangelegenheden het woord te voeren. Zie maar eens, hoe liet in de hospitalen gaat. De vorsten der wetenschap dat is de geijkte term komen iedorea

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl