Historisch Archief 1877-1940
WJJV5.W*'1?'.'''- - " > ,8'
'"'-**fST &ft D A « »* R, W E E«« L A B <T0 OR tf! D E R LAN R
verbannen, worden hier noodeloos nieuwe betrekkingen in het leven ge
roepen. " ;'; ? ? ;' ., ;-......
r. Voor een goede aanvulling in oorlogstijd is het bestaan van depots
' «amubww. De geachte S. wenacht echter reeds in vredessterkte depots
van de halve sterkte als de overeenkomstige afdeelingen van het
veldleger. Wg geluoven gaarne dat de tegenwoordige regeling in oorlogstijd
aanvankelijk wel eenige moeite en- bezwaren zal opleveren. Door de
Kjfginjf der depots achter de Noord-Hollandsche waterlinie zal echter wel
tijd gevonden kunnen worden, om de moeilijkheden te boven te komen.
Déaderlating, die de Minister Reuther het leger door.de opheffing der
depots deed ondergaan,, wordt dan ook minder afgekeurd om het ver
lies dier aanyalliogskorpsen, als wel om- de sterktevermindering, dia het
' leger daardoor voor langen tijd heeft ondergaan. Zoo lang niet de toe
stand van de schatkist een aanzienlijke verbetering wacht, is aan uitbrei
ding van hét leger, door verhooging van contingent, niet te denken."
- ?' Uit het bovenstaande blijkt, dat depots door ons niet volstrekt noodig
? geacht worden. Tasten wij hierin niet mis, dan ii dus ook de aanwinst
in het stelsel De Koff niet groot, te meer niet, daar deze afdeelingen
Verkregen zijn, in verband met het geheele stelsel, door een zeer geringe
vredessterkte aan de'tactische eenheden te geven.
Het vestingleger van den geachten S. bestaat uit l divisie van 2 regi
menten, elk van 3 bataljons, samen vormende 48 compagnieën, d. i. 8
compagnieën meer dan bij de bestaande organisatie. Voor de vesting
artillerie z\jnJjestemd 4 regimenten van 3 bataljons; als hulpwapens
dienen 3 compagnieën genietroepen, l torpedocompagnie, d. i 8 compa
gnieën-"vestingsrtillerie meer, l toi'pedocómpagnie minder dan thans.
Waarloe de laatste vermindering dient is ons niet duidelijk. Meer en
Weer wordt in den laatslen tijd de groote waarde van torpedo's vooral
voor kleine Staten op den voorgrond geplaatst. In plaats van inkrim
ping zou uitbreiding eer gewenscht zijn. . Ook het divisie
brigade
en regiméntsyerband bij de infanterie, het regimentsverband bij
de vestragartiHerl* komt ons weinig aanbevelenswaardig voor Waar
toe deze weelde in vredestijd, wanneer met het uitbreken van
den oorlog al deze organieke banden worden verbroken en de com
pagnieën met eenen, hoogstens met drieën en vieren over do forten en
sterkten verdeeld worden. Voor de bevelvoering in vredestijd is zulk een
kostbare organisatie bepaald overbodig. Sinds wij in het bezit zijn van
bevelhebbers in de N. H. waterlinie, en de Amsterdamsche linie, behooren
do vestingtroépen over de! Ihiiëh verdeeld en ouder het rechtstreekse}) bevel
van.bedoelde 'bevelhebbers te worden gesteld. Vreest men voor overla
ding van arbeid, dan zou zonder bezwaar in de voornaamste limën een
kolonel commandant van de infanterie en een kolonel commandant van
de artillerie benoemd kunnen worden. Zulk een organisatie, reeds voor
gesteld door Mavors in de NOS. 409 en 412 van dit Weekblad, gepaard
met een groote mate van zelfstandigheid der commandanten van de ba
taljons infanterie,én vestingartillerie, zou naar onze overtuiging, ook verre
de voorkeur boven de bestaande regeling verdienen. Daardoor zou de
grootst mogelijke eenheid worden verkregen. Het schijnt inderdaad niet
meer dan natuurlijk, dat de bevelvoerder eener linie ook de volle be
schikking heeft over zijne troepen, daarvan de bewapening, uitrustingen
oefening regelt. Om tot dit doel te geraken zou de voorloopige instructie
van de linie-commandanten moeten worden uitgebreid, zoodat de macht
van bedoelde autoriteiten zich verder uitstrekt dan tot de leiding der oefe
ning in de verdediging der linie."
Het beginsel, dat bij de voorgestelde regeling voorzit, kan en moet
ook uitgebreid worden met betrekking tot de uitrusting, bewapening en
inrichting der linie, waarover blijkens art. 3 der voorloopige instructie
aan bedoelde bevelhebbers het toezicht is opgedragen. Om zich van hun
taak te kwijten verzoeken zij blijkens art. 2 dierzelfde instructie inlich
tingen bg de inspecteurs der wapens of direct van autoriteiten van lager en
rang. Die autoriteiten zijn de commandant der vestingartillerie en de
bevelhebbers in de genie- en artillerie commandementen. Al deze bevel
voerenden hebben dus het toezicht over een gedeelte der linie, of zijn
daarbij nauw betrokken. Waar is onder die omstandigheden de zoozeer
gewenschte arbeid, de, veïanfrwoordjjiijka, handelende alles overziende be
velvoerder? Zooals thans de organisatie is ingericht behoorde dit de
bevelhebber in1 de linie te zijn; toch is daarvan blijkens het bovenstaande
geen sprake. Om hierin verandering te brengen behoort een regeling
getroffen te worden, waarbij een of meer hoofdofficieren van de genie en
artillerie beneyens van d,e intendance en den geneeskundigen dienst recht
streeks onder den bevelhebber der linie werkzaam zijn, alzoo in diens
staf worden opgenomen. Let men op ons voorstel met betrekking tot de
opheffing van het regimentsverband bij de vestingartillerie, dan is daar
aan geen ons bekend overwegend bezwaar verbonden. Bij invoering van
een dergelijke organisatie, zouden eenige instructiën wijzigingen moeten
ondergaan, zouden de artillerie en geniecommandementen, benevens de
betrekking van commandant der vesting-artillerie opgeheven moéten
worden,' zonden echter óók commandanten benoemd moeten worden in
het zuidelijk frontier van Holland, in de stelling van de monden van
de Maas en hét Haringvliet, en in de stelling van den Helder.
Vooreerst, vreezen wy, zal het daartoe echter niet komen. Zulk een
wijziging zou voor ons legerbestuur te ingrijpend zijn, al zijn de gronden,
waarop zij berust, nog zoo rationeel. Evenmin heeft ook het voorstel
de Koff 'niet veel kans van spoedig te worden ingevoerd, al zijn daarin
ook zeer aannemelijke beginselen neergelegd, zooals de schepping van
officieren ter beschikking en verdeeling van het land in militie-districten.
Op beide onderwerpen hopen wij later terug te komen.
Cambreaux.
BEPETEER-PISTOLEN.
Het vraagstuk dor repeteer-geweren is in de laatste jaren zeer dikwijls
besproken geworden, terwijl het in bijna alle beschaafde staten aanban»
gig is, zoodat weinigen er onkundig van zullen zijn, dat het repeteer*
geweer een wapen is, waarmede men verscheidene schoten achtereen kan
doen zonder :het bij ieder schot op nieuw te laden.
Daarentegen is het minder bekend dat er ook repetéer-pistolen bestaan,
en, evenals het repeteer-geweer van zeer klein kaliber het wapen der
. toekomst is, zal de tegenwoordige revolver mettertijd verdrongen worden
, door de repeteer-pjatool van zeer klein kaliber.
To-revolve bëteekent omwentelen, omdraaien. De revolver is een kort
vuurwapen me.t n loop, en een cylinder, die om zijne as beweeglijk is,
terwijl bij .vijf a zes kamers voor evenveel ladingen bevat. Bij het gebruik
der revolver wentelt de cylinder en beurtelings komt, alvorens gevuurd
wordt, n kamer voor den loop. Hoe nauwkeurig ook vervaardigd, er
bestaat bij de revolver een kleine tusschenruimte tusschen het achtervlak
van den loop en het voorvlak van den cylinder, waardoor bij het schie
ten gasontscapping plaats heeft. Aangezien kamer en loop niet een
geheel vormen, moet het projectiel bij het in den loop komen een schok
ontvangen. Zoowel de gasontsnappiug, die bg revolvers plaats heeft, als
de schok, dien het projectiel krijgt, hebben een nadeeligen invloed op
de ballistische eigenschappen van dit wapen.
Repetéer-pistolen zijn korte vuurwapenen, waarmede men verschei
dene schoten achtereen kan doen, zonder büieder schot op nieuw te laden,
terwijl kamer en loop een geheel uitmaken. Onder overigens gelijke ge
gevens moet de repeteer-pistool dus beter schieten dan de revolver.
Omstreeks 1837 werd in Amerika met goed gevolg gebruik gemaakt,
in de oorlogen tegen de Indianen, van voorlaad-revolver-karabijnen en
revolver-pistolen, ontworpen door den Amerikaanschen kolonel S. Colt.
In 1842 bracht A. Mariette, wapen-fabrikant te Luik,
voorlaad-repeteerpistolen in den ;handel, bestaande uit vier a achttien loopen, die zoodanig
in een bodamstnk.geschroefd worden, dat zij een geheel vormen. Het
bodemstuk heeft evenveel zundkanalen en slagschoorsteentjes als er loopen
zijn, natuurlijk gelegen in het verlengde der loopassen. Dit samenstel van
loopen kan om een door het midden gaande as wentelen, terwijl beurte
lings de loop, dio boven is, afgevuurd wordt. In den handel kan men
thans aphterlaad-repeteer-pistolen verkrijgen, vervaardigd naar hetzelfde
denkbeeld. Dergelijke pistolen zijn geen oorlogs- maar luxe-wapenen,
aangezien zij een groot gewicht bezitten.
De bekende achterlaad Lefaucheux-revolver met dubbele beweging (d. L
het spannen van den haan kan geschieden door tegen den trekker te
drukken) en eenheidspatroon, dagteekent van 1853.
Dei» 14 Februari 1654 nam de Volcanik repeating arms Co. te
Newhaven Conn." patent voor de Amerikaansche repeteer-pistool. Dit wapen
heeft een kaliber van 11 m .M. en onder den loop een magazijn dat 8
ladingen kan bevatten, zoodat als er n patroon in den loop is, en n
op den aanbrenger, men met deze pistool 10 schoten achter elkander
kan doen. Het repeteer-mechanisme werkt door den beugel naar bene
den en opwaarts te brengen. De beugel is van een ring voorzien waar
in de middelste vinger komt, terwijl de voorste vinger tegen den trek«
ker rust. Na eenige oefening kan men deze repeteer-pistool met n
hand behandelen; gewoonlijk echter geschiedt zulks met beide handen.
De kogel van dit wapen is van achteren uitgehold, en bevat zoowel de
lading als de ontstekingssas. Als pistool is zij minder geschikt dan de
revolver; zij is echter de voorlooper geweest der repeteer-gcweren. Het
eerste repeteer-geweer, dat te velde practisch beproefd werd en voldeed,
is ontworpen door den Amerikaan M. Spencer, en dagteekent van Maart
1860.
Na 1854 heeft men zich bij de fabrikatie van korte vuurwapenen in
hoofdzaak toegelegd op de verbetering der revolver-pistolen. In den
laatsten tijd is het denkbeeld weder bovengekomen om repetéer-pistolen
te vervaardigen. Josef Schulhof te Weenen heeft den 24en April 1884 in
Duitschland patent genomen voor een vuurwapen met cyliudersluiting
en magazijn in de kolf. Deze uitvinding kan evengoed toegepast worden
op geweren als op pistolen. Het magazijn in de kolf wordt van boven
gevuld, en daar gesloten door een klep. De patponen bewegen zich,
evenals bij verscheidene andere stelsels, voorwaarts door middel eener
getande veer. De trekker heeft de gedaante van een ring; door hem met
den vinger achteruit te halen werkt het repeteer-mechanisme, komt een
patroon in den loop, en wordt deze daarna afgevuurd. Zoodra de druk
van den vinger ophoudt, gaat de trekker door de werking der trekkerveer
naar voren, terwijl tevens de huls der verschoten patroon uitgeworpen
wordt. In dozen stand van het wapen kan de pistool als enkellader ge
bruikt worden, door het van boven inbrengen eener patroon in de geopende
kamer. Eindelijk bevindt zich een inrichting aan hot wapen, waardoor
het .mechanisme buiten werking gesteld kan worden, om zoodoende
ongelukken onder het dragen te voorkomen.
Uit het voorgaande valt af te .leiden, dat deze jongste uitvinding van
den heer Schulhof te Weenen, zich beter eigent voor pistolen dan voor
geweren of karabijnen, omdat het te vermoeiend is dikwijls achtereen
het repeteer-nieQoanisme te doen werken, slechts door den druk van
n vinger.
Practisch onderzoek kan alleen uitmaken 'of deze repeteer-pistool in
alle opzichten voldoet. Zooals wij echter gezegd hebben, is de repeteer^
pistool van zeer klein kaliber, de pistool der toekomst.
Herhaaldelijk brachten wij in dit blad de draagbare wapenen ter sprake,'
en hebben er steeds op gewezen hoe verkeerd het is, dat men bij ons
zoo weinig gewicht hecht aan de talrijke, verbeteringen, die op dit gebied;
plaats grijpen. Behalve in Rusland, vindt men geen beschaafden staat,
waar zooveel aanhangers zijn van het gevecht met blanke wapenen, als
in ons land. Het voortdurend hebben der bajonet op 't geweer, en het
feit dat ouder-adjudanten, sergeant-majoors, benevens tamboers en
hoornblazers, slechts een sabel bezitten om zich te verdedigen, zijn evenveel
bewijzen der waarheid van ons gezegde.
Niet lang geleden verklaarde zelfa ean ministervan Oorlog bij OES,
dat hij het nut er niet van inzag, om dergelijke persqafi» van een vuur
wapen te voorzien.
Ons, bepalende tot onge