De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 2 augustus pagina 10

2 augustus 1885 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

i»!" ' DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Ro. was blootgesteld. Ook kon hij niet altijd de innerlijke woede bedwingen, waartoe hij door die onophoudelijke speldeprikken vaak gebracht werd, maar meestal was hij dan ook al niet zeer gelukkig ia zijne schimpscheuten, zoodat hij, wat hij deed of beproefde, het bij iedereen te kwaad kreeg en van de eene onhan digheid tot de andere verviel. Onder zooveel dat hem toen ter tijd overkwam is het volgende voorval wel karakteristiek, maar het werd toch voor hem een keerpunt in zijn maatschappelijk bestaan. Gravin Düponbell speelde in die dagen een eerste rol in onze kringen; zij was meer dan gewoon gezocht en gezien, zoowel door haar rijkdom en haar gezond verstand, als door haar invloed ten hove. Men prees zich gelukkig als men door haar werd opgemerkt, en haar salon was het eenige, waar ook somwijlen de koning verscheen. Voor zulke avonden werden bijzondere invitalies uitgezonden en Laura wist dan met een bijzonderen tact de verschillende elementen voor eene passende harmonie te vinden. Tot zoo iets »geordonneerd te worden", zooals de niet toegelatenen het spottend noemden, prikkelde de eerzucht van hooggeplaatste personen. Ik was toen nog een zeer jonge vrouw, en had dit voorrecht alleen te danken aan mijne hoedanigheid van vriendin en hulp van de vrouw des huizes. Van de ambassade, waartoe Marwitz behoorde, zag men op die avonden nooit iemand, ook vooral daarom niet, omdat de koning daar volstrekt niet op gesteld was. En zie! op zulk een avond verschijnt op eens midden in den meest inliemen e$ vriendschappelijken kring van de Gravin nie mand anders dan ... Baron [Marwitz. Hij had zich vergist met den datum, en meende dat het de dag was waarop hij was ge nviteerd. Nooit zal ik dien avond vergeten. Gelukkig was de koning reeds vertrokken, maar het opzien, dat door Marwilz's plotselinge verschijning veroorzaakt werd, was desniettemin pijn lijk genoeg. Het gesprek werd dadelijk gestaakt en aller oogen waren op hem gericht, als op een onbescheiden indringer. Som migen lieten zich in dien geest uit, anderen schenen de zaak zoo bespottelijk te vinden, dat zij er zacht om lachten. Ik moet be kennen dat men zich alleronwellevendst jegens hem gedroeg, zijne positie was benauwend, hij kon niet blijven, en evenmin zich terstond verwijderen, zonder zich in beide gevallen belachelijk te maken; en ik weet waarlijk niet welk een eind de zaak zou ge nomen hebben, zoo de Gravin, met haar bijzonder fijnen vrouwelijken tact, en als door eene ingeving, het juiste middel gevonden had. Zij zette zich over alle nevengedachten heen, om voor en bov.eri alles hare plichten als gastvrouw te vervullen. Na een enkel oogenblik aarzelens, en zoodra zij de eerste verrassing te boven was, ging zij hem tegemoet; zij bleef zich meer bijzonder met hem bemoeien, gaf hem den voorrang boven anderen, en deed dit met zooveel welwillendheid en voorkomendheid, dat het duidelijk bleek dat] dit niet geschiedde bloot uit hoffelijke wellevendheid, maar uit oprechte hartelijkheid en goedheid. Bij zijn vertrek reikte zij hem de hand, en voegde hem toe, met bijzonderen nadruk als om hem eenige vergoeding te schenken voor ^wat hij ten haren huize ondervonden had, dat zij hoopte hem in het vervolg meermalen bij zich te zien. ^ Baron Marwitz was zeer in zijn schik niet die uitnoodiging; sinds dien avond bezocht hij de Gravin druk, en al zeer spoedig bijna dagelijks. Een gevoel van onuitsprekelijke dankbaarheid trok hem tot haar en weldra werd hij door nog veel dringender be weegredenen daar heen gevoerd. In het eerst vond die goede Laura hem tamelijk vervelend, doch ook maar heel in het begin, want van het eigen oogenblik, dat z.j bemerkt had hoe veel hulp hij nog in vele dingen behoefde, en hoe onzelfstandig hij in menig opzicht was, begon zij veel belang in hem te stellen. Zij had steeds een zekere voorliefde voor zulk soort van karakters, want voor haar was het eene behoefte, om met iemand te zijn, die geheel van haar afhankelijk was en voor wien zij zorgen kon. Het duurde niet lang, of zij ontdekte eigenschappen in hem, die tot nu toe niemand bij hem gezocht zou hebben, en weldra rijpte bij haar het vaste voornemen, om hem te beschutten tegen de aanvallen, die hij zoo vaak en van zoo velen moest verduren en begon zij het als eene partijzaak aan te merken, om hem van de algemeene terughouding die hij ondervond, te bevrijden. liet was verwonderlijk hoe dit haar langzamerhand gelukte, en hoe zij hem in de gezelschapskringen een plaats deed innemen, dien hij, zonder hare hulp, bij ons nimmer zou verkregen hebben. Bijna altoos trof men hem bij haar aan en zij ging nooit ergens heen, als ook hij daar niet geinviteerd was. Zij wist het zelfs door te drijven, dat de koning zijn vooroordeel tegen hem overwon en zich op een der hofbals, tot aller verwondering, tamelijk lang met hem onderhield. Spoedig ook wist zij hem op de hoogte te brengen, van de verschillende partijen en verhoudingen in onze eerste wereld, waarmede zij beter dan iemand bekend was, en zij gaf hem aan hoe hij zich daarbij tegenover dezen en genen te gedragen had. Toen hy pas hier kwam sprak hij, vooral voor een diplomaat, zeer slecht de vreemde talen, maar zij hield niet op hem daarin te oefenen, tot hij die geheel meester was. Geholpen door den schat van ondervindingen, die zij gedurende haar veeljnrig hofleven daarvan had opgedaan, kon zij hem onderwijzen in al de verschil lende deelen van het hofceremonieel, en ik geloof wezenlijk, dat zij hem wel eens hielp bij het opstellen van zijne diplomatieke rapporten, want op politiek gebied en onze staatsaangelegenheden had zij een helderder blik dan de meeste onzer staatslieden. Ten langen laatste zag men hen overal te samen, in den schouwburg, zoowel als op de wandelplaatsen en in de ver schillende gezelschappen, ja, 't scheen zelfs dat mevrouw Von Düponbell zich eenigszins afzonderde, om zich des te meer aan hem te kunnen wijden. Er ging nu geen dag meer om zonder dat hij bij haar thee kwam drinken. Hij vroeg haar in alles om raad en zou ook niets belangrijks ondernomen hebben zonder haar gevoelen daarover te kennen. Zij regelde genoegzaam zijn gansche bestaan, en zij deed en dacht over niets anders dan over hem te waken en voor hem te zorgen als een tweede voorzienigheid, liet zou moeilijk geweest zijn juist te bepalen wat zij voor hem in die reeks van jaren want jaren lang bleef diezelfde verhou ding bestaan geworden was, half eene vriendin, half zijne moeder. Zij noemde hem dan ook haar » enfant chéri", en hij betitelde zich zelven, zeker met meer recht, als hare schepping. Niemand begreep eigenlijk ten volle wat hij voor haar zijn kon, want men kon geen geloof slaan aan eene meer intieme verhou ding tusschen beiden, daarvoor acht'.e men de Gravin te bejaard. Mij was echter de gansche geschiedenis van het begin af, ver dacht voorgekomen, doch ik had geen gelegenheid de ontwikke ling nauwkeurig gade te slaan, daar ik in die dagen den heer Von Kanitz sieeds op zijne dienstreizen vergezellen moest. Overigens lachten de meeste menschen over Marnitz's nimf Egeria.en beschouwde men hare vriendschap voor den Baron voor niet veel meer dan ceno aardigheid, een caprice, of eene behoefte om zich tegen ieder in oppositie te stellen, tot eindelijk iedereen er aan gewoon was geraakt en er door niemand meer over gesproken werd. Behalve dit alles zou zij ook nog zijne schulden betaald hebben tot een vrij hoog bedrag, zooals jonge diplomaten gewoonlijk pro palria maken, tea minste het werd algemeen beweerd; ik kan echter voor de waarheid daarvan niet instaan, want de Gravin zelve heeft er nimmer van gerept. Toen de gezant stierf, wist zij te bewerken, dat die post aan hem werd opgedragen, en dat was waarlijk geene kleinigheid, want Baron Marwitz was eigenlijk nog to jong voor zulk een hooge betrekking, maar door de velerlei relaties die zij ook in het buitenland bezat, wist zij aan de zaak zulk eene wending te geven, dat het ministerie in den waan werd gebracht als kon ons hof dat hem juist zoo gaarne had zien vertrekken het niet buiten den heer von Marwitz stellen en eindelijk besloot men daarom hem maar bij ons te laten. Mevrouw von Düponbell kon toen nog niet vermoeden wat zij gedaan had! Zonder erg had zij onheilvolie wolken boven haar hoofd te zamen doen pakken, die haar gansche verdere leven in een droevig duister hulden! Voor Marwitz bleef het leven zijn regelmatigen loop behouden, zooals hij zich trouwens ook nooit in eenig opzicht wenschte te verwijderen van den gewonen weg, die voor het gros der menschen hun levenspad uitmaakt. Hij was het type van het normale leven, en met de nieuwe be trekking, die hij door de Gravin Düponbell verkregen had, kwam dus het denkbeeld in hem op, dat het hem nu paste om in het huwelijk te treden, niet zoo zeer uit behoefte aan liefde, dan wel, omdat naar zijne meening, eene vrouw een even onmisbaar iets was in een gezanlschapshötel, als de candelabers in de zalen, en de portier aan den ingang. En verbeeld u zoo iets; hij vroeg Laura om raad, wie hij kiezen zou! Nooit was er bij hem de minste twijfel ontstaan, of de genegenheid van de Gravin wellicht van een hoogeren graad kon zijn dan men gewoonlijk bij vriend schap aanneemt. Zij hadden dikwerf en over allerlei onderwerpen gesproken, en elkaar hunne gedachten meegedeeld, of beter gezegd Laura had hem de hare te kennen gegeven, en hem die in geprent,?maar n onderwerp hadden zij nooit aangeroerd: de liefde, en hem altijd in iiet onzekere gelaten, hoe zij daarover dacht. Het was zelfs of zij opzettelijk hem daarover in dwaling liet, en de manier waarop zij er somtijds over sprak, zou wel in staat geweest zijn, om een meer ervaren, en diepdenkender toehoorder van het spoor te brengen. Met een zeker welgevallen beweerde zij, dat zijzjch^

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl