Historisch Archief 1877-1940
BB-A-MSTERDAMMER,
VOOR NEDERLAND.
Nö. 418;
«on hoeorarinm van honderd francs in de maand, d« ar*
OoVdfl meest havejooze bedelaar ziet aan zijn ziekbed een geneesheer,
-^ yü&t de milüon»irs t«gep goud elkander betwisten.
wórdt aan de maatschappelijke verplichtingen uitnemend voldaan.
waarom doen de vorsten van het woord niet desgelijks ?
^Waarom had men in het proces Pel, zoo op goed geluk af een jong
advocaat, die zijn eerste proeven nog leveren moest, met de verdediging
belast, als gold het hier niet meer dan een pleidooi voor den kanton
rechter ten bAoeven van een huisknecht, die zjjn meester beschuldigt
van hem zijn loon bekort te hebben?
Dat schreit immers ten hemel.
Niet dat ik voor Fel zelven iets gevoel. Wij hebben hier slechts te doen
met' een beschuldigde, waarop het schavot reeds loert. En by dat ernstig
tweegevecht, tusschen de Wet en de Misdaad mogen geen ongelijke wa
penen gebruikt worden.
Waar de beschuldiging wordt uitgebracht en volgehouden door een
doorkneeden redenaar, daar heeft men het recht niet de verdediging op
te dragen aan een eërstbeginnende. Als de bekende advocaten zich niet,
evenals de geneesheeren, die professioneele opofferingen willen getroosten,
if*t mén^jdaj, een fonds bijeenbrengen, waaruit zjjj voor hun moeite
be''w^.^wbrjSei^.??','.?'.:;;?.'...._-' .-? ..--,.-? ... ? .?? -
?\"Wuf Iaat do gerechtigheid ons niet langer het jammerlijk schouwspel
bieden, waarbij alles hardnekkig zich aankant tegen een beschuldigde
die toch nog het récht heeft van onschuldig te zijn. Alles, het openbaar
ministerie, de Voorzitter der rechtbank,'de rechters, tot zelfs de onbe
kwaamheid van hem, die' den aangeklaagde moest beschermen!
De andere opmerking betreft een der gronden, waarop Pel is veroor
deeld. Véon wil die gronden volstrekt niet betwisten maar vraagt toch
of de heeren leden der jury er wel over hebben nagedacht, welke
vreesehjke gevolgen bet door hen uitgesproken vonnis zou kunnen na zich
slepen voor anderen!
Want zoodra men ter dood veroordeeld kan worden omdat men geen
voldoende inlichtingen vermag te geven omtrent personen, die langer
of korter tijd bij ons in dienst waren, gelijk Pel dat niet kou doen om
trent een meid, die bij hem gediend had, beginnen de zaken er nog al
gek uit te zien.
Onderstel: gij hebt ean wraakzuchtige keukenprinses, die u niet kan
vergeven, dat gij haar den gevraagden opslag van tien francs 's maand
hebt geweigerd.
Den volgenden morgen komt zij met opgestoven zeil uwe kamer binnen.
Heeft mijnheer er nog eens over nagedacht?
Waarover?
Wel over de opslag, waarover ik gisteren met mijnheer heb ge
sproken.
!Ja. wel, maar ik wil van geen verhooging iets hooren.
Nu, dan zal ik mijnheer maar zeggen, dat ik . . ....
Wel, wat wou je dan?
Dat ik eenvoudig ga verdwijnen.
^ Wat?
.?' ---! Van van daag af zal men niets meer van mii hooren. Ik ga naar
het buitenland en verander mijn naam. Na drie maanden zend ik een
naamloos schrijven aan de politie, waarin ik mededeel, dat mijnheer mij
óp geheimzinnige wijze uit den weg heeft geruimd en dat dit net zoo'n
geschiedenis is als die van Pel. Mijnheer heeft in zijn eetzaal zoo'a groote
Kachel staan, dat treft goed. . . .
Maar, schepsel, wat scheelt je ?
Geen groote woorden, asjeblieft, wil mijnheer mij twintig francs op
slag geven in de maand?
'-?'En gistreen vroeg je maar tien?
? Nou zeg ik'twintig! Eenmaal! . . . Tweemaal! . . . Voor de derde
maal! . . .
Ik zal je bij de politie gaan aanklagen en eens vertellen, welke
schandelijke dingen jij in je schild voert!
??-?'Och/men zal u toch niet gelooven...
?i- Ik... ik...
Niet waar, dergelijke zaken zonden ook iemand, die voor geen kleintje
vervaard is, wel van zijn stuk kunnen brengen.
En toch ligt het werkelijk voor de hand oin uit het geslagen vonnis
gevolgtrekkingen van dergelijken aard te maken.
Van een advocaat"aan een der gerechtshoven in het Zuiden:
Ziet eens, myne heeren leden der jury, zegt onze vriend met den
vinger op zijn cliënt wijzend, ziet eens dat lage voorhoofd, die met bloed
beloopen oogen, die even domme als wreede trekken om den mond, en
zegt dan, of die man niet al de kenteekenen draagt van de grootste
boosdoeners, zelfs wanneer zij volkomen onschuldig ajjnü!
A. B.
LETTERKUNDE.
DE JONGE NATURALISTEN.
IV.
UNE VlE
van Guy de Maupassant.
Omstreeks 874", aldus vertelt Zola, maakte ik ba Plaubert met
Maupassaut kennis. Hij had ternauwernood het college verlaten, en nie
mand in onzen letterkundigen kring had hem nog als schrijver opgemerkt.
Wanneer wij des Zondags tegen twee uur bij Flanbert kwamen, vonden
wij daar meestal reeds Maupassaut, die iedere week zijn werk aan den
meester kwam,voorlezen.
Zoodra wüer waren, hield hu zich bescheiden op den achtergrond,
sprak weinig en luisterde aandachtig naar het gesprek.
Later ontstond er eene zekere vriendschap tusschen ons; hjj bracht ons
in verwondering door de verhalen van zijne heldendaden. Van middelbare
lengte, breed geschouderd en sterk gespierd, was Maupassant toen' een
geweldig roeier, die voor zijn pleizier op n dag twintig mijlen op de
Seine aflegde.
Wij hadden ons tot nog toe niet afgevraagd of Maupassant talent had,
wel kenden wij eenige verzon van hem voor mannen geschreven, doch
het is gemakkelijk -genoeg in dat genre kracht te ontwikkelen. Wij waren
dan ook verwonderd, toen hij een klein gedicht Au Bord de l'Eau"
uitgaf waarin eigenschappen van den eersten rang zijn
Dit gedicht is opgenomen in den bundel Des Vers" (opgedragen aan
Gustave Flaubert) waarmede Maupassant op kranige wijze debuteerde.
Deze gedichten, vol gezonden hartstocht, krachtig gebouwd, en aeer oor
spronkelijk, doen het nog altijd betreuren, dat de schrijver zich na den
bundel uitsluitend aan het proza heeft gewijd. Zijn eerste prozastuk
Boule de Suif', opgenomen in Les Soirees de Médan" baarde nog meer
opzien dan de gedichten, hetgeen wel te begrijpen is, want deze novelle
is in alle opzichten een klein meesterstuk.
Ongeveer een jaar later in 1881 gaf Maupassant een bundel no
vellen uit, getiteld La Maieon Felliter", waarin o- a. voorkomen eéue een
voudige, krachtige studie uit het boerenleven L'Histoire d'une Fille de
Ferme," welke in .onze taal overgezet is, en een fijngevoeld stukje Sur
l'eau", hetwelk aantoont, welk een meesterschap Maupassant; over de taal
bezit.
Kort na dit werk zag Mlle Fifi", eene verzameling kleine novellen, het
licht. Ofschoon niet zoo krachtig als het voorgaande werk; zijn in Mlle
Fin" ware juweeltjes van taal, overvloeiende van tijne trekjes en juiste
schilderingen; hiertoe reken ik vooral de novellen ,,Le Lit", Marocca"
Mlle Fifi en Uu Réveillon. Uit de laatstgenoemde is de volgende meester
lijk geschilderde beschrijving van een Kerstnacht op het land.
Uu froid aigu piquait, Ie visage, faisait pleurer les yeux. L'air cru
saisissait les pouraons, desséchait la gorge. Le ciel profond, net et dur,
tait cribléd'ètoiles, qu'on eüt dit palies par la gelee; elles scintillaient
non poiut comme des i'eux, man comme des astresde glacé,.des
cristallisations brillantes. Au loin, sur la terre d'airain, sèche et retentissante,
les sabots des paysans sonnaient, et par tout l'horizon, les petites cloches
des villases, tiutant, jetaient leurs uotes grêles comme frileuses aussi
dans la vaste nutt glaciale. La campagne ne dormait point. Des coqs,
trompés par ces bruitg, chantaient; et ea passant Ie long des tables on
enteudait remuer les bétes troublées par ces rumeurs de vie."
Na rtMlle Fifi" verscheen Maupassaut's eerste roman Une Vie," welke
reeds vijf en twintig oplagen heeft beleefd.
Het loven, in dit werk behandeld, is dat van een jong meisje, Jeanne
Le Perthuis des Vaud?, de dochter van een Normandisch edelman, die
op een oud kaste?! Les Peuples" nabij Yport woonde, en het boek. vangt
aan als Jeanne uit het klooster komt, waar zij hare opvoeding heeft
Oütvangen.
Op een regenaclitiaen dag reed zij mat hare ouders en Rosalie, het
kamcrmeisje en hare zoogauster, van Kouaan naar Les Peuples, en Jeanne
was vol illusies over het leven, dat zij zou gaan leiden.
Weldra werd zij opgemerkt door een jong edelman, den vicomte Julien
de Larnare; hij vroeg haar ten huwelijk en weldra waren zij getrouwd.
De huwelijksreis was naar Corsica, en na hunne terugkomst vestigden de
jonggehuwden zich op .,Les Peuples" ter woon.
De eerste tijd van hun huwelijk was zonnig, maar spoedig was het
geluk van Jeanne gedaan. Julien verwaarloosde haar, en het kwam uit,
dat hij op vertrouwelijken voet met JJoaalie was, die hij vóór zijn huwelijk
had verleid.
Jeanne, half waanzinnig van smartj werd daarvan zwaar ziek, en toen zij
weder hersteld was. deelde de dokter haar mede, dat zij zwanger was.
De oude dorpspastoor Picot, een braaf man, wist Jeanne, die van e&ne
scheiding sprak, met haren echtgenoot te verzoenen, maar de liefde was
voor altijd verdwenen.
Voor Rosalie, die reeds een kind had, werd een echtgenoot gevonden,
dank zij eenen vrij aanzienlijken bruidschat, welke de goedige baron Le
Perthuis des Vauds gaf.
Op het kind, dat haar geboren werd, braoht Jeanne al hare liefde over.
Elle devint subitement une mère fanatique, d'autant plus exaltée qu'
elle avait téplus déoue dans son amour, plus trompêe dans lesesp
rances. Il hii -faliait toujours Ie berceau pres de son lit, puis, quand elle
put se lever, elie resta des journées entières assise contre la fenêtre,
auprès de la couche légere qu'elle balannait.
Puis elle voulut broder elle même, pour Ie parer, des-toilettes fines,
d'une légance compliquée. Il fut enveloppe dans une bruine de dentelles,
et coiiféde bonnets magnifiques. Elle ne parlait plus que de cela, coupait
les conversations. pour faire admirer un lange, une bavette ou quelque
ruban supérieurement ouvragé, et, n'écoutant rien de ca qu'on disait
auteur d'elle, elle s'estasiait sur des bouts de linge, qu'elle tournait
lon'gtemps et retournait dans sa main levée pourmieux voir; puis soudain
elle demandait: Groyez-vous, qu'il sera beau avec ca?"
Jaren gingen er voorbij. Jeanne's moeder, de zwaarlijvige Madame
Adelaïde, stierf aan een hartkwaal, Julien kwam op eene gewelddadige
wijze om het leven en de jonge Paul werd een groote jongen, vertroeteld
door zijne moeder en grootmoeder.
Op zijn vijftiende jaar werd de jongen te Havre op school gedaan. Hij
werkte er weinig, en verteerde veel geld. Eindelijk maakte Paul schulden
en gedroeg zich losbandig. Men nam hem weder in huis; de jongen was
echter brutaal en ongezeggelyk geworden. Op zekeren avond verdweea
hij: de jonge man was met eene publieke vrouw naar Engeland gereisd.
De haren van zijne moeder, die reeds grijs waren, werden wit. Van
tijd tot tijd ontving zij een brief van Laar zoon, waarin steeds stond:
Zend mij geld, want ik heb ongelukkig gespeculeerd, en bezit niets meer.