Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
nog dan heer uit; het ia te lata en versterkt nüj in mijne vermoedens
dat alle praatjes over geringe verdiensten niets om het lijf hebben.
Toen ik gegeten had," vervolgde de juffrouw, was ik heel wat opge
knapt en ik vertelde den man nujne geschiedenis, bedankte hem
vriendeuk «o wilde .verder gaan. Weet je wat, oudje" zeide hg, ik ga met
je mee en breng je naar fl; daar zullen wij samen naar het politiebureau
gaan en je historie vertellen?misschien kr^'g je dan wel een vrij
spoorkaartje naar Amsterdam.
«Eg heeft mij gebracht en ik heb geld voor een kaartje gekregen; daarop
beeft hg mg naar het station geleid en aan den heer in het buffet ook al
verteld wat met mg gebeurd was, en die heer heeft mg toen een broodje
«let vleesch en een kop koffie gebracht en, toen ik vertelde dat ik dat
$net betalen kon, gezegd: Het is je van harte geschonken, moeder!"
Ik dacht bg mij zelven dat ik die oude juffrouw niet graag mijn maag
zoude te leen geven, want zij had pas roggebrood met spek op en had
maar dadelijk weder ruimte voor brood met vleesch en koffie. Ook dacht
Bc dat de pachters der buffetten aan spoorweg-stations toch zeker veel te
weinig pacht betalen, wanneer zg den gaanden en komenden man op zoo
weelderige wgze kunnen tracteeren; ik nam mij voor, om er de aandacht
der spoorweg-maatschappijen eens op te vestigen.
Ik ben na een heeleboel opgelucht, mijnheer," begon de oude juffer
weder, (hoer iemand, na het gebruik van roggebrood met spek, enz.
opgelucht" kan zgn, weet ik niet), ik ga na met vrg wat opgeruimder
gemoed naar Amsterdam en ik hoop nu maar, dat ik mijne züater gezond
tal aantreffen en dat ik haar lang mag behouden."
Ik kreeg een milde bui en wilde de vrouw een kleinigheid aanbieden,
maar ik had geen klein geld bg mg en vond het te mal haar te vragen
of zg van «en bankje van zestig terug had. Om nu toch aan de opwel
ling van mijn goed hart gehoor te geven, vertelde ik haar vele merk
waardige zaken omtrent Amsterdam; ik zeide haar dat zij vooral niet
moest verzuimen het Panopticum en Artis te gaan zien, en ik gaf haar
een vrijkaartje voor de voorlezingen die ik, in den aanstaanden winter,
voornemens ben over aeethética en kunstkritiek te houden.
Het -kwam mg voor dat het roggebrood, enz. de juffrouw begon te
benauwen, want zg keek mg aan alsof zij van Lotje getikt was en dat
?vond ik heel ondankbaar; ik houd volstrekt niet van ondankbare
menschen en daarom zeide ik heel koeltjes: bonjour juffrouw, aangename
reis, me respect aan uwe zuster", en daarop ging ik weg en begaf mij
naar de wachtkamer eerste klasse, waar ik een glas sherry dronk en een
havannah-sigaar rookte.
Toen ik kalm, in een gemakkelijk coupégezeten, verder spoorde, over
peinsde ik dat er toch vele ondankbare menschen in de wereld zijn. Wan
neer er nu eens geen armbestuur was geweest" dacht ik, hoe had het
dan in 's hemels naam met het boeltje van die vrouw moeten gaan ? En
wanneer er geen, goed onderhouden straatwegen in ons land waren, hoe
had zg dan van L. naar H. kunuen sukkelen?"
Ik prees mgselven gelukkig dat ik in een land woon, waar armbestu
ren en straatwegen zy'n, maar vond het bitter treurig dat men er
menBchen in aantreft als dien polderjongen en dien buffetpachter die, als iets
niet naar hun zin is en zs niet genoeg verdienen, moord en brand
schreeuwen, maar toch met het geld smijten alsof het water is, en jan
en alleman déjeuners aanbieden.
Langzamerhand werd ik lyrisch en ik floot het Wien Neêrlandsch
Bloed" en besloot om den een en dertigsten dezer maand druk den Prin
sesjes-dag mede te vieren. Ik zal Meerlust met groen versieren en twee
vlaggen hijschen en als het goed weder ia, illumineer ik des avonds met
vetpotten, zoodat alle tegenstanders van den feestdag groen en geel van
nijdigheid worden.
Ik voel allemachtig veel voor den prinsesjes-dag, lezer, want afgeschei
den nog. van het feit dat iedereen pleizier zal hebben, zal er een stapel
geld onder de menschen komen, en de arme lui, als ze er zijn, komen
dan Weder in een goed doen. Van ganscher harte hoop ik dat alle in
woners van Amsterdam zich uitstekend zullen vermaken, behalve die oude
juffrouw uit het station H., die gun ik het niet, daarvoor heeft zij mij te
gloeiend in mgn waardigheid gekrenkt; ik mag lijden dat zij den
ganschen dag in een donker achterkamertje moet zitten, waar zij niets zien
kan, dat beeft'zg dubbel en dwars aan mg verdiend. '
Ik wil nu maar hopen dat men het mg niet kwalijk zal nemen dat ik
de oude-juffrouwen-historie zoo heb uitgeplozen; men bedenke s. v. p. dat
ik het slechts deed, omdat er voor ondankbare menschen nuttige
leeringea uit te trekken zjjn.
Acfnarius.
UIT HET HAAGJE.
XLII.
Sommigen beweren, dat het voor een menach, die nog aan zijn rampzalig
aanzijn is gehecht, een moeilijk alternatief is, als hem de keus wordt
gelaten tusscben den strop en den kogel. Daarentegen heb ik van anderen
gehoord, dat die keus zeer gemakkelijk is, want -- zoo redeneeren dezo
philosophen de strop is onteerend, en de kogel is vereerend nu
wel niet, maar toch in elk geval fatsoenlijker; zij zijn dus niet vóór den
strop, waar hun eigen hals er mee gemoeid kan zijn. Ik leen 't echter
eens met een derde categorie van wgsgeeren, die in beginsel aannemen,
dat zoolang er niemand is geweest die, om de quaestie uit te maken, zich
eerst heeft laten ophangen en daarna fusilleeren, of omgekeerd, en
na deze dubbele bewerking is komen vertellen hoe 't hem is bevallen, da
keus zeer netelig is, en 't daarom ook 't beste is neutraal te blijven, met
andere woorden, zoowel den strop als den kogel te verloochenen.
Er komen veel gevallen in 's menschen leven voor, waarin hij, evenals
de man wien men overeenkomstig zijn eigen keus, met strop of kogel
wil begiftigen, zuchtend uitroept: Entre ces deux mon cceur balance!"
En dan zg'n 't somwijlen nog gevallen, die op zichzelf, wel verre
van zoo onaangenaam te zijn als physiologen en geleerde doctoren
bedat do uitwerking van een touw om dea hala oi een dozijn ko*
gels in 't Igf uit den aard der zaak wezen-moet, juist heel aangenaam,
prettig of vroolgk voor het individu kunnen uitvallen, als hij namelijk
maar gelukkig in zg'n keus is.
't Is mij onlangs weer zoo gegaan. Ik zeg weer", want wij Hagenaars
behooren tot de gelukkige stervelingen, die als ze twee of drie lichamen
tot hunne beschikking hadden, ze nu en dan alle drie tegelijk in ver
schillende richtingen zouden kunnen uitzenden, om zich ieder op zijn
eigen gelegenheid te vermaken, 't Was dus weerzoo: Entre ces deux mon
coeur balangait.
De Besidentie zou niet verdienen dezen naam te dragen al zij niet een
bijzonder werk maakte van wat men in den gulden ouden tijd gewoon
was Prinsjesdag" te noemen. Thans hoort men dien naam nooit meer
en de dag zelf heeft ook een geheel ander aanzien als in bedoeld gulden
tijdperk. Ik wil niet eens opklimmen tot het grijs verleden, toen op
Prinsjesdag de volksvreugde behalve in gevlag, gejoel, gezang, gejubel
en geschreeuw, zich voornamelijk uitte in kanon-, geweer- en pistoolvuur
met los kruit, en het huidige Bengaalsch vuur werd voorgesteld dooreen
brandende pikton, maar wel tot een naderbij gelegen tijd, toen op
den 24n Augustus niet alleen Den Haag, maar ook het kleinste plaatsje
in ons land bet tooneel was van vreugde-manifestatiën, waarbij de voet
zoekers, vuurpijlen en vetpot-illuminaties de hoofdrol speelden. Dat was
me een vreugde En ze was niet officieel. De 24e Augustus, die de ouden
va.n dagen zich nog zullen herinneren, was de Prinsjesdag bij uitnemend
heid, die rijk en arm, oud en jong met opgewektheid en blijdschap
vierden.
Sie sind vorüber die schonen Tage von Aranjnez en dat spijt me. Da
festiviteiten van den Prinsjesdag hebben een uitsluitend officieel karakter
aangenomen en zoo is 't mooie er af. Zijn we dan minder Oranje-gezind
dan weleer? Och neen, we meenen 't minstens evengoed met ona
regeerend etamhuis als voorheen, maar we zijn menschen van een....
ander standpunt, zou de kullunnel zeggen, dan onze oudelui en
groot-oudelui. Dat is de zaak, die ik wel nader kan, maar kortheidshalve
liever niet wil verklaren.
Zooals ik zei: uit den aard der zaak maken we hier veel werk van
Prinsjesdag, vooral dien van den 19n Februari en van den 2n Augu
stus, en 't was de laatste die me ditmaal in 't moeilijk uiterste bracht
van te kiezen tusschen de geneugten van den strop .... pardon! de ge
noegens van het Haagsche Bosch en die van Scheveningen. Welke van
de beide soorten waren de aanlokkelijkste ? Beide beloofden ze veel.
't Bosch beloofde 's avonds een mooi feestconcert" van de kapel van
het Regiment Grenadiers en Jagers, benevens een schitterende illumi
natie ; 't Kurhaus Scheveningen beloofde voortreffelijke muziek van 't
orkest van het Philharmonisch Gezelschap" uit Berlijn, en maar eens
eventjes drie bals te gelijk. Zeg nu nog eens, dat men 't ons niet lastig
maakt met de keus hoe zich 't best te amuseeren.
En alsof dit nog niet genoeg ware, om ons in 'tlabirynt te helpen, i
hadden we vooraf 's middags lo. de onvermgdelgke groote parade, en 2o.:
gelijktijdig een waterfeest in de Scheveningsche Boscbjes en een matinee.
musicale van de Grenadier-muziek in den Dierentuin.
Ik behoef bijna niet te zeggen met welk een diepen ernst reeds Zater*
dag in onzen familieraad werd overwogen hoe nu den volgenden dag, *?
den jaardag onzer Koningin, het doelmatigst in te deelen, ten einde) *
zoo weinig mogelijk van 't ons aangeboden genot te verliezen. De vraag :
of er geen mogelijkheid bestond om overal te gelijk te zijn, maakte een'
punt uit van langdurig en levendig debat, en toen ik bemerkte dat men
eindelijk de onmogelijkheid dezer zoo vurig verlangde oplossing inzag,
meende ik den Gordiaanschen knoop te kunnen doorhakken, en ik ver
klaarde op den toon van gezag dien het hoofd des gezins behoort aan ta
slaan als hij meent te weten dat zijn uitspraak den doorslag geven zal;
dat we maar op n plaats te gelijk konden wezen."
Tot mijn groote zelfvoldoening vond dit oordeel algemeenen bijval en
aldus werd besloten, echter onder een kleine reserve. De genoegens van
het Waterfeest en van den Dierentuin, meende mevrouw Pasquino, waren
zeer goed te combineeren. Dat was weer een van die geniale invallen,
zooals deze schrandere vrouw alleen hebben kan. Ze gaf wel toe en
dat trof me inderdaad tot in 't diepst van mijn gemoed dat wo maar
op n plaats tegelijk konden zijn, maar we konden ook eerst een uurtje
in den Beestentuin doorbrengen en ons dan per rijtuig naar het Water
feest laten brengen om er gedurende het tweede uurtje te genieten van
een voor ons nieuw schouwspel, opgeluisterd door de Schutterij-muziek.
En dan vooraf', voegde mijn geniale, edelmoedige gade er bij, kunt
ge met den kolonel weer eerst in de Witte gaan dejeuneeren, vervolgens
de parade gaan zien en ons dan bij het hek der Zoölogie" opwachten."
Bij deze opsomming van genoegens rezen me de haren te berge en op
grimmigen toon gaf ik ten antwoord: ?Dank-jet Als soms de kolonel
mocht komen om mij af te halen, ben ift tepaald niet thuis."
Zooala je verkiest," zei mijn vroujy uii (dacht je een groot plezier
te doen."
Voor de middag-vermaken waren we dus in orde. Maar nu 's avonds?
Ge begrijpt het Kurhaus," vroeger Bad-hotel," maar nu, o Haagsen,
wonder! verduitscht, bezit nog al het aantrekkelijke van het nieuwe;
daarentegen blijven de geïllumineerde tent en vijvers de great attraction
van den tweeden j'Augustus-avond. De gevoelens liepen uit elkander.
Een combinatie als die van de Boschjes en den Dierentuin sprong af op
mijn manmoedige verklaring, dat me 't geld niet op den rug groeide en
ik mitsdien ook geen kans zag om de familie 's avonds per as van Sche
veningen naar 't Bosch of omgekeerd, te laten vervoeren, ten einde over
eenkomstig den wensch mijner dames, twee vliegen in n klap te slaan.'}
Maar wie weet welk expediënt mijn geniale vrouw weer zou hebben ge
vonden om toch die twee vliegen te vangen, indien niet Zaterdag-avond
onze krant de voor mij zoo heuglijke tijding was komen verkondigen,
dat er Zondag-avond geen kinderen beneden de twaalf jaren in de tent
zouden worden toegelaten. Ik juichte in stilte, maar mijn dames ga»
ven baar gemoed lucht in krasse ontboezemingen aan 't adres van heere»