Historisch Archief 1877-1940
H*K»*
_. -t i
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
«B rtamproetta; ik maakte dat ik wegkwam
«n hoorde oog, jat h& mtf naschreenwde: Je ryk is haast uit, kwade
een paar dagen komt jje p» terug, dan zal ik eens een
v*n je opendoen, leesfee deugniet!"
ffieod van myn ouden toer vertelde mij niets nieuws, want
fluèad een/?ohiihm-vaa-.p» ontvangen, waarin ZJSd. o. a. het volgende
teitott: :
.«Zejter zonde; ik .hier nog een pootje gebleven 250, maar ik heb uit
de couranten ontwaard dat den 21n van deze maand, de verkiezing voor
den' Gemeenteraad moet plaats vinden, en ik heb het plan, Jan, om mjj
zelven candütoat te stellen."
«Aanvankelijk'' vond ik dit denkbeeld van pa nogal bespottelijk, maar
toen ik bedacht dat er in den loop der tijden wel maller candidatnren
zyn gesteld, verzoende ik er mg mede.
Je zondt mg pleisaer doen, jongen, wanneer je, in bet weekblad, in je
eerstvolgende kadetje, de volgende annonce opnaamt:
^tadgenootent
Ik ondergeteekende, professor Aquarius, verzoek beleefdelijk in aan- '
merking tékomen voor de verkiezing als lid van den Gemeenteraad. Ik zie
niet in waarom ik minder ben dan iemand anders en waarom ik ook niet
eens een ? paar jaar op een groen kussen zoude mogen zitten. Ook ik
venta de kunst om, tijdens gemeenteraadszittingen, doelloos heen en weder
te loopen en te veinzen dat ik aandachtig, luister, terwy'1 ik in werke
lijkheid niets begrgp. Desnoods kan ik ook gedurende eene langdurige
redevoering een uiltje knappen, ik kan op alles ja en amen zeggea en
ben gaarne bereid om er geen eigen opinie op na te houden.
Stadgenooten! hebt de goedheid op mg te «temmen, ik beloof eene
prompte en civiele bediening.
Get. Prof. Aquarins.
Ik zoude wel n» advertehtie in de couranten hebbén gezet, maar dat
ia zoo blikslagers duur en ik bespaar die'kosten heel graag: je weet Jan,
dat ik op mijn pels ook nog f 13.75 heb af te doen en de tijden zijn
bitter slecht: apropos, je hebt vergeten onder de weldoeners der
menschheid in de beide laatste kadetjes, de leveranciers van goederen op afbe
taling op te nemen: dat is zeer bepaald wat men een bévue noemt."
Ge net, menheer de redacteur, dat pa terugkeert en mijn ryk uit is;
ik zal na maar ten spoedigste naar school terugkeeren, waar men niet
zal weten hoe men het heeft, want ik ben al den tijd, dat mijn vader
in het buitenland was, in Amsterdam blgven rondsukkelen.
«evaaaÈgk ujkt mg déomstandigheid dat pa imjne beide laatste stukken
gelezen heeft; er scheut ? een verrader in het spel te zyn en de
mogebestaat dat mj .ook mijne andere schrifturen onder de oogen
Wat zal daarvan het gevolg wezen, vooral als hu ontwaart dat
ik een nachtje aan een poljtje-bureau heb doorgebracht?
Ik zal moedig en onversaagd blijven en mij aan de gedachte verkwikken
?n sterken dat ik, vele weken achtereen, ben werkzaam geweest in het
belang van Amsterdam en de Amsterdammers, dat ik pluimen, heb gezet
, op-de mutsen, onzer regeerders en verschillende gemeentelijke instellingen
met lof heb herdacht. ". '
Terwijl ik UEd. menheer de Redacteur, dank zeg voor de mg zoo
velwJUead verleende plaatsruimte, verblijf ik Hoogachtend,
UEd. Dw. Dienaar,
? ? Jan Aquarius..
UIT HET HAAGJE.
XXXIX.
Verleden Zondag, omstreeks half-twaalf, zat ik by 't open raam te
leien, toen daar in- de stille straat onze vriend de kullnnnel kwam
aanslenteren. Bij -zag er keurig netjes, op zijn Zondags, uit; hij droeg een
nauwsluitend kleedingstnk, dat het midden hield tusschen een frak en
een jasje; een wit vest; een kleurige das met een fantasiespeld bestoken;
natuurlijk een nieuwe rosét in z\jn knoopsgat; een lichte zomerpantalon
en een glimmenden nieuwen hoed, vornrftiowtWon, die hem nogal schuin
op de haren stond. De kolonel had zyn knevels bijzonder hoog opge
streken, en met zyn badientje in de hand zag hij er voor zoo'n oud heer
nQ fatterig uit'.
.Zoo, kolonel," zei ik, toe hy me ziende zitten, voor het raam staan
bleef, waar gaat dat op Zondag zoo vroeg heen?"
Wel, amice, ik ben vandaag vrij man", antwoordde de kolonel, blijk*
baar in een goeden' luim. ''
Dus niet met de dames naar 't Bosch?"
Neen, ik heb vacantie. De schutterij speelt in de tent, en mijn dames
tinden 't niet de moeite waard daar toilet voor te maken."
ft ettig voor de schutterij, als ze dat verneemt", zei ik met een beden*
keiyk gezicht
00cb", hernam' dékolonel op 'onverschilligen toon, die muziek ia
immers ook al «en qnaestie van mode; tnaar dit moet je wel weten, dat
al speelde, in plaats van dézoogenaamde Koninklijke kapel, de
engelenmuziek van onzen Lieven Heer, onze dames er toch niet heen zouden
gaan, als ze gecommandeerd werden in haar huistoilet te verschenen en
gedurende de muziekuitvoering haar mond téhouden".
Dat is kras wat ge daar zegt, kolonel," meende ik te mogen aanmer
ken. Er was me intusschen een licht opgegaan en ik liet er op volgen:
Ik geloof waarlijk, dat ik van daag ook vacantie heb; want mijn dames
zijn op het punt van muziek min'of meer homogeen met de uwe. Toch
begrip ik niet, kolonel, wat u met deze warmte zoo vroeg de straat
op drijft."
Dat zal ik je zeggen, amice: 't Is van daag groote parade, en die sla
ik liefst nooit over. Nu ga ik eerst in de Witte mijn twaalf-uurtje gebrui
ken ea dan wandel ik op naar de Maliebaan. Om n uur begint het
leest. Als je toch vacantie hebt, ga dan mee."
"Wal, kolonel;'' zei ik, niet heel eerbiedig glimlachend, gy die al
zooVeel «$gajgB, hebt bijgewoond, hoe kunt au daarin nu iets aantrekkelijks
vinden?'
Juist, amice, daar heb ik je," nep de kolonel zegevierend. Toen ik
ze by woonde, werd ik er voor gecommandeerd en alles wat men gecom
mandeerd doet, is wat wij militairen noemen corvée." Nu ga ik naar
de .parade kijken, om tot mezelf te kunnen zeggen :Ziezoo,jelul£taat daar
in de zon te stoven; ik sta hier lekker in de koele schaduw en ik behoef
er niet by te zijn, als-ik niet wil. Je weet niet welk een genot dat is.
Kom, ga mee".
Juist kwam mijn vrouw binnen om koffie te zetten en de kolonel nam
terstond het woord voor me: Mevrouw," zei hy op zyn gewone afdoende
manier als hij over een ander beschikt, sta me vandaag uw man af.
U gaat immers ook niet naar de muziek in de tent?"
O, neen," antwoordde ze dadelijk; de schutterij speelt. Waar wilt n
met myn man heen, kolonel?" liet ze er nieuwsgierig op volgen.
We gaan een militair schouwspel bijwonen, mevrouw, 't Is vandaag
groote parade ter eere van de prinses van Wied, die jarig is en ons
eerstdaags komt bezoeken."
Mijn vrouw had er niet alleen niets tegen dat ik met den kolonel mee
ging, maar ze was er zelfs sterk voor; ze ziet hoog tegen de familie
van den kolonel op en zo verbeeldt zich dat onze omgang met die gedis
tingeerde menschen ons nog voornamer kon maken dan we in haar eigen
schatting reeds zyn.
Dan .zullen de hoeren zeker eerst koffie willen gebruiken?" vroeg
nujn zorgzame wederhelft.
De kolonel vertelde toen wat hy ten opzichte van zyn twaalfuurtje van
plan was en ik dacht niet anders of my'n vrouw, die zooals ik vroeger
reeds heb doen opmerken, zeer zuinig is ten opzichte van haar mans
uitgaven, zou een bedenkelijk gezicht zetten en de opmerking maken,
dat we even goed en nog beter thuis konden gebruiken, wat de kolonel
van plan was in de Witte te nemen. Maar tot my'n niet geringe verba
zing, zei ze terstond: wel zeker, dat is een zeer goed idee. Ga je maar
dadelijk kleeden man. Kom binnen, kolonel."
En of ik wilde of niet, ik moest mee. Ik wenschte in stilte den
kolonel naar de Maan en terwijl ik me kleedde, dacht ik wat het zijn
kon dat my'n berekenende vrouw zoo gaaf had doen toestemmen in de
extra vertering die ik stond te maken, zoo geheel buiten haar om, en ik
kwam tot het besluit, dat hier weer wat ijdelheid onder stak. De dames
hoorden wel eens, dat heeren van ministeries en bureau's 's morgens in
hun sociëteit gaan déjeuneeren met een plat du jour; ze vinden dat heel
chic en was 't niet om de kosten", dan zouden ze haar mannen zeker
den raad geven zich ook dergelijke weelde te veroorlooven. Ziet ge, en
daarom hield myn vrouw zich nu ook groot tegenover den kolonel ;-zij
wilde niets minder zijn in vrijgevigheid jegens' haar man dan de vrouw
des kolonels jegens den hare.
Een kwartier later waren we op weg en ik moet bekennen, dat nüjn'
humeur alle behalve rooskleurig was. 't Werd een weinig, beter na 't
gebruik van een broodje en een frisch glas bier, maar ik had toch een
pruttelgeest over me.
Ik zal blij zijn", mopperde ik, als onze minister van justitie zijtt.plan
~dqprzet om ons een flinke Zondagswet te geveii".
Zoo", zei de kolonel, en wat moet die wet?"
Die móet van den Zondag een rustdag maken kolonel", antwoordde
ik wrevelig, wat hij nu niet is. Wat drommel, de menschen zijn hier
Zondags bezeten van de razernij om uit te gaan i Ik ben de g&nsche
week in 't touw en den Zondag, dien ik zoo gaarne aan mezelf hield
om voor myn genoegen te lezen, wordt ik 's morgens gecommandeerd
voor 't bosch en 's avonds voor Scheveningen".
We kwamen nu in 't gezicht van 't Malieveld, waar de troepen rgeds
waren opgesteld.
Zie", vervolgde ik, daar staan me nu die arme soldaten op't warmste
van den dag te braden in de zon! Waarvoor ? Wordt hun dat soms als
een pretje aangerekend?"
De kolonel lachte en antwoordde: Wel waarachtig niet."
Maar wat nut heeft 't ?" vroeg ik korzelig.
Nut ? Wel, zie-je dan die duizenden menschen niet, die daar staan te
kijken, omdat ze 't mooi vinden ? Heeft dat geen nut ? Maar, amice, hier
hebben, we weer de quaestie van 't standpunt. De soldaten, daar ginds,
en' vooral de officieren, zyn 't zeker met je eens, dat als de regeering
een nieuwe Zondagswet maakt, artikel n van die wet zal dienen te
luiden: Het is verboden op Zon- en heilige dagen groote parades te
houden, omdat vooreerst een parade den rustdag tot een paskwil maakt,
en ten tweede, omdat de militairen hun ziel bezondigen, door zoo'n dag
te verwenschen." Maar 't publiek denkt er anders over en zou bij
voorkeur de militairen op Zondag laten paradeeren, omdat de Zondag
een uitspanningsdag is. Bovendien zegt het publiek: Ik betaal zooveel
belasting om een krijgsmacht te helpen, onderhouden van problematisch
nut; licht dat dan de militairen ook eens parade voor me maken; het
eenige wat we er tegen hebben .is, dat 't veel te kort duurt.
Beiden hebben ze van hun standpunt gelijk,.?'t publiek zoowel ala
de militairen."
Ik Let den kolonel doorslaan en keek intusschen naar de parade. Ik
heb van die vertooningen nog niét veel gezien en als ik 't ronduit magi
zeggen: ik weet niet wat er moois aan is, en was de muziek er niet by,
dan was 't al een heel mager beestje.
De kolonel begon me nu de noodige opheldering te geven van hetgeen
er onder onze oogen plaats had. De generaal, met een troep officieren^
achter zich, reed langs de linie, en dat heette, dat hy de troepen in- >
specteerde". Ik had er natuurlijk vrede mee, maar ik verbeeldde me in
mijn burgerlijken eenvoud, dat die inspectie veel van een wassen
neus??had. De generaal lichtte er blijkbaar de hand mee en daar was ik hem
dankbaar voor, toen me de kolonel verklaarde, dat die arme soldaten
reeds den heelen morgen in de weer waren geweest, om zich klaar ta
maken voor deze Zondagspret, en dat, als de generaal rigoureus" in- ?
epectie wilde houden, er dan zeker wel een aantal van die stakkers op ?;