Historisch Archief 1877-1940
i»!" '
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Ro.
was blootgesteld. Ook kon hij niet altijd de innerlijke woede
bedwingen, waartoe hij door die onophoudelijke speldeprikken
vaak gebracht werd, maar meestal was hij dan ook al niet zeer
gelukkig ia zijne schimpscheuten, zoodat hij, wat hij deed of
beproefde, het bij iedereen te kwaad kreeg en van de eene onhan
digheid tot de andere verviel.
Onder zooveel dat hem toen ter tijd overkwam is het volgende
voorval wel karakteristiek, maar het werd toch voor hem een
keerpunt in zijn maatschappelijk bestaan. Gravin Düponbell speelde
in die dagen een eerste rol in onze kringen; zij was meer dan
gewoon gezocht en gezien, zoowel door haar rijkdom en haar
gezond verstand, als door haar invloed ten hove. Men prees zich
gelukkig als men door haar werd opgemerkt, en haar salon was
het eenige, waar ook somwijlen de koning verscheen. Voor zulke
avonden werden bijzondere invitalies uitgezonden en Laura wist
dan met een bijzonderen tact de verschillende elementen voor
eene passende harmonie te vinden. Tot zoo iets »geordonneerd
te worden", zooals de niet toegelatenen het spottend noemden,
prikkelde de eerzucht van hooggeplaatste personen. Ik was toen
nog een zeer jonge vrouw, en had dit voorrecht alleen te danken
aan mijne hoedanigheid van vriendin en hulp van de vrouw des
huizes. Van de ambassade, waartoe Marwitz behoorde, zag men
op die avonden nooit iemand, ook vooral daarom niet, omdat de
koning daar volstrekt niet op gesteld was.
En zie! op zulk een avond verschijnt op eens midden in den
meest inliemen e$ vriendschappelijken kring van de Gravin nie
mand anders dan ... Baron [Marwitz. Hij had zich vergist met
den datum, en meende dat het de dag was waarop hij was ge
nviteerd. Nooit zal ik dien avond vergeten. Gelukkig was de
koning reeds vertrokken, maar het opzien, dat door Marwilz's
plotselinge verschijning veroorzaakt werd, was desniettemin pijn
lijk genoeg. Het gesprek werd dadelijk gestaakt en aller oogen
waren op hem gericht, als op een onbescheiden indringer. Som
migen lieten zich in dien geest uit, anderen schenen de zaak zoo
bespottelijk te vinden, dat zij er zacht om lachten. Ik moet be
kennen dat men zich alleronwellevendst jegens hem gedroeg, zijne
positie was benauwend, hij kon niet blijven, en evenmin zich
terstond verwijderen, zonder zich in beide gevallen belachelijk te
maken; en ik weet waarlijk niet welk een eind de zaak zou ge
nomen hebben, zoo de Gravin, met haar bijzonder fijnen
vrouwelijken tact, en als door eene ingeving, het juiste middel gevonden
had. Zij zette zich over alle nevengedachten heen, om voor en
bov.eri alles hare plichten als gastvrouw te vervullen. Na een
enkel oogenblik aarzelens, en zoodra zij de eerste verrassing te
boven was, ging zij hem tegemoet; zij bleef zich meer bijzonder
met hem bemoeien, gaf hem den voorrang boven anderen, en
deed dit met zooveel welwillendheid en voorkomendheid, dat
het duidelijk bleek dat] dit niet geschiedde bloot uit hoffelijke
wellevendheid, maar uit oprechte hartelijkheid en goedheid. Bij
zijn vertrek reikte zij hem de hand, en voegde hem toe, met
bijzonderen nadruk als om hem eenige vergoeding te schenken
voor ^wat hij ten haren huize ondervonden had, dat zij hoopte
hem in het vervolg meermalen bij zich te zien.
^ Baron Marwitz was zeer in zijn schik niet die uitnoodiging;
sinds dien avond bezocht hij de Gravin druk, en al zeer spoedig
bijna dagelijks. Een gevoel van onuitsprekelijke dankbaarheid trok
hem tot haar en weldra werd hij door nog veel dringender be
weegredenen daar heen gevoerd. In het eerst vond die goede Laura
hem tamelijk vervelend, doch ook maar heel in het begin, want
van het eigen oogenblik, dat z.j bemerkt had hoe veel hulp hij
nog in vele dingen behoefde, en hoe onzelfstandig hij in menig
opzicht was, begon zij veel belang in hem te stellen. Zij had
steeds een zekere voorliefde voor zulk soort van karakters, want
voor haar was het eene behoefte, om met iemand te zijn, die
geheel van haar afhankelijk was en voor wien zij zorgen kon.
Het duurde niet lang, of zij ontdekte eigenschappen in hem, die
tot nu toe niemand bij hem gezocht zou hebben, en weldra rijpte
bij haar het vaste voornemen, om hem te beschutten tegen de
aanvallen, die hij zoo vaak en van zoo velen moest verduren en
begon zij het als eene partijzaak aan te merken, om hem van de
algemeene terughouding die hij ondervond, te bevrijden. liet
was verwonderlijk hoe dit haar langzamerhand gelukte, en hoe
zij hem in de gezelschapskringen een plaats deed innemen, dien
hij, zonder hare hulp, bij ons nimmer zou verkregen hebben.
Bijna altoos trof men hem bij haar aan en zij ging nooit ergens
heen, als ook hij daar niet geinviteerd was. Zij wist het zelfs
door te drijven, dat de koning zijn vooroordeel tegen hem overwon
en zich op een der hofbals, tot aller verwondering, tamelijk lang
met hem onderhield.
Spoedig ook wist zij hem op de hoogte te brengen, van de
verschillende partijen en verhoudingen in onze eerste wereld,
waarmede zij beter dan iemand bekend was, en zij gaf hem aan
hoe hij zich daarbij tegenover dezen en genen te gedragen had.
Toen hy pas hier kwam sprak hij, vooral voor een diplomaat, zeer
slecht de vreemde talen, maar zij hield niet op hem daarin te
oefenen, tot hij die geheel meester was. Geholpen door den schat
van ondervindingen, die zij gedurende haar veeljnrig hofleven
daarvan had opgedaan, kon zij hem onderwijzen in al de verschil
lende deelen van het hofceremonieel, en ik geloof wezenlijk, dat
zij hem wel eens hielp bij het opstellen van zijne diplomatieke
rapporten, want op politiek gebied en onze staatsaangelegenheden
had zij een helderder blik dan de meeste onzer staatslieden.
Ten langen laatste zag men hen overal te samen, in den
schouwburg, zoowel als op de wandelplaatsen en in de ver
schillende gezelschappen, ja, 't scheen zelfs dat mevrouw Von
Düponbell zich eenigszins afzonderde, om zich des te meer aan
hem te kunnen wijden. Er ging nu geen dag meer om zonder dat
hij bij haar thee kwam drinken. Hij vroeg haar in alles om raad
en zou ook niets belangrijks ondernomen hebben zonder haar
gevoelen daarover te kennen. Zij regelde genoegzaam zijn gansche
bestaan, en zij deed en dacht over niets anders dan over hem te
waken en voor hem te zorgen als een tweede voorzienigheid,
liet zou moeilijk geweest zijn juist te bepalen wat zij voor hem
in die reeks van jaren want jaren lang bleef diezelfde verhou
ding bestaan geworden was, half eene vriendin, half zijne
moeder. Zij noemde hem dan ook haar » enfant chéri", en hij
betitelde zich zelven, zeker met meer recht, als hare schepping.
Niemand begreep eigenlijk ten volle wat hij voor haar zijn kon,
want men kon geen geloof slaan aan eene meer intieme verhou
ding tusschen beiden, daarvoor acht'.e men de Gravin te bejaard.
Mij was echter de gansche geschiedenis van het begin af, ver
dacht voorgekomen, doch ik had geen gelegenheid de ontwikke
ling nauwkeurig gade te slaan, daar ik in die dagen den heer Von
Kanitz sieeds op zijne dienstreizen vergezellen moest. Overigens
lachten de meeste menschen over Marnitz's nimf Egeria.en beschouwde
men hare vriendschap voor den Baron voor niet veel meer dan
ceno aardigheid, een caprice, of eene behoefte om zich tegen
ieder in oppositie te stellen, tot eindelijk iedereen er aan gewoon
was geraakt en er door niemand meer over gesproken werd.
Behalve dit alles zou zij ook nog zijne schulden betaald hebben
tot een vrij hoog bedrag, zooals jonge diplomaten gewoonlijk pro
palria maken, tea minste het werd algemeen beweerd; ik kan
echter voor de waarheid daarvan niet instaan, want de Gravin
zelve heeft er nimmer van gerept. Toen de gezant stierf, wist
zij te bewerken, dat die post aan hem werd opgedragen, en dat
was waarlijk geene kleinigheid, want Baron Marwitz was eigenlijk
nog to jong voor zulk een hooge betrekking, maar door de velerlei
relaties die zij ook in het buitenland bezat, wist zij aan de zaak
zulk eene wending te geven, dat het ministerie in den waan werd
gebracht als kon ons hof dat hem juist zoo gaarne had zien
vertrekken het niet buiten den heer von Marwitz stellen en
eindelijk besloot men daarom hem maar bij ons te laten.
Mevrouw von Düponbell kon toen nog niet vermoeden wat zij
gedaan had! Zonder erg had zij onheilvolie wolken boven haar
hoofd te zamen doen pakken, die haar gansche verdere leven in
een droevig duister hulden! Voor Marwitz bleef het leven zijn
regelmatigen loop behouden, zooals hij zich trouwens ook nooit
in eenig opzicht wenschte te verwijderen van den gewonen
weg, die voor het gros der menschen hun levenspad uitmaakt.
Hij was het type van het normale leven, en met de nieuwe be
trekking, die hij door de Gravin Düponbell verkregen had, kwam
dus het denkbeeld in hem op, dat het hem nu paste om in het
huwelijk te treden, niet zoo zeer uit behoefte aan liefde, dan
wel, omdat naar zijne meening, eene vrouw een even onmisbaar
iets was in een gezanlschapshötel, als de candelabers in de zalen,
en de portier aan den ingang. En verbeeld u zoo iets; hij vroeg
Laura om raad, wie hij kiezen zou! Nooit was er bij hem de
minste twijfel ontstaan, of de genegenheid van de Gravin wellicht
van een hoogeren graad kon zijn dan men gewoonlijk bij vriend
schap aanneemt. Zij hadden dikwerf en over allerlei onderwerpen
gesproken, en elkaar hunne gedachten meegedeeld, of beter
gezegd Laura had hem de hare te kennen gegeven, en hem die in
geprent,?maar n onderwerp hadden zij nooit aangeroerd: de liefde,
en hem altijd in iiet onzekere gelaten, hoe zij daarover dacht. Het was
zelfs of zij opzettelijk hem daarover in dwaling liet, en de manier
waarop zij er somtijds over sprak, zou wel in staat geweest zijn,
om een meer ervaren, en diepdenkender toehoorder van het spoor
te brengen. Met een zeker welgevallen beweerde zij, dat zijzjch^