De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 5 juli pagina 8

5 juli 1885 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

AJISTERPAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Kb. 419 ?Of, i JÏBffa, fa «preekt iMWondarenswaardiy, maar gekant nietlezeB. , Pe toem woont in de Rue Royale, in de rne de l'Universitéwoont slechts ? 4« flïwidtwliap. ' "' P« Biitandifcheid dat Hugo die, zooals men weet, geen redenaar «ae «M aag onlangs op 'de tribune fiasco had gemaakt, zette aan dit bBle«file briefje een ennrzoeten smaak bij. Later droeg Hugo aan Lamar? ta}» eya Contemplations" op, met deze woorden A' Lamartine, Victor Hugo. Guernesey. Nooit", zeide Lamartine. heeft Victor Hugo meer gedacht in poëzie". Een fraai ingebonden deel zou aan mevrouw Victor Hugo worden aan geboden en men vroeg aan Lamartine er eonige coupletten in to schrijven ; '«morgens vroeg, zonder pen of potlood, improviseerde hij vurige strofen ter herinnering aan het vroegere geluk, thans in zoo droevig contrast met de treurige dagen der verbanning. i En zoo gingen de jaren voorbij; het werd rondom Lamartine hoe langer . hoe ladiger; de moedige vrouw, die zich tot devies gekozen had?Acoeur vaillant riea d'impossible", legde zich eindelijk neer. Niemand dacht aan ? gevaar, men wist dat zij zwak was, en die zwakheid overwon ter liefde van haar fflan; 't Werd lente, doch, klaagt zij, haar hart kon die lente niet "- meet' genieten"; zij ziet, dat ook hij vermindert en voelt zich zelf bezwijken. Ik heb moeten leven om hem niet te bezwaren door mijn last, vereenigd ra»t dea zijne; nu kan ik niet meer!" schrijft zij in een harer laatste . .brieven. < 'Ia Qoïzocht zij haar eenigen troost, Ah, c'est ce Dieu. dont on ne ? veat plus, qui me soutient et me console. Voltaire a bien dit : il faudrait i l'inTOnter" verklaart zij, en verder Pour moi vivre sans Dieu ce n'est pas ' vivre et. Ie suicide serait Ie seul refuge". Arme vrouw, wellicht zag zij op 'het laatst in, aan welken egoi'st zij haar edel leven had gewijd. : Eindelijk kon zij niet meer; in Mei 1883 ging zij nog tusschen de ziek' bedden vpn haar man en Valentine, hun pleegdochter, op en neer, zij 'aelf d« slakste van de drie ; toen zij eindelijk zich ook neerlegde, haastte de dood .zich te komen. Zij stierf en had niet eens den troost, den afgod :van haar leyen nog eenmaal te zien en te sproken ; hij lag door rheumatiek aan zijn legerstede gekluisterd in de aangrenzende kamer ; zou 't hem Ivevkelijk niet mogelijk zijn geweest, haar nog te komen zien ? Na den dood harer tante nam Valentine haar plaats in bij Lamartine. ,IIjj T)leef voortdieteeron, maar zijn kracht raakte uitgeput; weinig in den. (Jpurs familier is nog van hem ; lange citaten, door Valentine gecopiè'erd, vullen de leemten; hij was zoo moe, zoo doodmoede van het schrijven ; wel te doen, zijn vrienden te helpen, was het eenige waarvoor hij . nog . piet onverschillig was geworden ; de nood werd hoe langer hocdringender, het keizerlijke gouvernement deed hem een schitterend voor stel! hij peigerde, alles had hij aan zijne schulden opgeofferd, alleen zijn «er'atet Toen; La Guéronm'ère het voorstel had overgebracht en het Inus van Eanrorfcïne verliet ontmoette hij de Girardin en zeide hem. Ik heb een man gezien, die 2 millioenan geweigerd heeft." IKy schreef niet meer, hij wachtte slechts af; zwijgend en bewegingloos, scheen bij 'de wereld reeds afgestorven; enkele vrienden kwamen hem Ó9g *ien, aooals hy daar lag in zijn fauteuil bij het haardvuur te Moneaux of Sftint-Point; soms verlichtte een glimlacii zijn gelaat oia den binnenkomende te begroeten of als hij toeluisterde naar hun woorden, maar de machtige stem weerklonk niet meer; op Valentine's liefdevol aftnéh'ingen, om deel te nemen aan het gesprek, antwoordde hij: nlk heb wel het recht om" te rusten verdiend". In December 1868 verliet Lamartine voor het laatst Moneeaux ; aan het jStfjüom gekomen wilde hij niet uitstappen ; een voorgevoel scheen fienv m Seggen, dat hij niet levend meer het geliefde landgoed zou betreden. , Alexander lichtte hem uit het rijtuig en geleidde hem zachttyWlévJBorlj niets was aandoenlijker dan die lijdelijke weerstand om niet naar Pai'üs te vertrekken, hier te blijven en te sterven. Hij overleed den 28 Februari. EP ging geen wanhoopskreet door Frankrijk bij het vernemen van zijn deoc|; byna vergeten trok zijn lijkstoet door Parijs. : Ia Mfiwn waar h\j naast vrouw, moeder en dochter werd bijgezet, volgde de geheele bevolking den lijkstoet. G$en wonder, dat de velen, die zijn weldaden hadden genoten den meiwch een hulde brachten, welke aan den dichter onthouden werd. Zoo werd zijn wensch vervuld, disn hij nederschreef in het vers: J'«i vee» JJOUP l» foule et je veux dormir seul. Eenzaam was inderdaad «ij« graf. >--~~^ 30 JI«i l$3, Cornulius. M?t e'n ftcJttfi», Novellen en Schetsen, door JUSTU.S VAN MAVRTK Ju. Amster dam, Ij. van Holkema, 1883. Ik heb dep Hélr van Maurik verlof gevraagd dezen bundel in de Am sterdammer (het Weekblad) ter sprake te brengen; hij is zoo goed gewe,est d.it als eene belofte op te nemen, al draagt dus het boek reeds het jaartal der groote Amst. eu-toon-stelling, ik geloof mijn voornemen te moeten uitvoeren. Het is mg aangenaam deze stof te behandelen, en dit geeft mij den moed te gelooven, dat ik op eenige belangstelling zal mogen rekenen, ook, al raakte deze, ten opzichte der reeds oude verhalen, allengskens uit geput.. De Heer v. M. behoort tot die kunstenaars, met wie men geheel oprecht kan omgaan. Hij heeft zoo veel geest en talent, dat men niet licht gevaarloopt hem, ter zaka van zijn werk, iets onaangenaams te moeten z«ggen; daarbij heeft hij een zoo goed eharakter, dat men niet Vreest dopr aanmerkingen zijne ijdelheid te kwelsen. JJeginaen wij met den titel. Hij getuigt niet van een nitnemenden takt. Er ligt in djen titel een door niets gewettigde jokkernij. Het is niet goed op den komieken inhoud van een boek door een komieken titel vooruit te loopen. In onze eerste aanraking met het publiek moeten wij altijd een lichten zweem van deferentie leggen. De titel is ook onjuist. Om te kunnen spreken van met z'n achten;', moet er in het achttal iets kameraadschappelijks liggen; de individuus moeten zich de gezellig heid van hun achttal bewust kunnen zijn. De acht hier geleverde letter gewrochten zijn dermate ongelijksoortig, dat men geen poging moet doen, om ze onder n kaproen te krijgen. Toon, strekking, soort, evenredighe den, maat, alles is in deze 8 stukken aan elkander'orlgelijk. Daar komt nog 'bij, wat de beteekenis der uitdrukking aangaat, dat men twee vormen met elkaar verward heeft. Met z'u achten" geeft een algemeene voor stelling: Met z'n achten gaat dat; met z'n vieren niet." Bepaalde perso nen of voorwerpen aanduidend, zegt men, in 't Hollandsen: Met 'r ach ten (d. i. met hun achten); zij waren daar met 'r achten". Daar is, in 't geheel, in de keus van dezen titel, eene lichtzinnigheid, die men den gemoedelijken auteur niet zou hebben toegeschreven. De Nederlandsche kunst heeft aan den Heer J. van Maurik Jr. groote verplichtingen. Hij is onze blijspelsehrijver en een zeer goede. Daar gijn hem vele gaven verleend. Hij heeft eene bizondere gevoe ligheid voor het komische, vooral in uiterlijke toestanden en in vormenHij heeft een merkwaardig talent van nabootsing, vooral van dialekten. flij heeft eene veelzijdige opmerkingsgave, en wat er zich aandoenlijks in de menschengescliiedenis voordoet, weet hij met meegevoel en kleur ia ds harten zijner lezers over te storten. De briefwisseling van de Ueeren Komijn, vader en zoon, een koomenijsman in een buitenstad, die gaarne een en ander van de Amsterdamsche Beurs zou weten, wemelt van de geestigste trekken. De schrijver heeft de Amst. IJenrs met veel scherpzinnigheid bestudeerd, en in vele opzichten met juistheid afgeschilderd. (Magim pars fui.) Ook de charakters van vader en zooa zijn goed ge'ypeerd. Het ontbreekt in het stuk niet aan satyrieko zetten, die toch nooit een hatelijk elmrakter krijgen. Het stuk is allervennokelijkst om te lezen; het beslaat 42 bJadz. liet tweede heet: De JIcJ:s van Kemmcnaii. Grooter kontrast is uiat denkbaar. Met moeite komt men tot de overtniging, dat de beide kompozities voortbrengsels van de zelfde kunst, zijn. Het oevste stuk is, jn al zijn deelen, met grooten slag uit het werklijk leven en dan in zijn zotste kontrasten gekozen. Het tweede is een eenigszins romanesk verhaal, met enkele melodramanoten, omlijst door een impression cl; vo.'ingc. Geen lezer zal een oogenblik gelooven, dat, deze geschiedenis zic'.i aldus heeft toegedragen. De stof is ook wel wat rijk voor het enge bestek. Dit euvel wordt niet wechgenomen door de betuiging van den auteur, dat sommige overgangen niet ter zijner kennis zijn gekomen. Sommige onderdeden zijn meesterlijk geschilderd: b.v. de verschijning aan ]Jai-l>elc van haren ongolukkigen zoon. No. ?>. Een pleistert'ye nacht is het vrolijk verhaal van den dievenschrik, die eene eerzame Alphensche oud-krnyeniers-familie in een der nieuwe Amsterdamsche wijken overkomt. Van veel observatie geeft ook dit ver haal weiïi' getuigenis. Heel nieuw in do Hollandsche letterkunde, en met groote stoutheid in elkaar gezet, is de Novelle uit de tooneelwereld": Een slot dat palet. Kras is da tegenstelling van het treurig leven des auteurs, welks laatste epizode de ontknoping levert voor zijn eigen tooueelstuk, met de vlotte schilde ring van het dagelijksch leven eener schouwburgdirektie: kras ia zij; maar ik durf niet zeggen: ie kras. Het laatste samentreffen staat wel op ds grens. Een van de vernuftigste, ondeugendste en kleurrijkste sstyren. die onze letterkunde ooit heeft opgeleverd, is het verhaal vaa onzen auteur, getiteld de Baddodoren. De Heer van Maurik heeft volstrekt den steun der kritiek niet noodig, Om opgang bij het publiek te maken. Hij is een der weinigen onder onze sprekers", om wier wille een deel der bevolking van de plaats, waar hij leest", zich aan het station verzamelt ten einde hem zoo al niet, hare opwachting te maken, dan toch op te wachten. Zulke onderscheiding valt den schrijver van Janus Tulp haast in geen mindere mate ten deel dan wijlen Cremer. Zulke populariteit, is een succes en biedt de waar schijnlijkheid aan, dat er een eigenaardig leven huist in hem, ciie haar gaanda maakt. Maar wel gelukkig is hij te prijzen, wiens werken ook op een andere schaal gewogen dan die van de vlottende en door allerlei invloeden behecrsehte openbare meening, niet te licht worden bevonden. En ut 'a hier het geval. De Baddodoren komen mij voor tot de hechtstc grondslagen ie behoor en, waar 's Hoeren van Mauriks reputatie op gevestigd is. De lezer krijgt. aanstonds den indruk, dat, grondige kennis van zijn onderwerp in dit stuk ge lijken tred houdt met het meesterschap der behandeling. Diep gaat deze satyre niet; maar elke slag is raak, en elke toets een lichtvonk. Het onderwerp is buitendien met voldoende konstruktiekennis in elkaar ge zet, en met takt zeilt de auteur de klippen voorbij, waarop hij zou hebben kunnen stranden. Het verhaal is niet, alleen van eeno aanschouwelijkheid, die op trouwe waarneming der natuur berust; maar in zijn matige charge-teekeningen alleramuzantst, van het begin tot het einde. Het stuk neemt een HO bladzijden in. Minder oorspronkelijkheid en meesterschap ontwikkelt de auteur in het genre, waar het stukje Iniépdralïes toebehoort. Het gevoel, daarin geschetst, is wel zuiver en goed; maar ssoo'n schetsjen interessant te maken, dat is de kunst. t ?> Met de beschrijving van een tweetal typen sluit het boek, Hei n d<' kruier en In goeden doen yctceest. Ik weet niet, of een kruyer wel eegt: 't legerdeeit miju. niet wat een ander doet", noch ook als ziju vrouw

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl