Historisch Archief 1877-1940
V-f
NV42
DE AMSTERDAMMER
A°. 1885
EEEBLAD VOOR NEDERLAND.
Verschijnt eiken Zaterdagavond.
tttfivetf 8 HLLEBMAN, HABMB * 0<
' 'Kantoor: Singel 211.
Boofd-Agènteflj t* Batavla, O. KOLPP 4 Co.
Zondag JL2 Juli.
Abonnement per 3;m. f 1.?. fr. p. f. f 1.15.
Afzonderlijke Nnmmers aan de Kiosken verkrijgbaar fc 0.10,
Advertentiën van 1?5 regels f l.io, elk» regel meer . . 0.20.
tnsacnen den tekst per regel ..,.., o.40
1 l N H O Ds
i ? '' ? i ^
BUITENLAND. «? Warme Kadetjes, een Zaterdagavondpraatje, LXXXTV, door
AtyUriU*. , Uit bet; Haagje, XXXIX, door Pasquino. Kunst: Uit Belgijf,
4eor M. A. Vit F*r\je, XXVIII, d«or A. B. Letterkunde: Euphorion,
«M gediebt van Fardlnand flregorovUw, Het recht der vrouw, door G. Muller
» Grauw. Haagcch» omtrekken, beoordeeld door Alb. Th. Op bet terras
v»n bat SMteél A"*, door Jscobtu CaUttta. Inhoud van Tijdschriften. Nieuwe
.üttgatefi. Militaire Z»ke ni^enoon^be dienstplicht, ranmilitair-genees
kundig etaüdfraht beschouwd, door PoeketAa. Zuinigheid, door S. -.Overzicht
van Militaire artikelen IQ DsgbUden. Scha«kspel. «-Feulllstoi :1Kit-
GekkenBootje" naar het, Hoogdultsen van H. Billing. Uit de herinneringen van een
jwoaellkker, II, door Aquarias. Twee Soupers bjj Kachel, door Bcaramouche
(XXIII). NIEUWS VAN DE WEEK. Brievenbus. Faillissementen.
Ovmtóbt vaa d* BSeotennuurkt, door 8. Veilingen van Vaste Goederen.
Te huur. Advertentiën.
B IJ I T B
A ST B.
Lord Salisbury heeft gesproken, In de zitting van het
Hoogerhuia van jl. Maandag heeft hij eenige belangrijke verklaringen
afgelegd otntretit dégedragslijn, die het nieuwe kabinet in de
naaste toekomst op het gebied der builenlandsche politiek denkt
te volgen. Wat .Rusland betreft, verzekerde de heer Salisbury,
dat de onderhandelingen in vriendschappelijken geest zouden
word«n voortgezet.' 'Uil kon echter geen hoop geven op een
spoedigen en gunstigen afloop. Immers, de voortzetting dier onderhan
delingen werd door hem alken verdedigd op grond van de nood
zakelijkheid, dat Engeland zijn woord gestand zou doen, en niet
als een gevolg van de instemming der tegenwoordige ministers
met de door hunne voorgangers aangenomen gedragslijn. Dat
echter Lord Salisbury aan een dreigenden oorlog niet gelooft,
blijkt uit zijne verklaring, dat eerst na afloop der onderhandelin
gen toebereidselen tullen "worden gemaakt tot verdediging der
EögölsChe grenzen.
Ten opzichte van Egypte was de Premier minder stellig. Hier
bleek allen duidelijk het streven om tijd te winnen. Sir Henry
Drummond Wolff namelijk, die als zaakgelastigde der Engelsche
regeering eerlang naar Egypte zal vertrekken, zal zich niet der
waarts begeven, alvorens Lord Wolseley (die zich sedert eenige
dogen op reis naar Engeland bevindt) aan de regeering in persoon
verslag zal nebbe» gedaan van zijne bevindingen, en zijn oordeel
over de te nemen militaire maatregelen zal hebben uitgesproken.
De verzekering, dat het een plicht van eer was, den Khedive,
die altijd loyaal tegenover Engeland was geweest, te blijven be
schermen, kan beschouwd worden als een antwoord op het van
meer dan eene zgde gedane voorstel, om Tewfik-pacha (den
tegenwoordigen Khedive) door eene meer energieke persoonlijk
heid te vervangen.
Voorts verzekerde lord Salisbury, dat men in elk geval de te nemen
maatregelen vooraf ernstig moet overwegen, tan einda later niet
genoodzaakt, te zijn, deze weder in te trekken. Deze verklaring
was intusschen tamelijk overtollig, en kan slechts als eene critiek
op hét vroegere regeeringsbeleid worden, aangemerkt.
Ten slotte bracht hij nog eenige quaestiön van binnenlandsche
staatkunde ter sprake. Vooreerst bepaalde hij den datum der
verkiezingen op 17 November; het «interregnum" zal dus nog
geen vijf maanden duren. Veel belangrijker echter was ds thans
voor het eerst in het openbaar afgelegde verklaring, dat de regee
ring niet voornemens was, de uitzonderingswetten voor Ierland te
hernieuwen. Willens of onwillens zullen het dus de conservatie
ven zijn, aan welke Ierland dezen liberalen maatregel te danken
heeft. Men behoeft niet te vragen, aan welke zijde de Ieren zich
nu in November zullen scharen.
Ten opzichte van twee andere, niet minder gewichtige vraag
stukken van binnenlandsche staatkunde, had Lord Salisbury eenige
dagen te voren, op een diner ter eere van den nieuwen Lord-Advo
caat voor Schotland, partij gekozen, flet betrof de decentralisatie
van beheer en de scheiding van kerk en staat. Hij verklaarde
zich vóór het eerste en niet minder beslist tegen het laatste.
De creliek van de oppositie, bij monde, van den heer Gladstone,
op het programma van het nieuwe kabinet, was zeer gematigd;
niemand zal beweren dat de heer Gladstone tot dusver zijne belofte
niet gestand houdt. Hij eindigde o. a. met de volgende woorden:
«Ik wensch de toezeggingen, buiten deze vergadering door mij
gegeven, letterlijk te vervullen; voor zoover het in onze macht
ligt, zal iedere redelijke hulp worden verleend aan Harer Majesteits
regeering bij hare pogingen om de in deze zitting nog te behan
delen zaken spoedig lot een einde te brengen, en om haar de
bespreking van alle niet strikt noodzakelijke onderwerpen te be
sparen; voor zoover het mijzelf betreft, beloof ik, mij van alle
onnoodige redevoeringen en debatten te zullen onthouden, en te
zullen trachten, anderen door leering en voorbeeld tot hetzelfde
te overreden. Terwijl ik de regeering vertrouw in alle quaestiën,
waarin zij het vertrouwen der natie tot een beginsel wil maken,
en de door niemand in twijfel getrokken belangen van het Rijk
op kalme en verstandige, maar tevens vastberaden wijze wil be
hartigen, wensch ik haar van ganscher harte het beste succes op
hare pogingen toe.'*
»**
Op den vrede van Tient-Tsin, welker voorwaarden in de
Frausche Kamer deze week een onderwerp van behandeling uitmaak
ten, is een betreurenswaardig incident gevolgd, dat voorloopig de
schijnbaar zoo gunstige vooruitzichten totaal den bodem heeft inge
slagen. De opperbevelhebber van het Fransche expeditie-corps in
Tonkin, generaal de Courcy, die zich met een gering aantal man
schappen naar Huéhad begeven, om daar den keizer vanAnnam
zijne opwachting te komen maken, is in den nacht na zijne aan
komst door het garnizoen van Huéverraderlijk overvallen. Het ge
vecht, dat op den aanval volgde, was bloedig; de Annamieten leden
zware verliezen (1200 a 1500 man), doch aan de Fransche troepen
gelukte het, zich meester te maken van de citadel. Ondanks het
succes echter, dat Frankrijk uit een militair oogpunt hierbij behaalde,
heeft het voorval een pijnlijken indruk teweeg gebracht; de min
of meer scherpe veroordeeling van Ferry's-koloniale politiek-, heef t