Historisch Archief 1877-1940
"t
No. 42S.
DB AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
11
v
reeds onder de oude dames rekende, en als met gemeenzame
oogloiking dwong zij hem haar al zijne voorbijgaande liaisons op
te biechlen en oordeelde daarover zoo vrijgevig, dat men niet
vermoeden kon hoezeer haar hart door hem geboeid werd. Doch
die vertrouwelijke mededeelingen zullen trouwens niet talrijk ge
weest zijn, want baron Marwilz bezat geen hartstochtelijk karakter.
Doch als hij daarvan iets vertelde dan deed hij het zonder erg,
als een jongen, en zonder iets gewaar te worden van de
zenuwwachtige trekkingen, die bij dergelijke verhalen het gelaat van
de Gravin ontsierden.
Hoe dikwerf zijn de mannen in hun egoïsme toch stekeblind,
want waar zij zich verbeelden, dat men hen aanbidt en vergoedt,
daar blijkt het aan de gansche wereld dat zij bedrogen worden,
terwijl wanneer hart en ziel hen wordt toegewijd, zij er niet
eens op letten, hoe een arm slachtoffer aan hunne voelen in doods
angst neerzinkt! Trouwens het is gemakkelijk te verklaren. Zij
zijn allen als natuurkundigen, wier waarnemingen zich niet verder
uitstrekken dan tot de sneeuwgrens van een bepaalden leeftijd.
Zij zien alleen naar beneden en plukken de maandrozen of de
veldbloemen, maar voor-de Alpenrozen en voor wat de hoogere
koudere streken siert, daarvoor hebben zij zelden oog of gevoel.
Hoe geheel anders is het in dat opzicht met ons vrouwen.
Zoolang het bij den baron bleef bij die voorbijgaande verliefd
heden en de tijdelijke opgewondenheid waartoe hij door het gezicht
van een mooi kopje werd gebracht, ging het nog zoowat, want
de gravin was te zeer bezield door het gevoel van eigenwaarde,
om door dergelijke gewone voorvallen in het leven van een jong
mensch tot jalqerschheid te vervallen. Doch de zaak werd van
bedenkelijker aard, toen Marwitz met een meer bepaald huwelijks
plan voor den dag kwam. Hij liet voor haar de gansche reeks
van huwbare jonge dames de revue passeeren, en onderwierp aan
haar zoo, juist oordeel het voor en het tegen VMI de verschillende
partijen. Dat moet voor haar wel eene erge foltering geweest
zijn, maar oogenschijnlijk scheen zij zeer bereid om daarover met
hem te praten, schoon zij op het eind toch overal een bezwaar wist
te vinden of eenc aanmerking te maken, wat zij dan, gesteund
door den invloed of liever de onbegrensde macht, die zij over
hem uitoefende, zoodanig wist voor te dragen, dat eene bepaalde
afwijzing er het gevolg van moest zijn. Er zou veel kanj geweest
zijo, dat baron Marwitz op die wijze ongehuwd gebleven ware,
ZQO hij bij losval niet eenigen lijd aan de invloed der gravin
ontrukt was geworden. Hij werd namenlijk uitgenoodigd omeene
familiebijeenkomst met zijne betrekkingen te Baden-Baden te komen
bijwonen en van daar terugkomende was zijne verloving een
fait accompli. Hij had daarbij alles gevonden wat hij sinds lang
gezocht had, vermogen, adel, en de verwantschap met eene in
vloedrijke familie. Dadelijk na zijne terugkomst spoedde hij zich
verrukt en Opgetogen naar de gravin, om haar het eerste zijne
verovering mee te doelen, terwijl hij het ook eenigszins als een
vriendschapsplicht beschouwde om ook voor den vorm hare goed
keuring te vragen op het reeds half vastgestelde huwelijk. Toen
gebeurde het, misschien voor het eerst, in de vele jaren, die zij
aan de wereld en aan het hof had verkeerd, dat Laura Düponbell
zich niet behoorlijk wist te gedragen. De dame van de wereld
moest onderdoen voor de vrouw, niet het ideaal eener vrouw in
hare eerste liefde, maar de vrouw, die zich gekrenkt gevoelde
in de laatste en de heftigste opwelling van die machtige aandrilt.
Zij uitte zich scherp, onredelijk, hatelijk en zoo beroofde zij zich
zelve van de wapens, die haar tot nu zooveel macht gegeven
hadden, de waarheid en het juisle van haar oordeel.
Te vergeefs beproefde Marwitz haar te matigen door al de
voorrechten op te sommen, die hem door die verbintenis zouden
ten deel vallen, te vergeefs vroeg hij hare vriendschap voor zijn
>vrouwtje," zooals .hij zijne aanslaande nu reeds noemde, te
vergeefs trachtte hij een aantrekkelijke schets te geven van een
huwelijk van drieën, zooals hij zich dat voor zich zelven kon
voorstellen. Toen zij ten volle begreep hoezeer hij in die nieuwe
strikken gevangen was geraakt, verloor de Gravin al hare
zelfbeheersching en besloot onvoorzichtig, om dadelijk de laatste en
uiterste poging aan te wenden. Nog altijd echter verborg zij achter
onmogelijke bezwaren de ware reden van haar onverklaarbaren
weerzin tegen eene handeling van den Baron, die in den grond
der zaak toch zoo natuurlijk was, en zeer verstandig mocht ge
noemd worden; nog altijd waakte zij er voor, dat er geen woord
over hare lippen kwamen getuigend van eenig zachter gevoel,
noch de bekentenis van eene neiging die waarlijk niet geringer
ot minder innig was, omdat de wereld die wellicht ongerijmd en
belachelijk zou keuren. In een oogenblik had zij een
geschiedenïsje verzonnen; zoo iets van een ouden v/rok, als tusschen de
Montecchi en Capuletti, waardoor hare familie en die van den
verloofde onherroepelijk en voor altijd van elkaar gescheiden
waren, een geschiedenisje, twijfelachtig en onwaarschijnlijk als
het was, toch zeker genoeg voor de lichtgeloovigheid van Marwitz
en daardoor kwam zij ten slotte lot de plechtige verklaring hoe
zij vast besloten was om op denzelfden dag waarop baron Marwitz
zijne jonge vrouw in zijne woning zou leiden, de residentie voor
goed en voor altijd Ie verlaten.
(Wordt vervolgd.)
SCHAAKSPEL.
No. 31.
Van ED. MAZEL, te B run n.
?Bekroond mot don dorden prijs in het tornooi der Nationaal tidend
te Kopenhagen in 1SS5.
SWART.
Wit speelt voor en geeft in 3 zetten mat,
(Wit 6 en Zwart 8 met K. E 5).
OPLOSSING VAN 6CHAAKPROBLEEM No, 29.
B 7 B 8 fijn!
B 3 nt B 5 t
B 2 E i mat.
G 5 G 1\
A nt B 5
(a)
G 5 C 5 (b
T. A 8! Ad libitum
Een der Torens geeft mat.
(b)
T. op D E, F of H-lijn (f (o
B3 D E P of H-liju Onverschillig
B a B 4 mat.
Mocht zwart spelen pion G l G 3 volgt 2 wit Toren nt G 3, zwart onverschillig;
3 B 2 B 4 of Toroa nt Toren mat.
(c)
l . . . . ." B 5 nt C 4 (d
2 Pd. nt O 4 t K. A 4
S T. zet mat. (d) Bij zwart l B 5 B i volgt 2 A 3 nt B 4 mat.
Bij elk ander begin van wit faalt do oplossing bijna altijd door l.... G 5 G T.
Dit probleem ia toch niet zonder vlekjes. Bijv. bij l.... zw. T. G 6 kan wit
zoowol B 3 nt B 5 als 2 B 3 D of E 3 spelen en bij variatie 3, kan zoowel B 8
als B 3 mat zetten. Toch is hot de eerste prijs toegekend; een bewijs dat zulks
mot oordeel moet geschieden en in dit geval zeer waarschijnlijk, omdat die gebre
ken niet te verhelpen waren of hot geheele probleem viel in duigen. Er zijn er die
no. 2 van Ed. Waltor voortrekken, waarvoor wol wat te zeggen ia, vooral omdat no. l
een vlekje heeft. Naar onze maening is echter de gedachte van nt. l oorspronkelij
ker en de oplossing vindou wij ioeiolijkor. Die zet T B 1 B 8 ia uiterst fijn
on verborgen.
INGEZONDEN OPLOSSINGEN.
Juiste oplossingen ontvangen van de heoren Mei" te Rotterdam No. 29 en 30;
insgelijks van rJeniifravod te Kaatsheuvel, W. d. V. te Amsterdam No. 28,29; No. 30
van A. G. O. to Utrecht, No. 28, 2i) en 2-zet van Cornelis, door Met Z'a Vieren
te Amsterdam.
UIT DE HERINNEKINGEN VAN EEN PEMELIKKER.
door Aquarius,
Hoeï!
Allerverschrikkelijkst, wat was het slap op de beurs en wat waa heter
warm, wij hadden letterlijk niets te doen en ik zag heel goed dat mijne
chefs even goed als ik naar de beursklok keken, in de hoop dat die
spoedig het tijdstip zoude aanwijzen waarop wij het muffe lokaal kon
den verlaten.
Die akelige klok is weer tien minuten na> mijnheer l" waagde ik het
tot mijn jongsten chef te zeggen.
De chef keek mij met een paar groote oogen aan en toen durfde ik
niets meer zeggen.
Het werd steeds warmer en er kwam een suikermakelaar aan de plaats
die een nieuwe ui tapte en daarna kwam de commissionnair in fondsen
de belangrijke tijding brengen: dat het in den hoek een dooie boel was";
later kwamen schuitenvoerder, kuiper en waagdrager om te hooren: of
der ook iets van nieheer zen orders was," maar telkenmale antwoordde
Schaap, de expediteur van ons Kantoor: 'k weet niks."
Om kort te gaan, het was in het hartje van don komkommertijd en alle
beursmannen keken even verlangend naar een zaakje uit als wijlen
mevrouw Blauwbaard naar hare broeders, die haar van haar
barbaarechen echtgenoot moesten verlossen.
Het was zelfs in den effeetenhoek stil en dat was wel het merkwaar
digste van alles: het was er zoo bedaard alsof de groote verzoendag
in het land was, waarop naar men weet de Israëlietisc'ne beursbezoekers niet
ter beurze verschijnen; nu en dan werd er wel een grapje verkocht e»;