De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 9 augustus pagina 2

9 augustus 1885 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. nog dan heer uit; het ia te lata en versterkt nüj in mijne vermoedens dat alle praatjes over geringe verdiensten niets om het lijf hebben. Toen ik gegeten had," vervolgde de juffrouw, was ik heel wat opge knapt en ik vertelde den man nujne geschiedenis, bedankte hem vriendeuk «o wilde .verder gaan. Weet je wat, oudje" zeide hg, ik ga met je mee en breng je naar fl; daar zullen wij samen naar het politiebureau gaan en je historie vertellen?misschien kr^'g je dan wel een vrij spoorkaartje naar Amsterdam. «Eg heeft mij gebracht en ik heb geld voor een kaartje gekregen; daarop beeft hg mg naar het station geleid en aan den heer in het buffet ook al verteld wat met mg gebeurd was, en die heer heeft mg toen een broodje «let vleesch en een kop koffie gebracht en, toen ik vertelde dat ik dat $net betalen kon, gezegd: Het is je van harte geschonken, moeder!" Ik dacht bg mij zelven dat ik die oude juffrouw niet graag mijn maag zoude te leen geven, want zij had pas roggebrood met spek op en had maar dadelijk weder ruimte voor brood met vleesch en koffie. Ook dacht Bc dat de pachters der buffetten aan spoorweg-stations toch zeker veel te weinig pacht betalen, wanneer zg den gaanden en komenden man op zoo weelderige wgze kunnen tracteeren; ik nam mij voor, om er de aandacht der spoorweg-maatschappijen eens op te vestigen. Ik ben na een heeleboel opgelucht, mijnheer," begon de oude juffer weder, (hoer iemand, na het gebruik van roggebrood met spek, enz. opgelucht" kan zgn, weet ik niet), ik ga na met vrg wat opgeruimder gemoed naar Amsterdam en ik hoop nu maar, dat ik mijne züater gezond tal aantreffen en dat ik haar lang mag behouden." Ik kreeg een milde bui en wilde de vrouw een kleinigheid aanbieden, maar ik had geen klein geld bg mg en vond het te mal haar te vragen of zg van «en bankje van zestig terug had. Om nu toch aan de opwel ling van mijn goed hart gehoor te geven, vertelde ik haar vele merk waardige zaken omtrent Amsterdam; ik zeide haar dat zij vooral niet moest verzuimen het Panopticum en Artis te gaan zien, en ik gaf haar een vrijkaartje voor de voorlezingen die ik, in den aanstaanden winter, voornemens ben over aeethética en kunstkritiek te houden. Het -kwam mg voor dat het roggebrood, enz. de juffrouw begon te benauwen, want zg keek mg aan alsof zij van Lotje getikt was en dat ?vond ik heel ondankbaar; ik houd volstrekt niet van ondankbare menschen en daarom zeide ik heel koeltjes: bonjour juffrouw, aangename reis, me respect aan uwe zuster", en daarop ging ik weg en begaf mij naar de wachtkamer eerste klasse, waar ik een glas sherry dronk en een havannah-sigaar rookte. Toen ik kalm, in een gemakkelijk coupégezeten, verder spoorde, over peinsde ik dat er toch vele ondankbare menschen in de wereld zijn. Wan neer er nu eens geen armbestuur was geweest" dacht ik, hoe had het dan in 's hemels naam met het boeltje van die vrouw moeten gaan ? En wanneer er geen, goed onderhouden straatwegen in ons land waren, hoe had zg dan van L. naar H. kunuen sukkelen?" Ik prees mgselven gelukkig dat ik in een land woon, waar armbestu ren en straatwegen zy'n, maar vond het bitter treurig dat men er menBchen in aantreft als dien polderjongen en dien buffetpachter die, als iets niet naar hun zin is en zs niet genoeg verdienen, moord en brand schreeuwen, maar toch met het geld smijten alsof het water is, en jan en alleman déjeuners aanbieden. Langzamerhand werd ik lyrisch en ik floot het Wien Neêrlandsch Bloed" en besloot om den een en dertigsten dezer maand druk den Prin sesjes-dag mede te vieren. Ik zal Meerlust met groen versieren en twee vlaggen hijschen en als het goed weder ia, illumineer ik des avonds met vetpotten, zoodat alle tegenstanders van den feestdag groen en geel van nijdigheid worden. Ik voel allemachtig veel voor den prinsesjes-dag, lezer, want afgeschei den nog. van het feit dat iedereen pleizier zal hebben, zal er een stapel geld onder de menschen komen, en de arme lui, als ze er zijn, komen dan Weder in een goed doen. Van ganscher harte hoop ik dat alle in woners van Amsterdam zich uitstekend zullen vermaken, behalve die oude juffrouw uit het station H., die gun ik het niet, daarvoor heeft zij mij te gloeiend in mgn waardigheid gekrenkt; ik mag lijden dat zij den ganschen dag in een donker achterkamertje moet zitten, waar zij niets zien kan, dat beeft'zg dubbel en dwars aan mg verdiend. ' Ik wil nu maar hopen dat men het mg niet kwalijk zal nemen dat ik de oude-juffrouwen-historie zoo heb uitgeplozen; men bedenke s. v. p. dat ik het slechts deed, omdat er voor ondankbare menschen nuttige leeringea uit te trekken zjjn. Acfnarius. UIT HET HAAGJE. XLII. Sommigen beweren, dat het voor een menach, die nog aan zijn rampzalig aanzijn is gehecht, een moeilijk alternatief is, als hem de keus wordt gelaten tusscben den strop en den kogel. Daarentegen heb ik van anderen gehoord, dat die keus zeer gemakkelijk is, want -- zoo redeneeren dezo philosophen de strop is onteerend, en de kogel is vereerend nu wel niet, maar toch in elk geval fatsoenlijker; zij zijn dus niet vóór den strop, waar hun eigen hals er mee gemoeid kan zijn. Ik leen 't echter eens met een derde categorie van wgsgeeren, die in beginsel aannemen, dat zoolang er niemand is geweest die, om de quaestie uit te maken, zich eerst heeft laten ophangen en daarna fusilleeren, of omgekeerd, en na deze dubbele bewerking is komen vertellen hoe 't hem is bevallen, da keus zeer netelig is, en 't daarom ook 't beste is neutraal te blijven, met andere woorden, zoowel den strop als den kogel te verloochenen. Er komen veel gevallen in 's menschen leven voor, waarin hij, evenals de man wien men overeenkomstig zijn eigen keus, met strop of kogel wil begiftigen, zuchtend uitroept: Entre ces deux mon cceur balance!" En dan zg'n 't somwijlen nog gevallen, die op zichzelf, wel verre van zoo onaangenaam te zijn als physiologen en geleerde doctoren bedat do uitwerking van een touw om dea hala oi een dozijn ko* gels in 't Igf uit den aard der zaak wezen-moet, juist heel aangenaam, prettig of vroolgk voor het individu kunnen uitvallen, als hij namelijk maar gelukkig in zg'n keus is. 't Is mij onlangs weer zoo gegaan. Ik zeg weer", want wij Hagenaars behooren tot de gelukkige stervelingen, die als ze twee of drie lichamen tot hunne beschikking hadden, ze nu en dan alle drie tegelijk in ver schillende richtingen zouden kunnen uitzenden, om zich ieder op zijn eigen gelegenheid te vermaken, 't Was dus weerzoo: Entre ces deux mon coeur balangait. De Besidentie zou niet verdienen dezen naam te dragen al zij niet een bijzonder werk maakte van wat men in den gulden ouden tijd gewoon was Prinsjesdag" te noemen. Thans hoort men dien naam nooit meer en de dag zelf heeft ook een geheel ander aanzien als in bedoeld gulden tijdperk. Ik wil niet eens opklimmen tot het grijs verleden, toen op Prinsjesdag de volksvreugde behalve in gevlag, gejoel, gezang, gejubel en geschreeuw, zich voornamelijk uitte in kanon-, geweer- en pistoolvuur met los kruit, en het huidige Bengaalsch vuur werd voorgesteld dooreen brandende pikton, maar wel tot een naderbij gelegen tijd, toen op den 24n Augustus niet alleen Den Haag, maar ook het kleinste plaatsje in ons land bet tooneel was van vreugde-manifestatiën, waarbij de voet zoekers, vuurpijlen en vetpot-illuminaties de hoofdrol speelden. Dat was me een vreugde En ze was niet officieel. De 24e Augustus, die de ouden va.n dagen zich nog zullen herinneren, was de Prinsjesdag bij uitnemend heid, die rijk en arm, oud en jong met opgewektheid en blijdschap vierden. Sie sind vorüber die schonen Tage von Aranjnez en dat spijt me. Da festiviteiten van den Prinsjesdag hebben een uitsluitend officieel karakter aangenomen en zoo is 't mooie er af. Zijn we dan minder Oranje-gezind dan weleer? Och neen, we meenen 't minstens evengoed met ona regeerend etamhuis als voorheen, maar we zijn menschen van een.... ander standpunt, zou de kullunnel zeggen, dan onze oudelui en groot-oudelui. Dat is de zaak, die ik wel nader kan, maar kortheidshalve liever niet wil verklaren. Zooals ik zei: uit den aard der zaak maken we hier veel werk van Prinsjesdag, vooral dien van den 19n Februari en van den 2n Augu stus, en 't was de laatste die me ditmaal in 't moeilijk uiterste bracht van te kiezen tusschen de geneugten van den strop .... pardon! de ge noegens van het Haagsche Bosch en die van Scheveningen. Welke van de beide soorten waren de aanlokkelijkste ? Beide beloofden ze veel. 't Bosch beloofde 's avonds een mooi feestconcert" van de kapel van het Regiment Grenadiers en Jagers, benevens een schitterende illumi natie ; 't Kurhaus Scheveningen beloofde voortreffelijke muziek van 't orkest van het Philharmonisch Gezelschap" uit Berlijn, en maar eens eventjes drie bals te gelijk. Zeg nu nog eens, dat men 't ons niet lastig maakt met de keus hoe zich 't best te amuseeren. En alsof dit nog niet genoeg ware, om ons in 'tlabirynt te helpen, i hadden we vooraf 's middags lo. de onvermgdelgke groote parade, en 2o.: gelijktijdig een waterfeest in de Scheveningsche Boscbjes en een matinee. musicale van de Grenadier-muziek in den Dierentuin. Ik behoef bijna niet te zeggen met welk een diepen ernst reeds Zater* dag in onzen familieraad werd overwogen hoe nu den volgenden dag, *? den jaardag onzer Koningin, het doelmatigst in te deelen, ten einde) * zoo weinig mogelijk van 't ons aangeboden genot te verliezen. De vraag : of er geen mogelijkheid bestond om overal te gelijk te zijn, maakte een' punt uit van langdurig en levendig debat, en toen ik bemerkte dat men eindelijk de onmogelijkheid dezer zoo vurig verlangde oplossing inzag, meende ik den Gordiaanschen knoop te kunnen doorhakken, en ik ver klaarde op den toon van gezag dien het hoofd des gezins behoort aan ta slaan als hij meent te weten dat zijn uitspraak den doorslag geven zal; dat we maar op n plaats te gelijk konden wezen." Tot mijn groote zelfvoldoening vond dit oordeel algemeenen bijval en aldus werd besloten, echter onder een kleine reserve. De genoegens van het Waterfeest en van den Dierentuin, meende mevrouw Pasquino, waren zeer goed te combineeren. Dat was weer een van die geniale invallen, zooals deze schrandere vrouw alleen hebben kan. Ze gaf wel toe en dat trof me inderdaad tot in 't diepst van mijn gemoed dat wo maar op n plaats tegelijk konden zijn, maar we konden ook eerst een uurtje in den Beestentuin doorbrengen en ons dan per rijtuig naar het Water feest laten brengen om er gedurende het tweede uurtje te genieten van een voor ons nieuw schouwspel, opgeluisterd door de Schutterij-muziek. En dan vooraf', voegde mijn geniale, edelmoedige gade er bij, kunt ge met den kolonel weer eerst in de Witte gaan dejeuneeren, vervolgens de parade gaan zien en ons dan bij het hek der Zoölogie" opwachten." Bij deze opsomming van genoegens rezen me de haren te berge en op grimmigen toon gaf ik ten antwoord: ?Dank-jet Als soms de kolonel mocht komen om mij af te halen, ben ift tepaald niet thuis." Zooala je verkiest," zei mijn vroujy uii (dacht je een groot plezier te doen." Voor de middag-vermaken waren we dus in orde. Maar nu 's avonds? Ge begrijpt het Kurhaus," vroeger Bad-hotel," maar nu, o Haagsen, wonder! verduitscht, bezit nog al het aantrekkelijke van het nieuwe; daarentegen blijven de geïllumineerde tent en vijvers de great attraction van den tweeden j'Augustus-avond. De gevoelens liepen uit elkander. Een combinatie als die van de Boschjes en den Dierentuin sprong af op mijn manmoedige verklaring, dat me 't geld niet op den rug groeide en ik mitsdien ook geen kans zag om de familie 's avonds per as van Sche veningen naar 't Bosch of omgekeerd, te laten vervoeren, ten einde over eenkomstig den wensch mijner dames, twee vliegen in n klap te slaan.'} Maar wie weet welk expediënt mijn geniale vrouw weer zou hebben ge vonden om toch die twee vliegen te vangen, indien niet Zaterdag-avond onze krant de voor mij zoo heuglijke tijding was komen verkondigen, dat er Zondag-avond geen kinderen beneden de twaalf jaren in de tent zouden worden toegelaten. Ik juichte in stilte, maar mijn dames ga» ven baar gemoed lucht in krasse ontboezemingen aan 't adres van heere»

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl