De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 2 augustus pagina 13

2 augustus 1885 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

No. 423 ' J e' f, ''f, -v DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. gestalten om tntj heen en wierpen moorddadige blikken op mijn splinternieuwen hoed, dien men mij wellicht over de ooren zoude hebben geslagen, wanneer ik mij niet, door overhaaste vlucht, aan mijne vervolgers had onttrokken. , Tehuis gekomen maakte ik een soort balans op; de oudste patroon en Verheide waren vóór, de straatjongens, de confrères, de scheele heer en de effectenmannen waren contra geweest en ik trok dus een leelijk saldo. Dat is allemaal niets", dacht ik en ik gevoelde mij pyramidaal ge wichtig, Gonne heeft mij nog niet met mijn' hoed gezien en zoolang zij bare opinie niet heeft gezegd, laat alles mij koud; ach wat zal die snoeperige onne wel zeggen?" Ja, wat zonde Gonne wel zeggen? Ik geloof dat het zaak is dat ik vertel wio Gonne eigenlijk wel was. Ik had op m\jne excursiön met mijn vriend Hendrik met een allerliefst jong meisje kennis gemaakt dat mijn zestienjarig hart in gloed en vlammen zette en dat jonge meisje was Gonne. Zij had prachtige blonde krulletjes en bruine ooprjes, zóó schitterend en diep dat het mij toescheen dat ik tegelijkertijd in zee en hemel keek wanneer ik er in tuurde; Gonne had een figuurtje, slanker dan de rankste populier en een paar allerliefste kleine handjes, zóó rond en mollig dat de lust mij wel eens bekroop om er in te Lijtcn. £n haar voetjes! Neen, maar zoo iets fraais heb ik haast in mijn geheele leven niet meer gezien; die waren zóó mooi en klein dat ik, wan neer ik in die dagen reeds wat aan dnitsche litteratuur had gedaan, zeker herhaaldelijk met Mirza Schafly zoude hebben uitgeroepen: Seh ich Deino zarten Füszehen au, So brgreif icb nicht. Du sü8Z«s Bladenen, rWie sie so Viel Scliönheit tragen könneu." Als Gonne lachte dan kwamen er alleraardigste kuiltjes in haar perzikwangetjes en het scheen alsof een heel regiment minuegodjes die kuiltjes voor katernen aanzag, want bij elk lachje en bij elke kuiltjes-verschijning voelde ik mija hart luider kloppen en zuchtte ik: o Gonne!" Mijne boosaardige vrienden, die het niet kondsn velen dat ik met zoo'u lief meisje heel intiem was, strooiden het lasterlijk gerucht rond dat Gonne een horrel-voet had en dat ze scheel zag; vaak gonoeg heb ik een paar blauwe oogen opgeloopen, wanneer ik het op ridderlijke wijza voor mijne dame opnam en den spottcis hunne ellendige praatjes bstaald trachtte te zetten. Ja, Gonne was lief en mooi; wanneer de jonge dames, die wellicht mijne gedenkschriften lezen, willen weten hoe mooi en lief zij wel was, dan moeten zij (maar eeas in den spiegel, dien trouwen vriend van het schoone geslacht, kijken. Ik weet wel dat ik door dit advies in tegenspraak korn met papa Van Alphen, die eenmaal zong: Wie telkeus in den spiegel ziet" enz., maar de opmerking moet mij van het hart, dat die ouwe heer, hoe Lraaf en deugdzaam hij ook moge geweest zijn, toch ook lampjes saai was; wel, sakkerloot, waarom zoude een lieftallig vrouwelijk wezen er zich niet nu en dan, door een blik in den spiegel, van mogen overtuigen, dat zij er heel aardig uitziet?" (Slot volgt). DE TENTOONSTELLING TE ANTWERPEN. Wij zouden naar de tentoonstelling gaan. Mijne vrouw ... pardon toule dame tout honnciir mevrouw mijne schoonmoeder, mijne vrouw en ik, met en benevens Mama's kamenier. De lieve vrouw, die mijne wederhelft het leven schonk, had het plan opgevat de tentoonstelling mama zegt: de expositie- te Antwerpen te gaan bezoeken, en uit zeer verklaarbare redenen werden ik hetisch ik was het in da eersto plaats n mijne vrouw uitgeuoccligd het tochtje mede te maken. Nu behoort een reisje naar Antwerpen op andermans kosten niet tot de onaangenaamste zaken van 'de wereld, doch de Nederlandsche spoorwe gen zijn er niet bijzonder op ingericht om met schoonmama's op reis te gaan. Gerechte hemel wat een gepruttcl! In Tilburg begon het lieve leven : door eene raadselachtige beschikking zijn de aansluitingen zoo geregeld, dat men óf twee sneltreinen kan ne men, doch dan ergens in het zuiden een paar uren moet poozen, óf een ge deelte van de reis met een boemeltreiu" moet voortsukkelen. Ik had het eerste gekozen, doch toen wij te Tilburg arriveerden in het kleine station, bleek het wat trouwens reeds zoo vaak was gebleken, dat de inzichten van schoonmoeder en schoonzoon heel veel verschilden; natuur lijk had zij dan maar liever zoo'n sneltrein niet genomen." Enfin, wüwaren in Tilburg, hadden twee uur rust ik meen opont houd en zouden daarom gaan lunchen." Waar? Natuurlijk in't hotel!" In welk? Lieve hemel, Henri, wat een vraag, een hotel, is dat nu duidelijk, een hotel om wat te eten." Schoonmaraa had bevolen, ik had slechts te gehoorzamen. Ik koos een omnibus, pakte de drie dames in eene nieuwe, edoch niet verbeterde editie van een radbraakmachiue op wielen en wij reden naar het hotel B . . ., waar volgens de verzekering van den koetsier, reeds de (alle d'hot e te wachten stond. Eilacie, de koetsier had wel verzekerd maar... aan de taliecVhutewas geen plaats meer, de wijn was allerellendigst, het bestelde liet lang op zich wachten, mama was doodsbang te laat te komen" ... waarom, ook niet een restaurant bij het station genomen" en na eenig overwegen, wandelden wij naar het station terug naar een restaurant, Henri." Heilige eenvoud, de restaurants bleken eenvoudige bierhuizen, aan het station was geen warm gerecht te krijgen, heel Tilburg kon ons slechts een broodje met kaas aanbieden. Mama vond het bier affreus, mijne vrouw de koffie ellendig, de kame nier had kiespijn, en ik kreeg het land. Doch wij moesten voort. Ondanks alle misères was de tijd omgevlogen en eer ik het wist, waven wij ia Waar zouden wij logeeren? Natuurlijk aouden de hotels vol zijn, evenals te Amsterdam in 1883 en dan nog welk hotel. Gelukkig, er was nog een gemeente-comiteit, hetwelk in viertal ige strooibiljetten overal adverteerde, dat het gemeentebestuur van Antwerpen een stedelijk comiteit heeft ingericht, hetwelk gelast is (heeren reizigers) behoorlijke huis vesting te bezorgen tegen de volgende prijzen (ontbijt, lichten bediening inbegrepen) Ie klas francs 15.?5e klas francs 4.-2e 10.?6e 2.50 Se 8.?7e 1.50 4e 6.De ambtenaar van dat officieele lichaam arm de Ooststatie" verzekerde mij dat alles puik zou zijn, ik nam daarom twee kamers van de hoogste klasse en een voor do kamenier van de 5e klasse, in de meening, dat een kamenisr die vier francs per nacht versliep, het zeer goed zoude hebben, maar ik rekende in alles buiten den waard. Twee adressen had ik ontvangen, het een nog beter dan de andere volgens het stedelijk comiteit doch de respectieve eigenaren bleken aanvankelijk niet geneigd om die voortreffelijkheid persoonlijk door ons te doen waardoeren: heel toevallig waren de kamers nog bezet, ziet n, die mijnheer was zoo skoon gelogeerd, dat-i-nog een nacht zal blijven," maar. . . . aan het eerste adres had men nog eene zuster, die ook kamers verhuurde en bij No. 2 was men in het gelukkig bezit van eeue vriendin, die ook nog kamers had. Daar stonden wij in die mooie, breeda Avenue du Snd met ons viertjes letterlijk op straat, het rijtuig was reeds weggezonden en mama pruttelde op alles, op het comiteit in hst bijzonder, doch op mij het meest. Wat te doen? een rijtuig zoeken, naar de statie" terugrijden, daar nieuwe adressen ontvangen, om misschien opnieuw geëndosseerJ te wor den aan kamerrijke zustira of vriendinnen, of thans de hulp van zoo'n vriendin aanvaarden? Wij kozen het laatste, lieten ons begeleiden naar maderaoiselle Bonnet, rue de l'Esplanade, en vonden eindelijk esn dak. Jon,c;e mannen, als ge ooit op reis gaat met mevrouw uw schoonmoeder, gaat dan nooit naar eeiio tentoonstelling, en gaat er vooral niet logeeren in eene woning van het gemeeute-comiteit. Wat een gepruttel, wat een ellendo! Sleclit waren de kamers niet, het meitbilair liot niets te wenschen over, zell's de bedden waren goed, doch, och arme!" do bediening. Ontbijt, licht en bediening inbegrepen,'1 met eigen hand heb ik het waschwater moeten aandragen en aan het ontbijt leerde men ontberingen kennen. Nu, daarvoor logeerden wij dan ook tegen zulke gematigde prijzen, en 7.00 fatsoenlijk, dat de eigenaresse zich haast verbeet van woede, bij de herinnering dat de kamenier een kamer had gehad van vier francs. Kamers van vier francs ging mademoiselle's fatsoen te na, 't was bepaald eene vergissing!" en meteen vergiste mademoiselle zich bij het teruggeven van eonige francstukken. Mijn goed vrouwtje behield onder alles haar goed humeur; wel had zij 's nachts geea oog dicht gedaan, omdat die vlugge . . , diertjes haar te vlug af waren, doch 's morgens wist zij den barometer van Mama's humeur op mooi weer" te brengen, en wij togen naar de tentoonstelling. Alras bieek mij, dat meu ook die tentoonstelling uit verschillende oogpunten kan zien; mijne vrouw bijvoorbeeld vond de ingang met dien vijver, die beide watervallen en die rijke keur van rozen veel mooier, dan te Amsterdam" en daarmede was voor haar eene vergelij king tusschcu Antwerpen en onze hoofdstad in bet nadeel van de laatste beslist; gchooiimama miste de koloniale expositie" nu ja, je hebt daar in Antwerpen zoo'n Congogebouw, waar het meeste nog uit onze Artis afkomstig is, maar 't haalt niet bij Amsterdam;" mejuffrouw de kamenier, vond het lang niet zoo luxurieus (zij bedoelde het zoo goed en zei het zoo verkeerd) en ik, die meer aandacht schonk aan de machine-galerij, zou geneigd zijn geweest aan Antwerpen den eerepalm toe te kennen. 't Is waar, als men eerst de keurige entree principale" heeft bewon derd, waar men als Hollander liefst geen vergelijkingen maakt, dan is de algemeene indruk van de tentoonstelling niet zoo fraai, als die van '33, doch bij nader inzien ontwaart men dat de schikking daaraan grooten deels de schuld heeft. Trouwens bijna dezelfde luxeartikelen, die wij te Amsterdam vonden, treffen wij hier aan, de porseleinen vaa Sévres en Meyssen, even goed als de bronzen van Barbedienne, het zilver van Chiïstofle of de damestuigages van Kirsch, 't Is waar, in de Scheldestad moeten wij het malachiet uit Rusland missen, schitteren Japan en China door afwezigheid, ontbreekt het paviljoen der Fransche afdeeling, doch wat Italiëin wit marmer exposeert is daarentegen zoo eenig en er zijn inzendingen uit Belgiëzóó keurig, dat wij niet gaarne het gevoelen zouden onderschrijven van hen, die beweren dat de tentoonstelling van Antwerpen moet onderdoen voor die van Neerland's hoofdstad. Groot verschil tusschen den nijverheidswedstrijd van Noord- en die van Zuid-Nederland is er echter niet; op sommige plekjes waant men zich waarlijk weder op het tentoonstellingsterrein achter het museumgebouw. Dezelfde mooie en leelijke juffrouwen die u achtervolgen met lootjes, die met hare loterij uit alle hoekjes en gaatjes opdoemen; diezelfde erger nissen van steeds zijn beurs te moeten gereedhouden en overal dubbel, ja driedubbel te moeten betalen; diezelfde flesschen-pyramides, flesschentempels en ilesschen-zuilen als overal, waarbij gij onwillekeurig tot de conclusie komt, dat eene wereldtentoonstelling niet veel meer is dan eene geïllustreerde catalogus van wijn, bier en likeuren." Nergens kan men beter overtuigd worden van de waarheid, dat het tijd wordt om de tentoonstellingswoede eens te breidelen dan in deHollandschn afdeeling. Men beweert, en ik geloof geheel terecht dat de Engelsehe nijverheid veel van haar goedea smaak heeft te danken aan de eerste Wereldtentoonstelling in Groot Britannië, doch voor de Hollandsche nijverheid schijnen de verschillende exposities het tegenovergestelde gevolg te hebben gehad. Of zouden wij niet meer pweden smaak, niet meer kunstzin, aaa den dag kunnen leggen, dan ia hetgeen wij te Antwerpen

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl