De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 2 augustus pagina 5

2 augustus 1885 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

?v . 7 428 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. overtuiging dat Protestanten, Katholieken, Israëlieten te zamen, in huis, op de school of in gezellige kringen liederen dienden te kunnen aanheffen, dU» ftlgemeene uiting aan het godsdienstig gemoed schonken. 'Dat de plannen der Maatschappij van Toonkunst en de wijze waarop de eerste hoofdcommissie hare taak bad opgevat goedkeuring ondervonden, kon blijken uit de mededeeling, dat drio nkanden na do oprichting de N«derlandsche Koraalvereeniging reeds 43 correspondenten en 100 gewone leden telde, terwijl ook haar streven door tal van hooge staatsambtenaren, de Synode der Hervormde Kerk, de Maatschappij tot Nut van het Alge meen gesteund en gewaardeerd werd. Het eerste jaarverslag geeft reeds een aantal van 97 correspondenten, 197 ledea-beschermei-s, 721 gewone leden op, terwijl in ruim 1000 exemplaren 2i vierstemmige koralen in partituur en losse stemmen konden verspreid v/orden. Dat men de deelnftming zoo ruim mogelijk wenschte, blijkt wel uit do vaststelling der jaarJiJksche contributie, die voor gewono leden slechts 75 et., voor lodenbeschermers f 3 bedroeg. Do eersten ontvingen daarvoor do uit te geven koralen, de laatsten tevens allo bescheiden der verccnigiug. Het zij ver gund hierbij do namen op te geven der bestuurders, door wie op 30 Juni 1664 het reglement der Koraalvereeniging onderteekend werd: Prof. A. D. Loman, Voorzitter, te Amsterdam, Dr. J. P. N. Land, Secretaris, id. J. W- van Dapperen, Penningmeester, id. Th. J. Alberdingk Thijm, id., Joh. Bastiaans, Uaarlem, Dr. R. Benuink Janssonius,'s-Hage, Jozef Israé'ls, Amsterdam, W. J. F. Nieuwenhuijzen, Utrecht, Dr. A. Pierson, Rotterdam. Roadt aan liet einde van het vierde jaar kon de handleiding toegezegd worden, die op de wijze waarop de koralen dienden gezongen, gelukkigen invloed zou oefenen. Da prijsvraag, vroeger uitgeschreven, had althans n antwoord uitgelokt, dat door drie Nederlandsche kunstenaars do eer der bekroning waardig werd gekeurd, 't was ds handleiding van don Heer Textor uit 's Hage. Inhisschen had de vereenigiug, misschien wel juist door de kracht, die van haar uitging, ook eenigen togenstand uitge lokt» tegenstand van onderscheiden aard. Velen wcnschten het in eenig opzicht exclusief karakter der uitgaven, die allén in koralen bestonden, te laten varen eu ook voor het volksgezang in den ruimstcn zin van het woord krachtig op do bres te treden; enkelen hadden bezwaar tegen de algemeen reügieuse gevoelens, die in den tekst der koralen waren uilgesproken en wenschten voor hunne persoonlijke behoeften godsdienstige gezangen waaraan, naar hunne meening, de uitgaven der vereoniging niet voldeden. De laatsten zagen voorbij, welks overtuigingen de verschillende kerkgenootschappen verbinden en hoe sinds eeuwen psalmen weerklonken, in allerlei taal en voirn in school en kerk, bij openbare bijeenkomst en ia den stillen kring van het huis. En de koraalvorccniging was immers geen jaloersche hecrscheresse, die naar do alleenheerschappij streefde. De kracht der koraalvereeniging lag immers niet ia de teksten, die ge zongen werden, maar in de muzikale bewerhing zelve. Ook met Belgi waren betrekkingen aangeknoopt en het \Villcms-Gcnootschap te Gent . zond zelfs eeno uituoodiging voor een grooten prijskamp van Vlaamschen koorzang. Van de bevoegdheid om aankoopen voor de bibliotheek te doen, was door het Bestuur reeda gebruik gemaakt door. de Psalmen van Clement Marot, van Lobwasser, uitgave van 1701, de Psoiiterliedokens, uitg. van 1603, de Stichtelijke Bedenkingen van Wits, den Ncderlandschen Gedenckklanck van Valerius, 1626 en eenige stukken uit de Bibliotheek van wijlen Isaac Mculman aan to koopen. Deze wsrkcn werden oulc ter beschikking der Maatschappij vau Toonkunst gesteld, dio op onbekrom pen wijze voortging de koraalvereeniging haar steun te verkenen. Een der belangrijke punten, door het Hoofdbestuur indertijd op haar programma geplaatst, is wel de vraag of niet de Vereenigiug door rechtstreekscho bemoeiingen zou kunnen bijdragen tot betere naleving vau het voorschrift der Wet op het Lager Onderwijs, die den zang op de volksschool wil beoefend hebben. Uit de gedachtenwisseling over dit vraagpunt blijkt maar al te zeer, dat er van de zijde der Regeering althans heel -weinig zal kunnen verwacht worden en dat de langzaam werkende invloed door voorbeeld en raadgeving verkregen, het gebiedend voorschrift zal blijven vervangen. Trouwens, wanneer elk onderwijzer, krachtens zyne acte van bevoegdheid ook bij volslagen ongeschiktheid voor don zang, hot onderwijs in dit leervak zal mogen regelen en leiden, wat kan er dan voor de volksschool van de Rogeering verwacht worden ? Kan bet eenmaal zoover komen, dat wie den aanleg en de vereischte oefening voor den zang mist, niet in staat wordt geacht als onderwijzer op te treden, dan komt men in anderen toestand. Thans echter heeft ieder in zijn kring Ie arbeiden om de betoekenis van het volksgezang althans meer algemeen naar waarde te doen schatten. Hierboven werd reeds «et een enkel woord melding gemaakt van den tegenstand, dien de Koraalvereeniging, door het exclusieve karakter harer uitgaven moest ondervinden. Ea ook in het Hoofdbestuur begon langzamerhand de overtuiging te rijpen, dat de bloei der Vereeniging door uitbreiding van haar werkkring werkelijk gebaat zou worden. Aan het einde van 1877 werd dan ook eene meeting belegd in de groote gehoorzaal van het gebouw Felix Meritis te Amsterdam, waarbij het Hoofd bestuur zijne overtuiging kenbaar maakte om ook Koren, niet alleen van godsdienstig karakter maar ook van zoogenaamd wereldschen inhoud uit te geven. De muzikale zin was ontwaakt, daarvan getuigden tal van zangvereenigingen, in den laatsten tijd opgericht. Da behoefte aan goede Nederlandsche zangstof deed zich meer en meer kennen. De taak der .KoraaZvereeniging diende dus uitgebreid en eene Koorvcrceniging zou in Btaat stellen om de gewenschte afwisseling in de programma's te brengen. Dj» denkbeelden ook bij herhaling in verschillende plaatsen, welke met da Koraalvereeniging in betrekking stonden, met klem uitgesproken, von den krachtige steun en al dadelijk koa de verwezenlijking van de geuite wensohen worden voorbereid. Wijzelijk werd aan het verlangen; om allén Nederlandsche koren, d. i. koren van Nederlandsche toonkunsteaaren Uit te geven, geen gehoor gegeven. Wie eene volkszaugbibliotheek wil vormen, en in waarheid den musikaleu eiscb, met ernst in bet oog vat, heeft ook niet het minst te waken tegen den lust om vooral nationaal" te heeten. Op het gebied der toon kunst heeft men vooral tegen het euvel van onbeduidendheid en alledaagschheid te strijdsn en waar Nederlandsche componisten niet genoeg stof leveren om aan de behoefte naar degelijke en schoone koven te voldoen, mag het onzes inziens eene dwaasheid heeten aan zangvereeni gingen de vreemde compositiën te onthouden, die den smaak in de goede richting kunnen leiden en der muzikale vorming bevordelijk wozon. Maar er was eaa tijj, dat alle compositie deu vreemden stempsl moest dragen, zou zij recht hebben op eeu programma hare plaats te vinden, dat elke compositie vau Nedorlandscheu oorsprong met mistrouwen werd bejegend, alsof ten onzent do muze der toonkunst haar feest nimmer op Nederlandechen toon kon en mocht vieren. Dio tijd ligt achter ons. En het strekt der Koorvereeniging tot eer, dat zg in de kouze der Nederlandsche toonwerkel) door geoefenden smaak werd geleid en dat onder de fraaie koren, door de Verosniging uitgegeven, do compositiën onzer Nederlandsche toonkunstenaren cano waardige plaats zullen blijven innemen. Met betrekking tot den tekst sprak het ala van zelf dat de Nüdcrlandsclie taal bij uitsluiting werd gebezigd. Niet alleen om haro onbetwistbare geschiktheid vodden zang, die door zoo aoovelen in het licht werd gesteld en waara&n Alleen dezulken twijfelen, die geen oor hebben voor de fijne echakeering harer vokalcn en de uitdrukking harer consonanten, maar ook omdat wat de Vlamingen in hun devies schrijven In Vlaanderen, Vlaamsen!" ook niet minder met betrekking tot het Nederlandsch geldig mag heeten. Eu nu liggen daar voor ons 17 afleveringen der volkszangbibliotheek als gedeeltelijke vrucht van de werkzaamheid der Ncdcrlandschc Koorver* caniginy, die, zooals het iu de statuten luidt, op breeder grondslag en op ruimer schaal het werk der NederlanclscJie koraalcereenigiiig voort' act en de bevordering en veredeling van den Nationalcu volkszang in het algemeen als dod heeft gekozen. Druk, papier en fcriaaat voldoen aan zoo hoogo eisclien en de prijs is zoo laag, dat hot niet kan uitblij ven, ot' dczo iraaie en degelijke uitgave zal in ruimen kring vvaardeering ondervinden. De namen van Verhuist, Hol, F. Coenen, D. de Lange, A. D. Loman, Brandts Buys, Worp, Pijzel, Kwast staan achter de Nederlandsche compositiën vermeld, terwijl van Schubei't. von Webêr, Hayda, Meudelssolm, Handel, van Beethoven, Volkmann, Hauptnian, Lachner, Gluck, Niels Gade, Würst, fraaie kooraurnmers in de verzameling zijn opgenomen. De vijftien eersto afleveringen zijn met titel en inhoudsopgave iu n band verkrijgbaar , 'f 2 per partituur en f 1.50 per stel stemmen voor de leden! Voor het publiek en den boekhandel is de prijs f 3 per partituur en /' L'.SO por stel stemmun. Met het oog op de voordeelen, aan het lidmaatschap dur Nedcrlandsclic Koorver ccnïyïng verbonden, volge do mededeeling, dat do jnarlijksche contributie slechts f 3 bedraagt, waarvoor het recht op n exemplaar van do ia dat jaar verschenen afleveringen vau do volkszangbibliotheek wordt verkregen. Do namen van donateurs en lodun zoowel als van de zanggezelschappen, die met do vereenigipg in betrekking staan, worden jaarlijks in het verslag vermeld. Wie door toetreding tot de Koorvereeniffing van zijne belangstelling in de verheffing van den volkszang wenscht blijkt te geven ea zich dége legenheid wil verschaffen de verschenen afleveringen der volkszangbibliotheek te verkrijgen, heeft zich tot den secretaris, den heer J. A. Böhringer ta Amsterdam te wenden, die met zooveel toewijding en talent de zaak van den volkszang weet te bepleiten en die, ook ons mocht het blijken, met hoiïelijke bareidva-ardigheid allen ten diemte wil zijn, die met hem willen arbeiden voor de hoogere belangen van geest en hart. Dat wij onze lezers ook in Belgic opwekken om de Nederlandsclie Kourvereeniging krachtigen steun te verleenen kan na het boven staande wel niat twijfelachtig zijn. Wie in do goede richting voor het volk iets wil doen, heeft hier een ruim veld, waar vele handen, dea ar beid licht zullen maken. Drank ea spel, zoo menig gezin ten vloek. kunnen niefc beter bestreden worden dan door de macht van het gezang, dat den menscli boven de beslommeringen van het dagelijksch leven ver heft, het hart opent voor wat goed is en liet leven stelt onder de tucht der ware schoonheid. H- C. P. D. UIT PARIJS. XXX. Zoodra de prijzen op de scholea zün uitgedeeld en de vacantie een aanvang heeft genomen, verlaten vele families Parijs ea worden de spoor treinen letterlijk bestormd. Waar gaat de reis naar toe ? Bijna allen zullen u op die vraag met een leuk gezicht ten antwoord geven: wij gaau met enkelen onzer vrien den naar een nog onbekend hoekje strand, want ge denkt toch niet van ons, dat wij zoo dwaas zullen zijn om ons in een der bekende zeeplaatsen ta laten afzetten! O, neen, het doel van onzen tocht ia een totaal onbe kend, vreedzaam plekje, waar nog al de eenvoud van het aartsvaderlijke leven gevonden wordt. En dan volgt in den regel een breede, vrij overdrevea opsomming van al de heerlijkheden, welke men zich voorstelt op dat maagdelijk plekje zeestrand te zullen genieten. Deze week ontmoette ik nog een half dozijn van die aanstaande strandvogels. Allen zongen mij hetzelfde eentonige deuntje voor, allen waren even opgewonden over hun plannen en allen zullea bij hun terugkomst zeker duzelide klaagliederen doen hooren. Want men moet ze zien en hooren als zij van zulk een uitstapje weer tehuis komen! Dan zingen ze uit een geheel anderen toon. Het triumfantelijk allegro is veranderd in een klagend andante. Do liederen heb ben plaats gemaakt voor een mez culpit. Men zaljhen daar nooit meer snappen, wat? Maar aangezien er ieder jaar weer verscheidenen worden beetgenomen, zou ik meenen, zegt Véron, aan mijn verplichtingen te kort te doen, ala ik mijn waarde lezers ea lezeressen niet krachtig waarschuwde tegen da verrassingen, welke het zeestraud huu bereidt

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl