De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 2 augustus pagina 6

2 augustus 1885 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 423. , raad ik ti aan iedereen te ?wantrouwen, die 'u zou willen overhftlen om naar een nieuwe badplaats te gaan, die nog in een staat van ? tror4.infj verkeert, want gij kunt u geen denkbeeld vormen van de verBchïQende martelingen welke u daar wachten. ' Ik zalf «preek uit ondervinding en weet er alles van. Daarom heb ik een doren eed gedaan, dat men mij daar nooit weer zou snappen, en dat ik bovendien mijn duur gekochte ondervinding in het belang van mijn naaste zou aanwenden. Ik houd dus de aan mij zclven gedane belofte door u zooveel mogelijk op de hoogte te brengen van de ellende van een nieuw zeebad. Wat had men liet geroemd en opgevijzeld, dat heerlijke, onvergelijkeIjjke, prachtige strand van Trou-sur-Mer! Een nestje, mijnheer!.... Een brok echte, wilde natuur! Eengrootsche natuur! Natuurlijk, geen casino of zoo iets! Maar ook geen schelmen die U afzetten! Geen drukte of omslag met toilet, niets vai) dat alles! Ook geen restaurants, waar men u vergeeft en het vel over den neus haalt!.... Aan de* opsomming van al de voortreffelijkheden kwam geen einde. De vriend, die mij de ooren doof schreeuwde met zijn opgewonden verhalen .waaraan ik zwak genoeg was geloof te slaan was op weg om daar ginder het eerste zomerverblijf te bouwen. Zoo iemand, die ergens de eerste villa bouwt, is erger te vreezen dan de cholera. Vermijdt hem zoo zorgvuldig mogelijk, want hij is een algemeene en bijzondere ramp. Mjja vriend dan waa bezig met zijn villa te bouwen te Trou-snr-Mer. Gij zult :eens zien, wat een paradijs dat daar is, had hij tot mij geMgd. . . . en vrij, dat je daar bent. Men zou om drie uur 's middags in Adam's ostttum daar kunnen rondwandelen. ... Letterlijk niets dan lucht en water. Dat letterlijk niets dan luclit en loaier maakte mij wel iotswat ongerust. Ik vond dat menu van uitspanningen neg al mnger. Maar hij drong er zóó sterk op aan, en zijn beschrijving was zóó overtuigend, da.t ik mij einde/ijk over liet halen en ging. . . . wat was ik begonnen! VerUeeldt u een vuilnishoop of publieke mestvaalt aau het strand van het kanaal. Dat was Trou sur-Mer, een vreeselijk vuil plaatsje, waar de lucht verpest werd door den stank van afval van visch, welke daar in de eenige' Straat werd neergeworpen door vijf of zes visschers, die de gansene bevolking uitmaakten. Ergens in een hoek een hoop puin cu stoenen. Dat waren de bouw stoffen voor de villa van mijn vriend. Voor logies een akelig nauw instcekkamerrje in een rommelig wijn huis, voor eten allerlei dingen zonder naam, maar helaas! niet zonder Bffiaak. Ik had volgaaroe het gansene menu willen geven voor een d<;sis braakpoeder. Dit zou ik eerder naar binnen hebben gekregen en het effect zou hetzelfde geweest zijn. O, hij had de waarheid gesproken, die ellendeling! Een casino was er niet, maar wel een draaiorgel, dat van den morgen tot den avond do Mascotta doedelde ter eero van de toeristen, dia uit don naasten otatrek een bezoek aan het strand brachten. Er waren geen schelmen en afzetters! Maar om halfnogen reeds was men genoodzaakt naar bed to gaan, want er was letterlijk niefs te doen en men verveelde zich gruwelijk. Tevergeefs hadden wij het geheele gat doorzocht of we ook ergens een lamp konden vinden om daarbij oen partijtje piquet te spelen. Men had ons een kaars aangeboden en oen spel kaarten, waaraan, volgens zeggen van don krosghouder, ruiten- vrouw ontbrak sedert do Pruisen daar geweest waren. Maar, voegde hij or bij, dat maakt niet veel uit, de lui hier behel pen er zich mee. Om wat mosterd te bekomen moest men twee mijlen ver loopen. en nog twee mijlen verdei1 om den dokter to halen. En zoo alles naar even redigheid. ? Zie, als ,men zelf zoo iets ondervonden heeft, dan ia het waarlijk geen wonder,, dat men rilt bij de gedachte, dat anderen ook do dupe zullen worden va? zoo'n pas ontdekte badplaats. Gaat doodeenvoudig daar heen, waar iedereen heen gaat. Meer geld kost het .u niet, en het is meer practisch. Gij wordt zoowel hier als daar gevild. Maar 't is in ieder geval aangenamer met gratie gevild to worden dan door de plompe hand van een hebauchtigen boer. Zij, die te Parijs blijven misschien zijn dat nog de verstandigste lieden vermaken zich zoo goed zij kunnen. Voor het oogenblik vinden zij wat afleiding in de echtscheidingen welke in de kunstwereld plaats hebben. Er komen twee op de lijst voor. De cons is gebeurd, de andere moet nog gebeuren. Adelina Patti, de groote kunstenares, is sedert Donderdagnamiddag vier uur'geen markiezin de Caux meer. Zij is eenvoudig weer geworden wat zij vroeger was: de koningin van den zang. 't Is inderdaad een vrij onbeteekenend en onnoodige forma! i f ei t, die bijeenkomst op het stadhuis, welke door de nieuwe wet dwazeliik is voor geschreven. Het is zoo dwaas, dat het Gouvernement dan ock raeda van plan schijnt te zijn om die belachelijke comparitie weer af te schafi'en. Waartoe dient het toch, dat men de menschen nog eens lastig valt, ttadat de rechtbanken het vonnis van scheiding hebbeu uitgesproken? Kan men niet eenvoudig het arrest in de registers van den burgerlij ken stand laten overschrijven? Nu laat men iemand geheel van Londen komen louter en alleen om door een ambtenaar op hakkelenden toon een formulier te hooren voor lezen mét een woord of wat op den koop toe: In die ' geheimzinnige woorden wordt de verklaring afgelegd, dat het huwelijk van de echtgeaooten ontbonden is. Maar dat wisten de com paranten reeds! Om zoo ver te komen, hebben zij vooreerst een tijdje moeten wachten dat altijd onaangenaam is maar vooral onder zulke omstandigheden, wan neer de ambtenaar niet op zijn tijd daar is. Men heeft zich een lastige confrontatie moeten laten welgevallen, die ten eeneaale oaaoodig is, want natuurlijk denkt msn in zulk een geval niet: aangenaam om elkander weder te zien! Aller oogen richten ,zich naar het plafond, want men wil elkanders blik liefst vermijden. De mannen trommelen zenuwachtig met de vingers op den bol van den hoed, terwijl de vrouwen nu en dan een verlegen kuchje laten hooren. Alleen de stadhuisbode, die de stoelen klaar zet, schijnt bij al dio ge« geneerdheid eenigen schik te hebben. Nu, hij kan dat doen, want bjj staat er buiten en gevoelt niets van die gedwongen verhoudingen. Eindelijk verschijnt de maire of zijn plaatsvervanger tentooneele. Hij heeft ook iets gedwongens in zijn groet. Hij haast zich het register te openen en bromt dan iets wat niemand verstaat. Daarmede is de zaak . afgeloopen na de verplichte collecte voor de armen, wat alleen al het overige zou kunnen verontschuldigen. Wanneer die gedwongen corvée dan nog maar met een indrukwek kende plechtigheid besloten werd! Maar neen: 't is alles even koud, even droog, even onbeduidend. Zou het misschien zijn, om de verveling van zulk een géance te ontloopen, dat Sarah Bernhardt Let plan heeft opgevat om zich in Engeland te laten scheiden?... Of liever, heeft zij werkelijk plan dat te doen? In elk geval wordt dit van haar evenals van den heer Damala gezegd. Het gaat den schilders tegenwoordig niet voor den wind. Niet ajleen dat zij financieel geen zaken maken op dat punt staat het met de kunst in dozen tijd allerdroevigst geschapen maar zij zijn tegenwoor dig ook vesl minder in tel dan dat vroeger het geval was. Het rijk van penseel en beitel schijnt voorloopig uit te zijn, Eoviendront-elles, Los hirondollea ? Sommige bladen zijn zelfs zorsver gegaan, dat zij hun afkeuring hebben te kennen gegeven over de vrijgevigheid tegenover het palet ten koste van de pen. En Véron meent, dat er gesrondo reden tot klagen bestond, aangezien die wanverhouding langzamerhand stuitend was geworden. Als men maar even wat naam maakte in het genre, het landschap of stilleven, werd men aanstonds gedecoreerd. Daarentegen konden schrijvers van groote verdiensten lang wachteni eer zij een dergelijke onderscheiding ontvingen, Als men nagaat, dat een zoo algemeen gevierd schrijver als HectorMalot nog niet eens oen rooi lintje heeft! Dat Goudinet en Paüleron het nog slechts tot ridder gebracht hebben! Dat een Lecocq die onderscheiduig niet waardig geacht wordt! En zoovele anderen met hem! Een (ij l lang werdon de kruisen louter in het knoopsgat van schil ders gestoken. De schuld daarvan ligt bij de ministers, die al te zeer het verleenden aan de aiülevelingeu. Dio aanbsvelers lieten hen geen rust, want zij wisten wel, dat de een of ander artist heu gaarne met een schetsje of stukjo van zijn hand voor liun ijver en moeite zou beloouen, terwijl een. schrijver niets heeft te geven dan zijn talent. liet ward dus tijd, dat daarin verandering kwam. Da'c dachten ook dia woekeraars, dio dezer dagen door do Rechtbank tot drio maandon gevangenis zijn veroordeeld. Zij waren van meening, dut reen do lieden, die geld noodig hadden, reeds lang genoeg krokodillen en andere opgozotte dieren in de maag had gestopt; er moest weer eens wat andera wezen en zoo vonden zij het schilderijen-kabinet uit. Een aardige vondst! Men schaft zich een veertigtal prulschilderijen aan, Iaat zich daarvoor door een nieuweling in schuldbekentenissen honderd-dui zend francs bet.ilen en leent hem vervolgens op die kladstukken een vijfduizend francs in banr geld, en do zaak is klaar. Do rechter vond echter, dat een dergelijke manier om de kunst te beschermen, zeer ongepast was. Een pnav bonbons voor het dessert van eon niet al te smakelijk diner. Men sprak in tegenwoordigheid van de gravin X over den ouden baron B .... en verwonderde zich er over dat deze, ondanks zjjn hoogen leeftijd, nog altijd vol galanterie bleef en hot deed voorkomen alsof hij nog gaarne om iie kaars hcenfladderde. Op zijn leeftijd, meende iemand, is dat toch wat al te kras! Och, dat bewijst niets, sprak de gravin X.... daarop, bijna alle doove menschen dosn altijd, alsof zij goed kunnen hooren. Vivier komt op een goeden dag in een winkel, op welks uithangbord geschreven staat: Atix 100.000 Chcmiscs. Hebt gij werkelijk honderd-duizend hemden in voorraad? vraagt hij den eigenaar. Ja, mijnheer. Hebt ge het nogal druk op dit oogenbiik? Neen, mijnheer. Goed! Dan wil ik ze wel eens aanpassen! A. B. LETTERKUNDE. EUPHORION. Een gedicht van Ferdiuand Gregorovius* (Fragmenten). (IV. Slot.) Met hartelijke toejuichingen is Euphorion's pleidooi voor zijne kunst door de toehoorders ontvangen; zijne nijdige tegenstander kiest de wijsste partij, en zwijgt. lona maakt aanspraak op de *er, om het eerst de lampen te ontsteken. Ion reikt haar de olie, en zonder aarzeling ontsteekt zij eerst de lamp van den droomgod; daarna die van Araor en Psyche; toen die van I'allas Athene en eindelijk die, welke aan Thanatos, den dood, maar tevens aan Eiren'e, de vrecjes-godio, gewijd was. Wat haar echter

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl