De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 9 augustus pagina 3

9 augustus 1885 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. v-1, fte Daitsche pers hield zich in de afgeloopen week zoo goed als uitsluitend bezig met de verhouding tusschen Duitschland en Frankrijk. Vanwaar dit ongewone verschijnsel? Het was de Temps, een der ofücieuse Fransche bladen, die hiertoe aanleiding bad gegeven, en wel door een militair artikel, waarin de nood zakelijkheid werd betoogd van eene versterking der Fransche cava lerie aan de Oostelijke en Zuid-Oostelijke grenzen. De Norddeutsche Attgemeine Zeitung* het niet minder officieuse orgaan van de Duitsche regeering, vond hierin eene welkome aanleiding, om de Fransche beethoofden een sKaltwasserstrahl" toe te dienen, die verre van malsch was. »In deze chauvanistische agitatie van den Temps", zegt het orgaan van v. Bismarck, »ligt het bewijs, dat de vreedzame ontwikkeling eener wederzijdsch goede verstandhou ding, z«oals zij door Duitschland wordt aangekweekt, geenszins strookt met Frankrijk's bedoelingen. Wij worden genoodzaakt, geheel tegen onzen wil, bezorgd te zijn dat Frankrijk slechts wacht op eene gunstige gelegenheid om, hetzij alleen, hetzij in vereenigmg met anderen, ons te overrompelen." In dezen laatsten volzin straalt de ware bedoeling van v. Bismarck's ongemotiveerden uitval vrij duidelijk door; deze toch is geene andere dan den weg te banen voor het plan, dat de kanselier reeds gerüimen tijd koestert, om de sterkte van het Duitsche leger aanzienlek te vermeerderen, en met het oog daarop de belasting. betalende Duitsche onderdanen zachter te stemmen voor eene ver zwaring der geldelijke offers, die een dergelijke maatregel onver mijdelijk ten gevolge zal moeten hebben. BINNENLAND. 't Ia au opgehelderd, waarom de heer Heemskerk Minister van Staat js geworden. Ey was jarig. Dit ia hem intosschen na reeds meer dan 60 maten overkomen; bij kan het, we hopen het van harte, nog menigmaal gebeuren; het is iets wat de premier juist met ieder onzer gemeen heeft. ? Daarom een reden om hem er Minister van Staat om te maken, zien we er niet in. Of was het doel zijner collega's hem een buitengewoon verjaargescbenk aan te bieden? Dan was de keuze niet gelukkig, tenzij het hen om de goedkoopheid te doen was. Het geschenk is van den Koning. Maar juist daarom te meer is 't voor zulke gelegenheden minder ge igend. Tot hiertoe jacht men bij verjaardagen steeds naar een mooie voetzak, een cbambecloack of een sierlijke portefeuille. Als men het Staats-winisterscbap nu ook al gaat geven voor verjaarsgeschenk of zilveren-bruilofts-cadeau, welke prikkel blijft er dan voor staatslieden over pm zich te onderscheiden? De lof der nakomelingschap ? Daarop rekent de heer Heemskerk niet. Daarom zal bij deakec: beati porsedentes. Der strijdena moede trad de beer van Erp Taaiman Kip als Minister van Marine af. Met snelle trom; zonder dat iemand er te voren iets van had bemerkt; blykbaar omdat hij zelf besefte driemaal te veel de portefeuille te heb ben aanvaard. Bijna onopgemerkt heen te gaan scheen zijn doel te zijn. Hij wil vergeten worden. Niets gemakkelijker. Wel zal men van Erp steeds met de adder", Taaiman met de Nautilns", Kip met de Sommelsdijk" blijven noemen. Maar als politiek ma» zal men wel niet meer van den Minister hooren. De heer van der Does de Willebois ging op reis en is tijdelijk vervan gen. Uitmuntend, zoo zullen wij mee tellen. Daitsche, fransche, engelsche, russische, oostenrijksche, italiaanscha ministers van binneolandsche zaken en kanseliers, zij gaan allen op reis om te confereeren en den'wereldvrede te verzekeren. Misschien komt het een of ander buitenlandsch blad nu spoedig ver tellen dat onze Minister van buitenlandsghe zaken óók eea ontmoeting heeft gehad. Dat geeft poids, Een boekdeel voörloopige verslagen over de wetsvoorstellen tot grond wetsherziening is verschenen. Maar men let er niet op. De eerste bladzijden zijn vrg druk gelezen, duidelijk is aangetoond dat ' er vermoedelijk niets van de herziening zal terecht komen. Al de grondige besprekingen die daarna volgen zijn waardeloos. Maar ze kunnen later te pas komen als 't eens ernst met de zaak wordt, onder een ernstig bewind en een ernstige Kamer, Dat kan echter oog lang duren. WABME KADETJES. Een Zaterdag-avond-Praat jeJ LXXXVIH. Toen ik van mijn badreis terugkeerde, had ik, onderweg, een zonderling avontuur dat ik tot nut en stichting van allen die het hooren willen, ga vertellen, omdat men er uit leeren kan dat in ons land vaak ten on rechte over allerlei soort van dingen wordt geklaagd. Ik had aan het spoorwegstation H. eene aansluiting gemist, iets wat in ons gezegend vaderland, waar aansluiting over het algemeen wel wat te wenschen overlaat, niet bepaald tot de zeldzaamheden behoort; doelloos dwaalde ik in het gebouw rond en kwam eindelijk in de wachtkamer derde klasse terecht, waar ik eene zeer oude juffrouw aantrof, die beaig was een broodje met vleesch en een kop koffie te gebruiken. Ik ben een humaan mensch en ik maak gaarne een praatje, wanneer ik niets anders te doen heb en daaromzeide ik: smakelijketen,juffrouw!" «Dank je, mijnheer," antwoordde zij en toen zij bemerkte dat ik er naar keek dat zij vrij gulzig at, voegde zy er aan toe: ik heb zoo'n honger ziet uwee!" Het kan toch nog geen drie uur geleden zijn dat u gedineerd hebt," merkte ik op. Het oude mensch begreep mij niet. U kunt toch maar kort geleden het middagmaal hebben gebruikt." Kindlief", sprak het oudje (dat kindlief" klonk nog al klassiek tegen over [den waardigen en grijzen Aquarius), hoe komt het in je hersens op, ik heb in geen zeven dagen warm eten over me lippen gehad." Eene inwendige'stem waarschuwde mij om niet verder te informeeren, maar ik verveelde mij en was dom genoeg te vragen: hoe is dat mogelijk ?" De oude juffer nam nog een fikscher hap, dronk een slokje koffie en zeide toen: det zei ik u eens vertellen", en daarop volgde dit verhaal: Ik kom van L., daar ben ik geboren en opgevoed en ik heb er, jaren lang, met vader ea moeder en mijne oudere zuster in rust en vrede ge leefd. Toen mijne zuster trouwde en met haar man naar Amsterdam trok, bleven wij met ons drieën, begrijpt U?" Jawel, dat begrijp & ^eel goed." Afijn, wij leefden kalmpjes voort, totdat er een verschrikkelijk getob begon, want vader was ziek, erg ziek; moeder en jk werkten wat wij werken konden om hem het noodige te verschaffen, maar och goeie God, de man werd al slapper en slapper en eindelijk was zijn einde gekomen en mijn brave vader stierf. Toen bleven wij met ons tweetjes." Dat wordt een historie in het genre van het huis van Adriaan", dacht ik, maar in den omgekeerden regel"; zeer verstandig zeide ik ec'uter Biets. Moeder was ook oud en tobberig geworden, maar ik bad haar gelukkig behouden; ik ging uit naaien en strijken en verdiende vrij goed het dagelijksch brood. Ik werd ook wel wat oud en wat snfferig, maar ik kon toch nog mede en de menschen waren mij genegen, omdat ik voor mijne oude moeder werkte, toen.... De oude juffer begon te huilen. Ik heb verschrikkkelijk het land aan waterlanders en maakte daarom eene beweging om heen te gaan, toen de vrouw eensklaps vervolgde: Toen die goede ziel plotseling begon te sukkelen, ik werkte mijne nagels baast van mijne vingers om haar maar wat goeds en lekkers en versterkende te kunnen toestoppen en ik bad onze Lieve Heer alle dagen om mijne oude moeder te sparen, maar op zekeren morgen vond ik mijn oudje dood in bed. Ik heb niets meer in de wereld als me zusters!" Dat is zeker eene heele treurige gebeurtenis, juffrouw," zeide ik, maar alle menschen moeten dood gaan en de oudste menschen het eerst. U be hield behalve je zuster, toch ook noch een erfenisje." Ik schreef aan mijne zuster of ik bij baar in Amsterdam kon komen wonen en zij antwoordde dat het goed was; ik pakte mijn boeltje bijeen, de heeren van het armbestuur betaalden de spoorvracbt er van en toen nam ik mijne oude beenen op en ging op weg paar Amsterdam," U zult toch niet willen beweren dat u van L. komt wandelen J'v Jawel, mijnheer; ik heb van van morgen vroeg al geloopen," Maar dat is krankzinnigenwerk," sprak ik min of meer kregel, wan neer men kalm en rustig, in een coupéeerste klasse, naar de Amstelstad kan sporen, is het voor een mensch van uw leeftijd toch een onzinnig werk om dien langen weg te kuieren." De oude vrouw keek mg aan; ik had geen cent geld om het spoor te betalen", zeide zij toen, en de heeren hadden al zooveel voor mij gedaan dat ik er niet om durfde vragen. Heb ik daar geen gelijk in?" Ja, 't is waar, ze hadden de vracht van den inboedel al betaald en als u nu ook nog geld hadt verlangd, zoude het er veel van weg hebben gehad alsof u vijf pooten aan n schaap verlangdet." Precies, mijnheer! Nu, ik strompelde dan voort in warmte en stof en was moede en benauwd en zoude liefst maar dadelijk naar mijn moedertje zijn gegaan. Eindelijk kon ik niet verder, ik ging aan den kant van den weg zitten en huilde van droefheid, vermoeidheid en honger. Ik zal een uurtje zoo gezeten hebbeu, toen ik eens opkeek. Dicht bij mij in de buurt was een polderjongen komen zitten die roggebrood met spek at; ik watertandde, maar durfde niets te zeggen." Ben je moe, moedertje?" riep de man. Of ik," antwoordde ik, mijne beenen willen mij haast niet meer dragen." Heb je ook honger?" Ik schaamde mij om te antwoorden en toen stond de man op en kwam naar mij toe; je hebt trek," zeide hij, dat kan ik wel aan je zien, daar neem de helft van mijn brood en mijn spek." Ik wilde weigeren maar toch werd hij boos en zei ?" wat duivel, zgn wij menschen met elkaar niet op de wereld om elkander vqott te hejpen maak nu geen wiesewasjes en eet". Toen de juffrouw die polder-jongen-historie vertelde, werd ik inwendig kwaad j zoo'n kerel heeft nauwelijks genoeg veor zich zelf en hangt todr

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl