De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 5 juli pagina 3

5 juli 1885 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 419 t - ' , . DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. a. terwijl de boeren steen en been klagen, dat al hunne producten zoo goedkoop zjjn, b. terwijl mijn boterboer de boter tien cents per pond heeft afgeslagen, conder dat ik'zulks gevraagd heb, c. terwijl de opkoopera van melk per vat (30 kan) tegenwoordig een kwartje minder betalen, d. terwijl de dagbladen ons vertellen, dat de boterfabrieken niet meer dan 41/2 cent voor een kan'melk willen geven, e. terwijl te Rotterdam voor de beste melk 9 cents wordt berekend, door de Amaterdamsche melkheeren (boeren durf ik niet te zeggen) met de Amsterdamsche Melk-Inrichting aan de spitse, tien cents per kan wordt afgenomen ? Zoo ver ik weet, is er geen stedelijke accijns op melk inge voerd. Dat de Amsterdamsche Melk-Inrichting veel geld vraagt, is te begrijpen; zij heeft een groot gebouw doen zetten, waaraan de aannemer geen nieuwe jas zal hebben verdiend...." ,y Had ik geen gelijk toen ik zeide: dat mijn correspondent een architect moest zjjn ? Wellicht heeft hij het gebouw zelf gezet en in dat geval kan hij er, wat de jaa betreft, alles van weten! Zoude hij soms boos zijn dat bij niet, net als pa, een pels heeft kunnen koopen? en het ia wijs gezien dat men de geduldige huismoeders dat gebouw laat betalen; die kunnen het beter missen dan de aandeelhouders, men kan echter volstrekt niet vergen dat men alle Amsterdamsche melkslgters aan mooie, nieuwe huizen helpt". Ik heb den briefschrijver als een blinde vink laten doorslaan en mijn antwoord op hetgeen bij te berde brengt kan kort zijn. Ga naar de melkmarkt!" voeg ik hem toe en aanschouw daar: a. hoe onze brave melkslgters in het zweet huns aansehijns bezig zijn, «m te vermengen en te verdunnen, kruisingen tot stand te brengen en nieuwe combinatiën te scheppen. ? ? , b. hoe de brave mannen een vocht weten te verkrijgen dat op melk gelijkt en het toch niet is, en dat, ik bracht het reeds in herinnering, de aangename eigenschap bezit, om geen vlekken na te laten. c. hoe men het, aan de melkmarkt, door langdurige en ijverige studie, zoover heeft weten te brengen dat eene nieuwe kleur in het leven is geroepen, die glansrijk met het azuur des hemels kan concurrearen. Moet dat alles soms niet betaald worden? Moeten de mannen die gij melkheeren noemt, o onbekende correspondent, soms voor een duivelsbroodje ploeteren en werken? Ik ben overtuigd dat gij door mijn woor den bekeerd zult zijn, en met mij de raelkslijters onder klasse zes van de weldoeners enz., zult rangschikken. Nummer vijf zijn natuurlijk som mige politie-agenten. De Amsterd. Melk-Inrichting laat ik onbesproken, want ik ben er nooit getuige van geweest of zij even verdienstelijk werkt als de slijters. Hoogst aangenaam is het mij, in het vervolg van het schrijven van mijn corres pondent, te ontwaren, dat hij ook billijk weet te zijn. De slagers," zegt hij, dat zijn heel andere menschen; hun benijdera zeggen wel dat z{j hun klanten des Zondags in het Vondelpark bijna onderste-boven rijden, maar zij hebben in ieder geval meer medegevoel. Zgodra het vee zoo goedkoop is, dat zij tien of vijftien cent per pond minder hebben te betalen, slaan zij dadelijk een halve stuiver af en an nonceeren dat in de couranten. Wat dragen zij er ook des zomers niet een zorg voor dat het vleesch dat zij rondsturen niet bederft; zij strooien er rijkelijk stukjes ijs over en duwen, in alle voegen eener rollade, groote stukken ijs, opdat bet beschermend vocht beter naar binnen trekke. Voor al dat ijs behoeft men geen cent extra te betalen; wel wordt het vleesch eerst na de ^s-behandeling gewogen, zoodat men met tien a twaalf stuivers per pond betaalt, wat twee centen per pond waard is, maar dat behoort nu eenmaal tot de finesses van het vak, gelijk elk vak zijne finesses beeft. Je pa zal, als knnst-criticus, ook al de loopjes van zijn vak wel kennen en wanneer jij je eenmaal vestigt, zal je ook wel eens het een en ander doen, wat je niet vooraf iedereen aan den neus hangt." Het verdere gedeelte van het schrijven is van particulieren aard; hetgeen mijn onbekende.vriend over de slagers heeft gezegd, ontroerde mij diep, en ik waag het die wakkere mannen een plaatsje onder de weldoeners ens. te geven; ik schik ze onder nummer zeven. ? Haast.zoude ik vergeten te vermelden, dat mijn correspondent zegt, dat bij den SOsten Juni de kraag van zijn jas in de hoogte heeft moeten doen; >k vind daar. aanleiding in om den zomer van 1885, die het mensehdom geduld, lijdzaamheid en onderwerping leert, ook al onder de wel doeners .enz. op te nemen en wel onder klasse acht. De plicht rust nog op mij, het derde ontvangen schreven te bespreken; ik laat het, in zijn geheel, hier volgen: Geachte Jan! Ik heb alle achting -voor je kundigheden, maar bespeur telkens maar al te goed dat je niet op eene ouderwetsche, goede school bent geweest. In 't becijferen ben je zelfs een kruk en je hebt zeker nooit van den beroemden Bartjes gehoord. Je becgferdet verleden week, d*at de certificaten die de weldoeners nummer vier den menschen aansmeren en die vijf gulden kosten, zeven en twintig stuivers waard zijn en je vondt in dat feit, terecht, aanleiding om er over te klagen dat-die menschen niet genoeg verdienen. Je hebt echter abuis Jan, totaal abuis, ik zal het je eens beter vooreijferen t Brussel huurt men op de beurs, voor alle trekkingen voor zes gulden, Antwerpen voor twee, Oostenrijk voor tien en Amsterdam voor 'Vijf en dat is dus te zamen drie en twintig gulden. Bovendien heb je vergeten dat de weldoeners, van het lot Amsterdam twee coupons knippen, ieder ad f 1.50, van het lot Brussel ook een van f 1.50 en' van 't lot Antwerpen nog een van ? 1.50, of te zamen /' G.?, Ik kom dus tot het een eind-cijfer van zeventien gulden; deel je die som door twintig, dan kom je tot de conclusie dat het certificaat van vijf gulden, vijf en tachtig centen waard is; dat is voor een weldoener nog niet veel zal je zeggen, n je hebt gelijk, maar het komt toch beter bij." Nu ik je toch schrijf, wil ik je wel wat meer vertellen. Ik ben commis sionair in effecten en evenals de meeste collega's zeer op de weldoeners nummer vier gesteldi maar oei, er is zooveel broodnijd in de wereld en er z§n effecten-mannen, die de volgende insinuatiën darven uitspreken. Wanneer je bij ons een lot huurt, zeggen zij, geven wij het tegen billijk onderpand, aan den huurder, maar die kerels .(let wel, Jan, ze durven zeggen die kerels") geven iemand een papiertje, waarmee je Ik zal niet herbalen wat men met dat papiertje kan doen, maar wensch te vragen: vindt ge niet ongehoord dat men aan de goede trouw van de weldoeners .nummer vier durft twijfelen?" Vervolgens maken zij zich schuldig aan verdachtmaking: Wanneer een hooge prijs op een der loten getrokken wordt," zeggen zij, loopen de twintig gelukkige winners wellicht risico, dat het slot van de brandkast der nobele certificaten-uitgevers kapot is en die kast. volstrekt niet open wil;" of wel, nien kan het treffen, dat de brandkast heelemaal gestolen is door de bekende artisten die er te Amsterdam reeds twee wegpikten." Ik vind die laatste opmerking te laag om er op te antwoorden en de gemeene veeg die aan onze voortreffelijk georganiseerde politie wordt uitgedeeld, wekt mijne verontwaardiging ten zeerste op. Je moet zien hoe de patsers er van smullen," zeide een van de jaloersche mannen, (is het niet ergerlijk, Jan, dat men weldoeners der menschheid, patsers" durft noemen?) laatst was ik aan het kantoor van een hunner, toen elke dienstbode met esn déjeuner kwam aandragen, dat uit gebakken biefstuk, coteletten, eieren, wijn en vruchten bestond. Dat moet allemaal door de arme stumpers betaald worden, die zich door die slampampers laten verlakken." Ik ijsde toen ik dat woord slampampers" op brave menschen hoorde toepassen die, als zij hard werken, toch waarlijk wel een smakelijk en degelijk twaalfuurtje mogen gebruiken. Jamnier, doodjammer is het dat de weldoeners nummer vier in de groote staden zoo weinig certificaten kunnen plaatsen, omdat zooveel wangunstigen het publiek er tegen waarschuwen, een gelukkig verschijn sel is het daarom dat de edele zielen in de provincie een razend succes hebben, wellicht komen onze landbouwers, die in de laatste jaren zooveel tegenspoed hebben er daardoor weder geheel boven op. Laat je nooit wijs maken, Jan, dat: bij het invullen der certificaten abuizen mogelijk zrjn, dat men bij commissionnairs in effecten veel so lieder en goedkooper terecht kan komen, dat de woorden origineele certificaten" niets beteekenen, enz. enz. en geloof mij, enz. enz." Ziedaar het schrijven van mijn derden correspondent, waaraan ik niets heb toe te voegen. Zijn er soms menschen, die nog meerdere weldoeners (bijv. apothekers en doctoren van ziekenfondsen, winkeliers in gemaakte kleederen, enz. enz.) kennen, dan verzoek ik ze vriendelijk mij op de hoogte te willen houden; ik ben bereid alle weldoeners der menschheid in de Kadetjes" te vereeuwigen. Hoogaghtend, Mijnheer de Redacteur, UEd. Dw. Dienaar, Jan Aquarius. UIT HET HAAGJE. XXXVIII. I)e Leidsche studenten zijn kranige jongelui; dit zal iedereen moeten toestemmen. Als ze een feest geven, doen ze 'fc met onovertroffen tact, met gratie en ridderlijkheid, ja, koninklijk. Dit hebben ze thans weer bewezen en de kranten hebben hun den lof gegeven, die hun toekwam. Ik zou er niets meer weten bij te voegen; voornamelijk ook om de goede reden, dat ik van het grootste gedeelte hunner feestvieringen niets anders weet dan wat, de bladen er ons van hebben verteld. Maar toen verleden week mijn dames van de maskerade thuis kwamen, tusschen twee haakjes, heel wat later dan de afspraak luidde, en ze mij een opgewonden verhaal opdischten van den allerprachtigsten op tocht; me telkens en telkens herhaalden hoe dol ze zich hadden geamu seerd; hoe allerliefst de jonge Janssens ze had ontvangen; hoe hij haar met vriendelijkheden en oplettendheden had overladen; haar met de kostelijkste droge waren in allerlei gekookten, gebraden en gebakken vorm had... volgepropt mag ik niet zeggen, want dat is heel onfatsoen lijk, maar gebourreerd", dat klinkt Ilègscher, hoesvel 'fc volmaakt 't, zelfde is; hoe hij haar had pogen ts verdrinken in een zee van zoeten wijns, in 't kort, hoe hij met echte studenten-gulheid 't op de drie voor mij zoo dierbare levens had toegelegd, toen ik dat alles bij monde mijner geliefden vernam, ja, toen werd ik, om de waarheid te zeggen, een weinig afgunstig en ik beschouwde mezelf als een soort van verschop peling, die, aan zijn droevig lot overgelaten, in doodsche eenzaamheid zijn eenvoudig maal had moeten verorberen, terwijl de anderen, te midden eener uitbundige feestvreugde, volop genoten van de weelde en overdaad van een Sardanapalus-festijn. Alsof ik 't niet gelf zoo had gewild; want eerlijk gezegd, ik had mijn Diösdagsche dmkke bezigheden best den dag te voren of den volgenden dag kunnen afdoen. Maar zoo is de mensch! Hij kan soms niet velen, dat, voor een ander de zou in 't water schijnt, terwijl 't, maar van hemzelf afhing in at voorrecht te deelen. Ik liet me eerst alles vertellen, en om toen een weinig ijswater op de warme geestdrift mijner opgewonden feestelingen te gieten, zei ik op vrij gemelijken toon, dat ik me alleen aan tafel gruwelijk had verveeld de kleine meid was, om 't spel te volmaken, uit eten gestuurd en dat ik na 't eten een oogenblik aan zelfmoord had gedacht, maar toen gelukkig in slaap was gevallen. Dat is altemaal je eigen schuld", zei mijn vrouw in den haar eigen afdoenden redeneertrant. Ik had uitgepraat. Maar ik werd later toch vrij wel schadeloos gesteld voor hetgeen ik had verzuimd. Den Haag is niet, alleen een voorname, maar ook een gelukkige, een uitverkoren stad. Dit kwam weer schitterend aan 't licht, toen verleden Zondag de Leidsche maskerade naar hier werd overgebracht, wel niet au grand complet, te paard, met, strijdwagens en oorlogsschepen, maar toch vrij kompleet. Het scheuwtooneel voor de maskerade waa natuurlijk de sociëteitstent ia 't Bosch. ik zeg

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl