De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 12 juli pagina 2

12 juli 1885 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

' DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. ' No: 420 weder nieuw en welkom voedsel gekregen en durft au reeds met zekerheid, in weerwil van de geruststellende berichten van Generaal de Courcy, eene geheel nieuwe Tonkin-expeditie, met al den kost baren nasleep van dien, voorspellen, * ? * ? * ? De Duitsche pers werd in de afgeloopen week druk bezig ge houden met de beweerde intrekking van het zoogenaamde »Patlerborner Erlass." Dit »Erlass" gebiedt den leerlingen van gymnasia, die zich voor den priesterlijken stand wenschen voor te bereiden, om drie jaren lang aan eene Duitsche school, aan de academie te Munster of aan het lycaeum te Eichstatt te vertoeven en vlijtig de voorgeschreven theologische en philosophische college's bij te wonen. Tevens wordt de studenten den verplichting opgelegd tot hét 'bijwonen der college's over Duitsche geschiedenis en letterkunde; zij móéten door getuigschriften kunnen aantoonen, dat zij aan die ver* plichting hebben voldaan. Eerst daarna zou er sprake kunnen zijn van'de voorbereiding in een bisschoppelijk seminarie. De katholieke pers toonde zich met dit »Erlass" van den vica ris-generaal van Paderborn zeer weinig ingenomen; zij zag daarin 'eene concessie aan de door den slaat gestelde eischen, ja zelfs een verraad aan de goede zaak. Toen nu dezer dagen de bis schop van Paderborn eene circulaire uitvaardigde, waarin het » Erlass" nader werd toegelicht, deelden verscheidene katholieke i)laden op zegevierenden toon mede dat het gehate besluit van den vicaris-generaal was ingetrokken, en de curie derhalve niet voornemens was, concessiën te doen aan déPruisische regecrhig. Deze voorstelling is echter len eenenmale onjuist. De bisschop van Paderborn heeft, zooals wij reeds zeiden, de circulaire niet 'ingetrokken, maar alleen eene toelichting daarop gegeven. Na ?eenige voorafgaande opmerkingen over den vertrouwfeljyken aard dier circulaire en over de slechts voorloopige geldigheid der daarin gegeven voorschriften, komt het eigenlijke argument te voorschijn. Wanneer de jongelieden, die zich voor het priesterambt voorbe reiden, niet voldoen aan de bepaling van artikel 3 der v/et van '31 Mei 1882, kunnen zij van den Staat geene aanstelling verkrij gen, en komen dus ten laste van de kas der seminariën. »Wij gelooven dus," aldus zegt de bisschop, j dat wij niet meer doen dan onzen plicht vervullen, wanneer wij hun, die zich op de studie der theologie toeleggen, duidelijk laten welen, dat zij slechts kunnen komen in het genot van de weldaden, welk* het hier bestaande seminarie kan uitdeden, wanneer zii ».?'", '- ** het vooruitzicht hebben, om in dit diocees bij de zielzorg eene aanstelling te kunnen vinden." WARME KADETJES. Een Zaterdag-avond Praatje, LXXXIV. ... Menheer de Eedacltur! Het was zulk overheerlijk weder dat ik besloot een wandelingetje te gaan maken en ik kuierde welgemoed naar het Centraal-Station, hot hulpstation wel te verstaan, want het, in aanbouw zijnde, wonderwerk oefent zulk een invloed op mij nit, dat ik het nog niet durf naderen. Als ik in de buurt er van ben, heb ik zulk een kat-op-vreemd-pakhuisacatig gevoel, dat ik mg, alvorens er kennis mede te maken, eerst een beetje aan het merkwaardig gewrocht van hedendaagscbe architectuur wil gewennen. Enfin, ik sukkelde naar het station, toen ik eensklaps iets te aan schouwen kreeg, wat ik heusch alleraardigst vond. Dat iets is de merkwaardige wijze waarop men, aan den zoogenaamden korten Singel in de gelegenheid wordt gesteld om in een minimum van tijd, hals, armen en beenen te breken, aangezien men daar, als het .duister is of mistig weder het gaan moeilijk maakt, door het ontbreken van iets wat op hek, leuning of afsluiting gelijkt, zeer onverwacht in een afgrond kau verdwijnen. Terwijl ik stond te bewonderen, schoot mij te binnen dat ook in de nabijheid van de nieuwgebouwde brug over den Binnen-Amstel, en wel in de onmiddellijke nabijheid der diamant-slijperijen, eene kostelijke gelegenheid bestaat om een ongeluk te krijgen alvorens men er op verdacht is, en ik herinnerde mg met levendig genoegen, hoe ik, in de vorige week, over spoorwegrails struikelde, die nog van de Ten toonstelling van 1883 dateeren en op de brug voor de Ferdinand Hol straat precaria schgnen te betalen, daar niemand er aan dacht ze op te mimen. Iemand die graag iets ziet, wat pittoresk mag worden genoemd, verzuime vooral niet het laatste wonderstuk in oogenschouw te gaan nemen, en hij bewondere dan de bulten en hoogten en laagten, die de brug te aanschouwen geeft; wanneer de trams van of naar Stadhouderskade, voorbij snorren, kost het moeite, ja ik zoude haast zeggen kunst- en vliegwerk, o'm aan allerlei dreigende gevaren te ontkomen en ik zoude wel in bedenking willen geven om aan menschen, die, een jaar lang de plek dagelijks passeerden zooder een ongeluk te krijgen, van gemeente wege eene medaille aan te bieden, voor omzichtige redding uit eigen levensgevaar. Gelukkig Amsterdam!" dacht ik, binnen uwe muren (muren heeft Amsterdam eigenlijk wel niet, maar ze behoorden zoo eigenaardig bg myne gedachte) mag de inwoner niet enkel, zonder daarvoor permissie te vragen, zijn nek breken, maar het Dagelijksch Bestuur, of Publieke werken, of welk achtbaar lichaam dan ook, zorgt dat de nekbrekerij wordt vergemakkelijkt. Hoe schandelijk is het niet dat men over stedelykoinkomsten-, honden- en straat-belasting durft klagen, nu het.toch zóó overtuigend blijkt dat men den Amsterdammers ruimschoots de gelegen heid verschaft om het leven, en mitsdien de veste, voor goed te verlaten. Al soezende beklom ik de monumentale, met ijzer-blik beslagen, trap pen van het stations-gebouw en begaf my op het perron. Er stonden drie treinen op vertrek en het was druk; vooral de trein naar Haarlem lokte veel passagiers en ik genoot toen ik zag, dat de reizigers, in de propvolle waggons, op elkander werden gestuwd, want zoo iets bevordert de gezelligheid. Conducteur," hoorde ik zeggen, plak je nu nog meer menschen in deze coupétweede klasse ?" Werachüg, moheer, d'r kanne tien menschen in en d'r zitte d'r pas negen!" Maar dat is met dit warme zomerweder een schandaal; in Pruisen is door een minister aangeschreven dat men, gedurende den zomer, de spoor weg waggons, niet dan bij hooge uitzondering geheel mag bezetten." De conducteur was verstandig en zweeg; mijne nieuwsgierigheid was opgewekt en ik liep den ontevredene na om te hooren of hy nog meer zoude te vertellen hebben. ? . Die coupé's eerste klasse zijn ook tjakvol", schreeuwde hij eensklaps. Jawel, meheer!" sprak de conducteur. / Maar in dit compartiment zit slechts eene dame!" Geconserveerd, meheerl" ; Je behoeft mij volstrekt niet te vertellen, dat de dame er geconserveerd uitziet; waarom zit ze in haar eentje?" Geconserveerd, meheer!" sprak de conducteur nogmaals. Als je me wilt be moet je het mij zeggen!" stoof do woesteling op, denk je, hoog en laag, dat ik geen oogen in mijn kop heb?" De conducteur wil vermoedelijk zeggen, mijnheer", waagde ik schuchter op te merken, dat de coupégereserveerd is." Jawelles", riep de beambte, dat meende ik precies". Maar wie is die dame dan en betaalt ze waarlijk alle plaatsen in het rijtuig?" :' Of ze alle plaatsen betaalt, durf ik niet zeggen, maar het is de echtgenoote van een van de heeren van het Bestuur!" Zoo", sprak de nieuwsgierige man, op gerekten toon, '?nu dan weet ik er alles van! Wil ik jou eens wat zeggen jongeheer", vervolgde hij, terwijl bij mij aankeek, je ziet er nog al vrij snugger uit; vergeet dit voorval waarvan je getuige waart, nooit 6fte, nimmer." Waarom niet mijnheer?" vroeg ik. Omdat bet je te pas kan komen in later jaren, wanneer je het plan mocht hebben een boekdeel te schrijven over familie-regeeriog." Ik begrijp u volstrekt niet!" De man grijnsde: dat behoeft ook niet, jongetje, dat begrip zal later wel komen", zeide hij: denk maar aan mijne woorden en Iet op alle feiten, wellicht tref je het dan nog dat je er getuige van bent, dat eea sneltrein, die aan zeker station niet stoppen mag, toch stopt, omdat een directeur van deze spoorweg-maatschappij, die met zijne kindertjes schaat sen heeft gereden, gaarne mede wil; misschien tref je het ook nog wel dat je een reiziger uit een waggon ziet gooien, omdat een andere directeur, juist in dien waggon wil zitten." Wat het ontevreden mensch sprak was Kramer-latijn voor mij, maar zooveel begreep ik er toch van, dat hij hatelijke insinuatiën tapte, waar schijnlijk lasterlijke praatjes debiteerde. Ik nam mijn een-negentig af, zeide bonjour" mijnheer! en stapte verder. Aan een der uitgangen stond de heer Sagittarius eene courant te lezen; hy scheen verbolgen en ik vroeg wat hem deerde. Jan" riep bij, daar lees ik nu, in dit blad, een laag en. laf verslag over eene niets beteekenende zaak, een verslag dat de courant lang niet recommandeert, en eene afdoening van twee vaten krenten, die gisteren plaats vond, is niet eens opgenomen." Maar," meende ik aarzelend, elke courant kan niat enkel bestaan van menschen die in krenten handelen." Dat weet ik wel, maar zoo'n miserabel verslag is heelemaal een on ding." Is het dan zoo laf?" . Verschrikkelijk!" 't Is waar," zeide ik, u met uwe groote letterkundige bekwaamheden, zijt wel de man om over zoo iets te oordeelen!" Klets niet, Jan, ik heb nooit wat aan letterkunde gedaan ,ik weet niet eens recht wat het is." Als dat waar is, zoude ik u aanraden om geen critiek nit te oefenen," want men mocht u eens toevoegen: wat weet ewia koe van saffraai*?"

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl