De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 19 juli pagina 4

19 juli 1885 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

' V yf DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 421 l.» ft.. , 'l "I v , k' g«*OHW «totitt, W«fleg prachtige koepel", naar aujn bescheiden meening, net minst prachtige van het trotsch gebouw i«. Sterk ia 't, es 't bewijst, «Nfc sten ia ons huid van dralen, talmen en treuzelen, nog wel iets door kan zetten, da men wil; maar dan moeten er ook de dubbeltjes mee gemoeid >gn, en dit was hier zeer speciaal 't geval. We reden omstreeks half-negen naar ons feest, poesmooi, dat kan ik n verzekeren, en «re hadden er alle eer van, ik van mijn zwarten rok dia, goddank, weer in de mode is, nadat bij er een paar malen nit is geweest; nujtt vronw in haar staatsie-japon met een geïmproviseerden sleep er aan die, bij manier van spreken, nog met een puntje in Den Haag was, toen WQ bg 't Kurhaus uitstapten; mijn jeugd in nieuwe, frissche baltoiletjea ik weet nog niet wat ze kosten, maar ik wil u later met plezier de rekening zenden, als gij ze betalen wilt. Ja, we hadden er eer van, want ik mag niet anders zeggen of we werden allercharmanst ontvangen en we konden dadelijk zien dat we de gasten waren van menachen die vooreerst smaak en tact en ten tweede geld genoeg bezitten om een kranig" feest te geven. En 't wag kranig, waarachtig. Schitterend lieht overal geen electrisch in vestibnles, gangen, zalen, op 't terras, in 't hooge koepelgewelf; groen en bloemen; de muziek van de Grenadiers om ons te laten dansen, en de Wurtembergsche militaire kapel König Garl op 't terras voor de liefhebbers van wandelen of mij meren au olair de la... lune, die aan den donkeren hemel nchitterde door haar afwezigheid. 0e Kurzaal de groote ruimte onder den koepel ?-* i» daaOMal «a hoewel er zich duizend menscben in bewegen, behoeft men elkaar niet op de voeten te trappen of met den elleboog aan te Btooten, 't Gebeurt daarom toch, want lompe en onhandige menschen vindt men overal. Drie voorname Haagsche dames, ?*- .de echtgètooten van den Commis saris des Kouings, van den Burgemeester en van den Kolonel der Haagsche Schutter^, namen de honneurs voor de gastheeren waar en we gaan plichtmatig ons compliment voor haar afsteken, by welke gelegenheid mjjn vrouw al dadelijk de opmerking maakt, dat haar sleep in lengte kan wedijveren met den langsten onder de drie slepen der recepiëerende dames. Deze triomf verhoogt haar geluk van zulk een luisterrijke soiree te mogen bijwonen, en ze is er nog zoo verwaand op, dat ik er gek van word en ik vrees dat zg denzelfden weg opgaat. Ik vraag je, welk dier is er nu trotsch op zijn staart? Ik dacht de pauw alleen, ten minste van de ganzen heb ik 't nooit gehoord. Nu, onze dames schynen de pauw geen haar, ik bedoel, geen veer te willen toe geven, en 't zou me niet verwonderen of ze vinden eerstdaags het kunstje nit om haar queue bij sommige gelegenheden ook op te zetten en uit te spreiden. Ja, we kunnen nog mooie dingen te zien krijgen. De vreeselijke voorspellingen, ons door pessimisten en vooral door af gunstige ongenoodigden gedaan, als zouden We in 't gedrang verpletterd worden, als zou er onder al die menschen een chaotische verwarring heersenen, als zouden we met levensgevaar een bete voedsel moeten be machtigen, of in de ondragelijke atmosfeer van eene door menschen en gaslicht verhitte ruimte aan de gevolgen van een verschroeide keel en opgedroogde longen als een dorstige in de woestijn moeten versmachten, al die voorspellingen werden gelogenstraft, op eene wijze die onzen gast heeren tot eeuwige eer, onzen benjjders tot eeuwige schande zal ver strekken. Alles ging er kalmpjes, ordelijk, prettig toe. We hadden niet den min sten last van de warmte in de hooge ruimte, en alle ramen en deuren op het terras stonden open, zonder dat er een tochtje werd gevoeld. Ik wist niet dat zoo iets in ons liefelijk klimaat mogelijk was. Over welke toovermiddelen konden die commissarissen toch beschikken? De danzende paren konden hun hart ophalen zonder gevaar van te smelten, zooals bun door belangstellende vrienden en vriendinnen die niet mede gevraagd waren, was beloofd; en wat de consumptie" betreft, moch ten er somwfllen onder onze medegasten na den lln Juli aan een attaque" bezweken zijn, dan ben ik zeer geneigd te gelooven, dat ze dit veeleer aan hunne al te wel geslaagde attaques op de rijkelgk voorziene buffet ten dan aan iets anders en wel 't allerminst aan onbevredigden eetlust en ongelesehten dorst te danken hebben gehad, 't Souper was uitstekend, mijnheer; 't spjjt me, dat ge er niet bij waart; ge hadt uw heele familie, uw vrienden en kennissen met hun families best mee kunnen brengen en dan was er nog overvloedig van alles overgeschoten voor de vrien den van uw vrienden, etcaetera. En de wjjn! Wel, als de Noordzee in een champagne-meer ware veranderd, had men niet slordiger met dat edel vocht kunnen omspringen als ik dien avond heb zien doen en, helaas, heb medegedaan. Ik heb me echter den volgenden dag te Sche veningen kunnen overtuigen, dat dit natuurwonder om de aandeelhou ders in de kosten van het feest tegemoet te komen, niet had plaats ge had. De Noordzee rolt nog golven van onvervalscht zeenat op het heerlijk strand", waarmede, volgens onzen burgemeester, de natuur Scheveningen begiftigde." Dit is, tusschen twee haakjes, weer de quaestie van 't standpunt, want ik heb menschen, die ook nog andere stranden hebben gezien dan het Scheveningsche, hooren beweren, dat dit wel het leeljjkste was dat ze ooit hadden aangetroffen, 't Is waar: chacun prêche pour sa paroisse, en als een burgemeester dat eens niet deed, verdiende hg ook geen burgemeester te zjjn. Hoe laat het eigenlijk was, toen we thuis kwamen, weet ik niet te zeggen. Maar wie houdt er rekening met den tijd, als hij zich vermaakt? En vermaakt hadden we ons allen; daar was en is nog maar n roep over. Ikhehoefuniette zeggen hoe geweldig boos en spijtig nu al die?ge mankeerde" menschen zijn. Ze hadden zich zoo gevleid met de hoop, dat we een weinigje zonden zjjn gestikt van de warmte, en vooral van den dorst, en nu is dat zoo heel anders. Ja, 't is wel hard. 't Benige waar mede zg zich troosten en ons trachten te vernederen, dat is met de smadelijke opmerking, dat 't toch maar een gemêleerde" partij was; waarop rij van ons ten antwoord krtfgen. Ja, daar hebt ge gelijk in, want er waren ook verscheiden dames en heeren van de diplomatie." We zeggen er echter niet bij, dat die dames ia wandal-toilet, met den hoed op, meedansten, waarschijnlijk om te toonen, dat ze het gezelschap wel wat min* netjes vonden om er soiree-toilet voor te maken. We hadden ons, met het oog op de kosten en het reeds gevorderd seizoen, vast voorgenomen geen abonnement voor het Kurhaus met al zijn nieuwe verlokkingen te nemen, maar men begrijpt, dat het van de zwartste ondankbaarheid zou getuigen als we 't, na al het genotene, nu niet deden. En, lieve hemel, komt men over den hond dan komt men over den... staart, zelfs al is hg zoo lang als die mijner vrouw, en dat zegt iets. Ik ben dus ook heel getroost Zondag-avond met mijn familie naar Scheveningen getogen, om aan 't loket van 't Kurhaus den toegang voor dit badseizoen te koopen, tegen den prijs van ?15 voor 't hoofd-des gezins en van f5 voor drie supplementaire kaarten, in 't geheel ?30. Maar we stellen ons voor wel voor honderd gulden plezier er van te hebben, als 't maar mooi weer blijft. Onder al deze omstandigheden behoef ik niet te zeggen hoe hartelijk ik wensch, dat de aandeelhouders en de pachter goede zaken mogen maken, 't Is best mogelijk, maar de voorzichtigheid verbiedt me, een eed er op te doen. Een heel slimme streek heeft de bouwmeester van 't Kurhaus begaan. Het terras is zoo hoog en zoo breed, dat men van den weg die er langs loopt, niet er op kan zien. Het oude terras had dit nadeel voor de wan delaars niet en toen was 't chic onder de voorname lui, om zich onder de burgerij en de Scheveningsche badauds te mengen en het minne publiek op 't terras met geen blik te verwaardigen. Dat is nu uit en ze zijn wel genoodzaakt zich onder 't betalend canaille te begeven willen ze iets hooren en zien. Slimme architect en slimme directie t Pasquino. K U N S T. EENE PEEST-CANTATE. Bij de plechtige opening van 'sRijks Museum te Amsterdam" is eene Cantate" uitgevoerd, in muziek gezet door den geestrijken toondichter Daniël de Lange. Aan het muzikale gedeelte viel, in liet openbaar, eens analyse en waardeeriug ten deel; wij willen een oogenblik bij het dichtstuk verwijlen. De componist heeft de 6 nummertjes van het Eerate en de 4guatrains van het Tweede Deel alle als morceaux d'ensemble behandeld. Solo's, duo's, trio's enz. werden bij de voordracht niet gevonden. Dit is de zaak van den toondichter; ons dunkt auders wel, dat de letterkuneteaaar op iets anders gerekend had. Hij begint met een eenvoudige opwekking aan de Jubeltonen" om da Wijde Julizon" te begroeten, die de keur van Hollands zonen" naar dit Pantheon" heenvoert. Dat de Juli-zon zich wat heeft laten wachten, kon niemand holpen. Het 2e no. verhaalt ons: Hier kan de Kunstzin tlweepe» Bij menig Schouwtooneel, Uit 's Levens hart gegrepen, Getooverd door 't Penseel:" Of men toovereu" aldus transitief kan gebruiken, zonder er te voor schijn, bï/ een, in elkaar, of iets dergelijks, bij te voegen, is bedenkelijk. Of slaat het getooverd" nog terug op Uit 's Levens hart" ? Nog kan de kunstzin dweepen Bij water, woud en weide, De pracht der bloeiende Aard', Bij al wat zagen spreidde In 'tHoekjen van den Haard I" Hier zal ondersteld worden, dat aan onze genre-sch!lc!ei'3 (maar matig in het Museum vertegenwoordigd) en voorts aan onze Hobbema's, Ruysdaels, Berchems, Yan de Veldes (ook aan onze bloemen-, diereaen stilleven- schilders?) recht is gedaan. Meer dan deze trouwens, zegt de dichter in no. 3 Trekken de beelden dier Eedlen ons aan, Die der Kunst en der Kennis zich wijdden. In een daarop volgend couplet (waarbij de uitverkoren maat van Paf' tant pour la Syrië, misschien bedoeld als Wilhelmus van Nassomcen, reeds is aangewend), wordt ons gezegd, wie daardoor verstaan worden. Het zijn de echte Apelles'-zonen" Bol, Sembrandt en Gerard Dou. Van een dichter als den Heer Ten Kate had men, ter aanduiding onzer groote portretschilders eene minder onzinnige qualificatie mogen verwachten,.dan die van Apelles'-zonen" en dan nog wel echte Apelles'-zonen". Welke meesterstukken van Apelles mogen den dichter toch wel voor den geest hebben gezweefd, toen hjj lo. Bol, 2o. Rembrandt, 3o. Gerard Dou als zijn zonen noemde? Kent de dichter vele werken van Apelles? Zijn de onderwerpen zoo eigenaardig behandeld, dat, om eene galerij van feóllandsche schilderijen aan te duiden, het genoeg is van stukken a'ïa Apelles te spreken en de wjjze van doen, de hoofdverdienste der Hollandsche schilders geheel onvermeld te laten? Bij die drie schilders worden drie dichters gevoegd, de Doorluchtige Poëten" Huygens, Vondel, Hooft', vermoedelijk omdat hun portret in-het Museum te vinden is. De Heer ten Kate heeft wel wat misbruik gemaakt van het blanc seign, waarover geniën beschikken om rapporten te vinden tusschen dingen, die niets met elkander gemeen hebben. No. 4 getuigt, dat intusschen nóg meer dan die mannen van de Kennis en de Kunst" de Helden" ons aantrekken: de Beeldengalerij" der ongelijkbre Vaadren", die te land en op de baren" Door kogelregens heen", In duizend doodsgevaren" ons vrij gestreden hebben. Mij dunkt, dat men tot deze uitboezeming eerder aanleiding zou krggen, als men de verzameling Paviljoen-schilderijen" van wijlen den Heer de Vos zich voor den geest bracht, dan als men langs onze onvolprezen schutter- en regentenstukken wandelt. Over het krachtige, roemrijke, Gemeenteleven, dat, vooral zoo

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl