De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 5 juli pagina 5

5 juli 1885 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

v '*.' "? ??»? ?t ~ DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. fcf doédenken. Een hartstochtelijk naspel (C-mol) volgt op de woorden Mij ten ballingsoord", en bereidt ons voor op de sombere stemming van bet Volgende nummer. Daar rijzen stemmen in den nacht, En fluist'ren, eerst gesmoord en bang, Pau luider, schoon nog altijd zacht: floe langï" Van het nevenstaand motief teeft de componist, geheel in overeenstemming met het gedicht, uitnemend partij getrokken. Het is als het ware de formule van Hoe lang? de geheele compositie, ook waar zij ruimere vormen aanneemt, en fot eene gezang-scène" wordt. Telkens vindea wij dit klagend motief terug; nu eens in de begeleiding, dan in den zang. Khythmisch onveranderd, maar tot het interval van een quint uitgebreid, vormt het ook het hoofdbestanddeel der gefigureerde begelei ding, waarvan wij den aanhef laten volgen: enz.~~ PP espress Mii Het fluist'ren, eerst gesmoord en bang" heeft intussehen den heer de Lange eene opvolging van quinten in de pen gegeven, die ons wat al te kras voorkomt. Men oordeele : en fiuis-tren eerst se-smooïd en bans, dan -ol* ^ Ts dit soms een drukfout ?" zal menigeen vragen. De componist heeft blijkbaar die vraag voorzien : door het (anders onnoodige) herstellingsteekou bij de derda en vierde C in den bas roept hij ons toe : het klinkt wonderlijk, maar ik heb het zóó bedoeld." Een fraai contrast wordt verkregen door de verlokkende melodie op de woorden : Li#t niet het einde in uw macht ; liet laatste lied, des zwauenzang ? Maar spoedig keert de sombere stemming terug, eii uit zich, bij de laatato woorden, met een scherpen dissonant, in een waren wanhoopskreet. Kustig, maar i'ier en krachtig, klinkt de volgende zaag: Eenmaal zal mijn laatste morgen Opgaan over 't hemeliuim. Voor den zanger w dit een dankbaar nummer. Het hierop volgende Andante is, naar ons oordeel, het schoonste num mer van den bundel. Hier bestaat volkomen overeenstemming tuaschen dichter en componist. Onmiddellijk daaraan sluit het laatste Lcnto (-^, C-dur), dat, door een uitstekend zanger voorgedragen, zeker diepeu indruk zal maken, al zijn de modulatiëu soms harder, dan de zin dia' lekgtWOOïden schijnt noodig te maken. De dissonant aan het slot; Li - a komt ons minder gelukkig voor. De lezer zal uit dit beknopt overzicht reeds bemerkt hebben, dat de heer de Lange den zanger geen geringe eischen stelt. Ook de pianist krijgt soms de handen vol werk". Enkele maten zijn bepaald niet uit te voeren, wanceer men niet, gelijk de organist, over een pedaal beschikt. Natuurlijk zal da speler zich wel er door slaan, maar het zou geen over bodig werk zijn geweest, als de componist de wijze had aangegeven, waar op bijv. de op blz. 19, eerste systeem, voorkomende maten moeten wor den gespeeld. Wij bevelen ten slotte den van degelijk talent getuigenden arbeid dea heeren S. de Lange aan in de belangstelling van allo muziekvrisndeu, Voor wie een niet allcdaagsche kost niet te zwaar te verteren is. UIT PARIJS; XXVII. In de afgeloopen week kwamen de onstcrfdijkcn weder bijeen om een opvolger te kiezen voor About en Jules Sandeau. Een viertal candidaton betwistten elkander de eer van een zetel in de academie; onder hen tsvee ook in ons land wolbekende mannen. Droz, wiens laatste werk Tristcsses t Sourircs terecht zulk een opgang maakte ver buiten Fraukrijka grenaen, en de vermaarde oeconoom en iinancier Leon Say. De geleerde mannen hebbeu het over de keuze niet eens kunnen wor den. Droa kreeg n stem meer dan Say, maar do vereischte meerderheid bleef achterwege en do aetel blijft vacant tot ia het najaar. Naar aanleiding van de laatste receptie, die van Victor Dnruyj waarvan ik in mijn vorig artikel melding maakte, klaagt Ph. de Grandlieu in den Figaro over de lange speeches, die er bij dergelijke gelegenheden wof den gehouden, een misbruik, dat hand over hand toeneemt en de toehoorders dwingt om uren lang te braden of te bevriezen in den tempel der ge leerdheid. Hij wil tot het oude gebruik terugkeeren, om met een enkel woord slechts de nieuwbenoemde leden te ontvangen en te begroeten. Vroe ger waren de toespraken zóó kort, dat men in ne zitting twee of dria academiciens kon reeipiëeren, waarbij dan met de beantwoording niet minder dan vier of zes redevoeringen bij een en dezelfde plechtigheid werden gehouden. Het beroemde discours van Le Franc de Pompignan werd algemeen te lang gevonden; het had twintig minuten geduurd en de koning beklaagde er zich glimlachend over. "Wat zou de galante Lodewijk XV wel gezegd habben, als men hem gedwongen had een uur lang te luisteren} Eerst, sedert 1(J73 zijn de recepties der Academie publiek geworden, Meer dan anderhalve eeuw lang geschiedde dit met gesloten deuren. Fléchier was de eerste, die coram populo sprak en bij die gelegenheid was de toeloop van het publiek zoo groot, dat men de politie te hulp moest roepen om den ingang der zaal vrij te houden. In 1761 werden Le Trublet, Batteux en Coëtlosquet op c en denzelf den dag gerecipieerd, en hetzelfde had ook in 1807 plaats met Kaynouard, Picard en Laujon. Dubbele recepties en korte speeches waren vroeger regel. Onder de regeering van Louis Philippe echter begint men met de enkelvoudige recepties en de lange redevoeringen. Of' men daarmede iets gewonnen heeft, mag sterk betwijfeld worden. Als de lengte den palm behaalt, dan komt zeker de korte speech van den heer de Lesseps niet in aanmerking, maar anders is deze ver te verkiezen boven die ellenlange toespraken, waarop de onsterfelijken elkander tegenwoordig vergasten. Ook vorm en inhoud dier discours zouden bij eenige verandering in, belaogrijkheid en aangenaamheid kunnen winnen. Tegenwoordig lijkt het eene discours sprekend op het ander. Een eeuw lang werden de meest verschillende onderwerpen door de beroemdste Academici behandeld, zooals La Bruyère, Voltaire, Condorcet, Malesherbes. Crébillon's receptie werd merkwaardig door het feit, dat hij niet in proza maar in poëzie antwoordde. Waarom volgen een deBornier en Leconte de Lisle niet dat voorbeeld. Als zij in welluidende verzen hun gedachten weergaven, zon zeker niemand hun proza daarvoor in de plaats wenschen. Van Crébillon gesproken, men verhaalt van hem, dat toen hij op zekeren dag druk bezig was met schrijven en een bezoeker zijn kamer kwam bin nen stormen, hij dezen indringer toeriep: stoor mij niet, ik ben juist bez't':; met een sehurkachtigen minister op te hangen en een handigen dito weg te jagen. Ach waar halen we tegenwoordig nog eens aoo'n Crébillon van daan! Eindelijk zullen de liefhebbers van voorvaderlijke assche en graf'tirnen hun zin krijgen; de crematie maakt snelle vorderingen. De eerste inrichting van dien aard zal te Parijs worden gebouwd op het wester kerkhof op Père-Laehaise. Men zal bij don oven het stelsel volgen van Gorini, dat ook te Rome en te Milaan wordt gebruikt. Daarby" bedient men zich van hout als brandstof', verkrijgt een temperatuur van 600 graden, waarbij het, lyk biimen de anderhalf uur verbrand wordt zonder dat eeuige onaangename lucht wordt bespeurd. De kosten van iedere verbranding zouden niefc hooger zijn dan 15 francs. Hoe jammer, dat die brave Pel niefc over een dergelijke inrichting heeft kunnen beschikken! Een hitte van 600 graden wel, de couranten zouden hem zeker een groot man hebben genoemd en Elisa Boehmer zou hare aanwezigheid door geen enkel onaangenaam luchtje verraden hebben t De doodvonnissen zijn tegenwoordig te Parijs aan de orde van den dag, Ook Marchandon, wiens proces deze week werd behandeld, is ter dood veroordeeld. Die heeren moordenaars, wier zenuwen zoo krachtig als staal zijn, wanneer zij hun vreeselyk handwerk uitoefenen, schijnen, waar het hun eigen kostelijk leven geldt, aanstonds hun kalmte t0 verliezen. Zoodra Marchandon het woord mort door den president der rechtbank hoorde uitspreken, zakte hij, die zich al dien tijd goed had gehouden, als een zandzak ineen en als een lijk werd hij de zaal uitgedragen. Op het oogenblik zitten er niet minder dan negentien misdadigers op den dood te wachten. De gevangenis la Roquette komt heel wat cellen voor de ter dood veroordeelden te kort, want de architect heeft slechts op drie gerekend! De dokter Quinet, die opzettelijk uit Belgiënaar Parijs reisde om daar zich op den verleider zijner vrouw te wreken en deze doodschoot, is onder levendige toejuiching van het publiek, vrijgesproken l Wij keeren zoo zachtjes aan terug tot den goeden ouden tijd van Lamech! De revolver is en blijft aan het woord en onder dat regime mag men ongestraft zich wreken en zijn eigen rechter zijn. Men zal werkelijk gaan meenen, dat de gerechtigheid door het zoolang dragen van den blinddoek, ook aan de kwaal van onzen tijd, kleurenblindheid is gaan lijden. Purijs loopt langzamerhand leeg. De voorhoede, dat zijn de zooge naamde tijdelijke Parijzenaars, die een maand of langer in de hoofdstad vertoeven en daar dan zoo goed mogelijk den echten Parisien uithangen, is reeds vertrokken. Als de Grand Prix gewonnen is, nemen zij de vlucht, want dan is er volgens deae bevoegde beoordeelaars te Parijs nieta meer te beleven. Nu komen de echte Parijzenaars aan de beurt, die zoo gelukkig zijn een klein plekje gronds buiten de vcstingwerken hun eigendom te kunnen noemen. Die buitentjes liggen vaak vlak tegen de vestingwerken aan. Blen slaapt om zoo te zeggen op d« sporen, die het landschap in menigte doorkruisen, men moet zich in alles vreeselijk behelpen, laat zijn melk en eieren uit Parijs komen, maar men is luiten. Zoo'u optrekje ta Asuieres of Nogont is voor den kleinen koopman of rentenier een zalig heid. Die het wat ruimer hebben in de wereld gaan op grooteren afstand vau de stad hun villa's betrekken, te Bougival, Samt-Germain of

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl