Historisch Archief 1877-1940
No. 423
' J e'
f,
''f, -v
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
gestalten om tntj heen en wierpen moorddadige blikken op
mijn splinternieuwen hoed, dien men mij wellicht over de ooren zoude
hebben geslagen, wanneer ik mij niet, door overhaaste vlucht, aan mijne
vervolgers had onttrokken.
, Tehuis gekomen maakte ik een soort balans op; de oudste patroon en
Verheide waren vóór, de straatjongens, de confrères, de scheele heer en
de effectenmannen waren contra geweest en ik trok dus een leelijk saldo.
Dat is allemaal niets", dacht ik en ik gevoelde mij pyramidaal ge
wichtig, Gonne heeft mij nog niet met mijn' hoed gezien en zoolang zij
bare opinie niet heeft gezegd, laat alles mij koud; ach wat zal die
snoeperige onne wel zeggen?"
Ja, wat zonde Gonne wel zeggen? Ik geloof dat het zaak is dat ik
vertel wio Gonne eigenlijk wel was.
Ik had op m\jne excursiön met mijn vriend Hendrik met een allerliefst
jong meisje kennis gemaakt dat mijn zestienjarig hart in gloed en vlammen
zette en dat jonge meisje was Gonne.
Zij had prachtige blonde krulletjes en bruine ooprjes, zóó schitterend
en diep dat het mij toescheen dat ik tegelijkertijd in zee en hemel keek
wanneer ik er in tuurde; Gonne had een figuurtje, slanker dan de rankste
populier en een paar allerliefste kleine handjes, zóó rond en mollig dat
de lust mij wel eens bekroop om er in te Lijtcn.
£n haar voetjes! Neen, maar zoo iets fraais heb ik haast in mijn
geheele leven niet meer gezien; die waren zóó mooi en klein dat ik, wan
neer ik in die dagen reeds wat aan dnitsche litteratuur had gedaan, zeker
herhaaldelijk met Mirza Schafly zoude hebben uitgeroepen:
Seh ich Deino zarten Füszehen au,
So brgreif icb nicht. Du sü8Z«s Bladenen,
rWie sie so Viel Scliönheit tragen könneu."
Als Gonne lachte dan kwamen er alleraardigste kuiltjes in haar
perzikwangetjes en het scheen alsof een heel regiment minuegodjes die kuiltjes
voor katernen aanzag, want bij elk lachje en bij elke kuiltjes-verschijning
voelde ik mija hart luider kloppen en zuchtte ik: o Gonne!"
Mijne boosaardige vrienden, die het niet kondsn velen dat ik met
zoo'u lief meisje heel intiem was, strooiden het lasterlijk gerucht rond
dat Gonne een horrel-voet had en dat ze scheel zag; vaak gonoeg heb
ik een paar blauwe oogen opgeloopen, wanneer ik het op ridderlijke
wijza voor mijne dame opnam en den spottcis hunne ellendige praatjes
bstaald trachtte te zetten.
Ja, Gonne was lief en mooi; wanneer de jonge dames, die wellicht
mijne gedenkschriften lezen, willen weten hoe mooi en lief zij wel was,
dan moeten zij (maar eeas in den spiegel, dien trouwen vriend van het
schoone geslacht, kijken.
Ik weet wel dat ik door dit advies in tegenspraak korn met papa Van
Alphen, die eenmaal zong: Wie telkeus in den spiegel ziet" enz., maar
de opmerking moet mij van het hart, dat die ouwe heer, hoe Lraaf en
deugdzaam hij ook moge geweest zijn, toch ook lampjes saai was; wel,
sakkerloot, waarom zoude een lieftallig vrouwelijk wezen er zich niet
nu en dan, door een blik in den spiegel, van mogen overtuigen, dat zij
er heel aardig uitziet?"
(Slot volgt).
DE TENTOONSTELLING TE ANTWERPEN.
Wij zouden naar de tentoonstelling gaan. Mijne vrouw ... pardon
toule dame tout honnciir mevrouw mijne schoonmoeder, mijne vrouw
en ik, met en benevens Mama's kamenier.
De lieve vrouw, die mijne wederhelft het leven schonk, had het plan
opgevat de tentoonstelling mama zegt: de expositie- te Antwerpen
te gaan bezoeken, en uit zeer verklaarbare redenen werden ik hetisch
ik was het in da eersto plaats n mijne vrouw uitgeuoccligd het tochtje
mede te maken.
Nu behoort een reisje naar Antwerpen op andermans kosten niet tot
de onaangenaamste zaken van 'de wereld, doch de Nederlandsche spoorwe
gen zijn er niet bijzonder op ingericht om met schoonmama's op reis te
gaan. Gerechte hemel wat een gepruttcl!
In Tilburg begon het lieve leven : door eene raadselachtige beschikking
zijn de aansluitingen zoo geregeld, dat men óf twee sneltreinen kan ne
men, doch dan ergens in het zuiden een paar uren moet poozen, óf een ge
deelte van de reis met een boemeltreiu" moet voortsukkelen. Ik had
het eerste gekozen, doch toen wij te Tilburg arriveerden in het kleine
station, bleek het wat trouwens reeds zoo vaak was gebleken, dat de
inzichten van schoonmoeder en schoonzoon heel veel verschilden; natuur
lijk had zij dan maar liever zoo'n sneltrein niet genomen."
Enfin, wüwaren in Tilburg, hadden twee uur rust ik meen opont
houd en zouden daarom gaan lunchen." Waar? Natuurlijk in't hotel!"
In welk? Lieve hemel, Henri, wat een vraag, een hotel, is dat nu
duidelijk, een hotel om wat te eten."
Schoonmaraa had bevolen, ik had slechts te gehoorzamen. Ik koos een
omnibus, pakte de drie dames in eene nieuwe, edoch niet verbeterde
editie van een radbraakmachiue op wielen en wij reden naar het hotel
B . . ., waar volgens de verzekering van den koetsier, reeds de (alle
d'hot e te wachten stond.
Eilacie, de koetsier had wel verzekerd maar... aan de taliecVhutewas
geen plaats meer, de wijn was allerellendigst, het bestelde liet lang op
zich wachten, mama was doodsbang te laat te komen" ... waarom, ook
niet een restaurant bij het station genomen" en na eenig overwegen,
wandelden wij naar het station terug naar een restaurant, Henri."
Heilige eenvoud, de restaurants bleken eenvoudige bierhuizen, aan
het station was geen warm gerecht te krijgen, heel Tilburg kon ons
slechts een broodje met kaas aanbieden.
Mama vond het bier affreus, mijne vrouw de koffie ellendig, de kame
nier had kiespijn, en ik kreeg het land. Doch wij moesten voort. Ondanks
alle misères was de tijd omgevlogen en eer ik het wist, waven wij ia
Waar zouden wij logeeren? Natuurlijk aouden de hotels vol zijn,
evenals te Amsterdam in 1883 en dan nog welk hotel. Gelukkig, er was
nog een gemeente-comiteit, hetwelk in viertal ige strooibiljetten overal
adverteerde, dat het gemeentebestuur van Antwerpen een stedelijk
comiteit heeft ingericht, hetwelk gelast is (heeren reizigers) behoorlijke huis
vesting te bezorgen tegen de volgende prijzen (ontbijt, lichten bediening
inbegrepen)
Ie klas francs 15.?5e klas francs
4.-2e 10.?6e 2.50
Se 8.?7e 1.50
4e
6.De ambtenaar van dat officieele lichaam arm de Ooststatie" verzekerde
mij dat alles puik zou zijn, ik nam daarom twee kamers van de hoogste
klasse en een voor do kamenier van de 5e klasse, in de meening,
dat een kamenisr die vier francs per nacht versliep, het zeer goed zoude
hebben, maar ik rekende in alles buiten den waard.
Twee adressen had ik ontvangen, het een nog beter dan de andere
volgens het stedelijk comiteit doch de respectieve eigenaren bleken
aanvankelijk niet geneigd om die voortreffelijkheid persoonlijk door ons
te doen waardoeren: heel toevallig waren de kamers nog bezet, ziet n,
die mijnheer was zoo skoon gelogeerd, dat-i-nog een nacht zal blijven,"
maar. . . . aan het eerste adres had men nog eene zuster, die ook kamers
verhuurde en bij No. 2 was men in het gelukkig bezit van eeue vriendin,
die ook nog kamers had.
Daar stonden wij in die mooie, breeda Avenue du Snd met ons viertjes
letterlijk op straat, het rijtuig was reeds weggezonden en mama pruttelde
op alles, op het comiteit in hst bijzonder, doch op mij het meest.
Wat te doen? een rijtuig zoeken, naar de statie" terugrijden, daar
nieuwe adressen ontvangen, om misschien opnieuw geëndosseerJ te wor
den aan kamerrijke zustira of vriendinnen, of thans de hulp van zoo'n
vriendin aanvaarden? Wij kozen het laatste, lieten ons begeleiden naar
maderaoiselle Bonnet, rue de l'Esplanade, en vonden eindelijk esn dak.
Jon,c;e mannen, als ge ooit op reis gaat met mevrouw uw schoonmoeder,
gaat dan nooit naar eeiio tentoonstelling, en gaat er vooral niet logeeren
in eene woning van het gemeeute-comiteit. Wat een gepruttel, wat een
ellendo!
Sleclit waren de kamers niet, het meitbilair liot niets te wenschen over,
zell's de bedden waren goed, doch, och arme!" do bediening. Ontbijt,
licht en bediening inbegrepen,'1 met eigen hand heb ik het waschwater
moeten aandragen en aan het ontbijt leerde men ontberingen kennen.
Nu, daarvoor logeerden wij dan ook tegen zulke gematigde prijzen, en
7.00 fatsoenlijk, dat de eigenaresse zich haast verbeet van woede, bij de
herinnering dat de kamenier een kamer had gehad van vier francs. Kamers
van vier francs ging mademoiselle's fatsoen te na, 't was bepaald eene
vergissing!" en meteen vergiste mademoiselle zich bij het teruggeven van
eonige francstukken.
Mijn goed vrouwtje behield onder alles haar goed humeur; wel had zij
's nachts geea oog dicht gedaan, omdat die vlugge . . , diertjes haar te
vlug af waren, doch 's morgens wist zij den barometer van Mama's humeur
op mooi weer" te brengen, en wij togen naar de tentoonstelling.
Alras bieek mij, dat meu ook die tentoonstelling uit verschillende
oogpunten kan zien; mijne vrouw bijvoorbeeld vond de ingang met
dien vijver, die beide watervallen en die rijke keur van rozen veel
mooier, dan te Amsterdam" en daarmede was voor haar eene vergelij
king tusschcu Antwerpen en onze hoofdstad in bet nadeel van de laatste
beslist; gchooiimama miste de koloniale expositie" nu ja, je hebt
daar in Antwerpen zoo'n Congogebouw, waar het meeste nog uit onze
Artis afkomstig is, maar 't haalt niet bij Amsterdam;" mejuffrouw de
kamenier, vond het lang niet zoo luxurieus (zij bedoelde het zoo goed
en zei het zoo verkeerd) en ik, die meer aandacht schonk aan de
machine-galerij, zou geneigd zijn geweest aan Antwerpen den eerepalm
toe te kennen.
't Is waar, als men eerst de keurige entree principale" heeft bewon
derd, waar men als Hollander liefst geen vergelijkingen maakt, dan is de
algemeene indruk van de tentoonstelling niet zoo fraai, als die van '33,
doch bij nader inzien ontwaart men dat de schikking daaraan grooten
deels de schuld heeft. Trouwens bijna dezelfde luxeartikelen, die wij te
Amsterdam vonden, treffen wij hier aan, de porseleinen vaa Sévres en
Meyssen, even goed als de bronzen van Barbedienne, het zilver van
Chiïstofle of de damestuigages van Kirsch, 't Is waar, in de Scheldestad
moeten wij het malachiet uit Rusland missen, schitteren Japan en China
door afwezigheid, ontbreekt het paviljoen der Fransche afdeeling, doch
wat Italiëin wit marmer exposeert is daarentegen zoo eenig en er zijn
inzendingen uit Belgiëzóó keurig, dat wij niet gaarne het gevoelen
zouden onderschrijven van hen, die beweren dat de tentoonstelling van
Antwerpen moet onderdoen voor die van Neerland's hoofdstad.
Groot verschil tusschen den nijverheidswedstrijd van Noord- en die van
Zuid-Nederland is er echter niet; op sommige plekjes waant men zich
waarlijk weder op het tentoonstellingsterrein achter het museumgebouw.
Dezelfde mooie en leelijke juffrouwen die u achtervolgen met lootjes,
die met hare loterij uit alle hoekjes en gaatjes opdoemen; diezelfde erger
nissen van steeds zijn beurs te moeten gereedhouden en overal dubbel,
ja driedubbel te moeten betalen; diezelfde flesschen-pyramides,
flesschentempels en ilesschen-zuilen als overal, waarbij gij onwillekeurig tot de
conclusie komt, dat eene wereldtentoonstelling niet veel meer is dan eene
geïllustreerde catalogus van wijn, bier en likeuren."
Nergens kan men beter overtuigd worden van de waarheid, dat het
tijd wordt om de tentoonstellingswoede eens te breidelen dan in
deHollandschn afdeeling. Men beweert, en ik geloof geheel terecht dat de
Engelsehe nijverheid veel van haar goedea smaak heeft te danken aan de
eerste Wereldtentoonstelling in Groot Britannië, doch voor de Hollandsche
nijverheid schijnen de verschillende exposities het tegenovergestelde gevolg
te hebben gehad. Of zouden wij niet meer pweden smaak, niet meer
kunstzin, aaa den dag kunnen leggen, dan ia hetgeen wij te Antwerpen