De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 9 augustus pagina 8

9 augustus 1885 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. V No. 424 nia*t dr. Burgergdijk, die het eene deel vóór, het andere na, de ien<H en op elke bladzijde iets bevredigends met af en toe iets goeSa weet te leveren, zal lang onvervuld blijven. F. v. d. G. ,50 Juli 'Ê5. DRIE ROMANS. - .. ? ; George David, door G. en E. Prezcier, Uitgave van J. M. E. en G. H. Meijer te » ' ,' Amsterdam. Het boek, onder dezen titel in den handel gebracht, doet zich in romanvorm- voor. Een vluchtig opslaan van enkele bladzijden geeft reeds deu indruk, dat men met een roman in den zin van kunstwerk niet te 4oep heeft.-, wel met een roman in den zin, dien de schrijvers Prezcier er aan hechten, samenraapsel van ongewone omstandigheden". Nadere ttesphouwing doet vreezen, dat men hier een exemplaar aantreft, gelijkende op een tot heden in Nederland niet beoefend genre, den roman clef, in het buitenland ook wel als chantage-roman gebruikt. De schrijvers i teelèn vooraf mede, dat hun verhaal waarheid bevat, en noodigen ala r&fizelf den lezer uit, te zoeken naar een jurist van joodsche afkomst tt Duitachen naam, die «een der voornaamste rangen in onze Neder' ' «pdsohe maatschappij bekleedt en, hoewel nog jong, reëda ten voorbeeld wordt aan h6t jonge Nederland." Zij deelen mede, dat hy millii». Indien dit alles eoo ia, aou men in een ander land al sppedig Hnnoeden, dat fe«t boek den jongen talentvollen millionnair was aange' Htfftlf met de vr*»g,hoeve8l duizenden hij er voor over had om het niet te l Kt verschijnen, en dat de jonge jurist met minachting het aanbod van , tó hand had geslagen. "l Of e*, onder George David" iets dergelgks schuilt, valt niet met zekerteid te zeggen ; de roman d clef en het misbruik er van, kwam in ons l«ni nog 'niet voor; van een boek echter, dat als roman wordt aangebo|an, gaan ons de letterkundigen verdiensten aan en deze zijn spoedig werzien. Eunsteloozer product -werd zeker zelden in groot octavo in den i landel gebracht. Terwijl de schrijvers bij voorkeur de verhoudingen en oestandan behandelen, welke de jonge naturalisten tot hun domein ge< loa'en hebben, ontbreekt hun de studie, het talent van analyze en het teenigszins maatschappelijk streven en opmerken van deze ; het boek wordt ctaardoor onbehoorlijk zonder verontschuldiging. Van intrige geen spoor ; en« jonge landloopster uit Duitschland komt bij een Joodsche familie in aen'Haag, wordt door den achterdochtiger! hnisheer omtrent haar papie ren ondervraagd en de deur uitgezet, verleidt den huisknecht en gaat met hem, die kellner wordt, te Amsterdam wonen, krijgt talloose kinde,f en, die ' zij teer verschillend behandelt, trouwt met een schurk ach tig inÜlionbair,. mede van Duitsche afkomst, enz. Omtrent de internationale Jratipathiën der schrijvers Prezcier geven reeds de eerste bladzijden uit«6n citaat diene tevens als proeve van stijl. verliet diep buigende, zooals alleen eene Duitsche buigen bet vertrek. Dien nacht sliep Thêrèse Taamme voor het eerst op Nederlandschen Bodem. Indien wij zeggen, dat zij sliep, is dit niet de geheele waarheid; £ij sliep niet, en toch droomde ze, maar het waren van die wakende (Irooraen, zoo eigen aan de jeugd, en vooral aan Duitschors, die den voet pp vreemden bodem gezet hebben. Droomen zij immers niet altijd, dat $»et land, waar zij zoo even hunne intrede gedaan hebhen, hun al die ijkdommen zal verschaffen, die het moederland hun oatzeideï" Óp eene andere bladzijde zeggen de schrijvers terecht: Geen boek voor u, meisjes, hooren wij reeds menig bezorgde vader Of moeder tegen hunne jeugdige dochters zeggen. Volstrekt niet geschikt yoor onze Nederlandsche jeugd". ':.Zji laten er op volgen: En toch, Heeren en Dames! is dit werk een waar verhaal, een treurQ>el:op vaderlandschen bodem opgevoerd. Goddank ! door Duitsche artisten". Waar of verzonnen, het verhaal van dit treurspel is al een zeer treurig Jboefc geworden, Rosa van den BoscJiTcgnt, dóór Vrouwe Gourtmaus Berchmans. Uitgave) vaa - J. P. Revers te Dordrecht. jRpea van .tien Eoschkant is een roman, en wel een van de oucle, gemoedelijke soort, die zich aangenaam laten lezen, en den lezer na de laatste bladzijde eene opgeruimder levensopvatting nalaten. Zeker is da donnée niet brandend van oorspronkelijkheid ; reeds meermalen kwamen verwaarloosde meisjes met dichterlijken aanleg en mooie stem bij wel willende lieden in huis en verdienden er langzamerhand de achting van het gezin, om ten slotte, na eenige beproevingen en miskenningen, met den, zoon des huizes of diens neef of intiemsten vriend te trouwen. Ook geviel het wel meer, dat zulke meisjes schoone, wilde oogen en een wis* nelturig karakter, maar toch een eerlijk hart en een streng gevoel van plicht hadden; terwijl naburen of verwanten van het liefdadig gezin jaloersch waren op het onverwacht geluk van het meisje. Zooals Mevrouw Gourtmans?Berchmana het echter vertelt, kalm en ernstig, beschaafd en welwillend, zonder toch de zwartheid der wereld geheel uit het oog te Verliezen, laat het zich nog gaarne lezen. Daarenboven evenwel is er ook nieuws in haar roman. Het dorpsleven (n Vlaanderen, niet tot wqdloopige beschrijving uitgesponnen, maar geheel in de geschiedenis ingevlochten, meespelend mot de acteurs, ia werkelijk interessant. Die dokter, die met zyn boeken en tijdschriften in de keuken zit, ide trotsche burgemeestersvrouw met haar rijtoertjes en haar geschen ken tegen de verkiezing, de geheele verkiezingsperiode, de Boschkant en al 4e kleine details zijn zoo harmonisch in het verhaal ingevlochten, dat ZÜveel meer genoegen doen, dan een locale kleur" van contrasten en buitengewone eigenaardigheden. Daarenboven, Mevrouw CourtmangBerchraans is een respectabele vrouw, haar romans zijn gezond en onsc"ha« deltjk, la mère en permettra la lecture a sa fitte. Frisch en eenvoudig vormen zij eene zeer aanbevelenswaardige lectuur, eene volkomen tegen stelling in alle opzichten met bet boven aangehaalde boek. De, familie Walker, Een kijkje in onze samenleving, H. A. Ban ning. Uitgave van de Maatschappij de Katholieke Illustratie te 's Hertogenbosch. De heer Banning heeft in zekere kringen eene reputatie ala novellist, en de roman hier aangeboden, is niet zonder talent geschreven. De familie Walker is eeue novelle van huiselijk karakter, met religieuse tendenz. De braven, katholieken en protestanten zijn er kerkach; de lauwen worden bankroetiers; de bepaald ongeloovigen maken er hun werk van, meisjes te verleiden, onschuldigen in de gevangenia te brengen, menschen te vermoorden, enz.; een advokaat en procureur, uitzuigtr en afperser van beroep, tevens vrijmetselaar, leest tusschen iedere twee adviezen een idee" van Multatuli. Het eigenaardige van deze beschouwing daargelaten, getuigt het verhaal van opmerkingsgave en nadenken; het ia onderhoudend en zit goed in elkaar. Een paar tooneeltjea, de stuurman, die een sjaal koopt, de kranten jongen, het avondje by Ferdinand Walker, de vergadering in Odéon, zijn levendig en oolijk geteekend. Het slot is dankbaar; de ondeugd wordt gestraft; de lauwen worden bekeerd; de rechtzinnigea worden ook met de goederen dezer aarde geze gend. Op het oogenblik dat de held der geschiedenis, Ferdinand Walker, van zijn wereldsch leven bekeerd is en, doodziek, den troost van de godsdienst inroept, komt juist het bericht, dat de rechtbank niet het verzoek zijner crediteuren heeft willen inwilligen en de huwelijksvoorwaarden nietig ver klaren; zoodat zijne vrouw, de vertegenwoordigster der deugd, haar ver mogen behoudt. De belooning volgt hier de goede daad op den voet, zoodat het rechtvaardigheidsgevoel van den welwillenden lezer niet te lang op de proef gesteld wordt. Scaramouche. (XXIV.) IN GODSNAAM. Ten laatste werd hun wensch vervuld; er kwam een jongen! Vol vreugde werd zijn lof door 't oudrenpaar bezongen. Nu, 't was voorwaar een flinke, een zeer gezonde spruit; Naar vaders oordeel, zelfs een vrij brutale guit; In verre niet zoo zoet en rustig als zijn zusjea; Aan hem toch werden 's nachts vergeefs ontelbre kusjea, En liedjes vaak verspild. Bood men dien dwingeland Een vinger, onbeschaamd nam hjj geheel de hand. Hij bleef hun een'ge zoon; het troetelkind van Vader, De lieveling van Moe, de vreugd van altegader; En met een blijden glans in 't oog, en met een toon Vol teederheid, klonk 't zacht: mijn schat! mijn dierbre zoonl De tijd schreed rustloos voort. Vrij lastig te regeeren, Was 't jongsko dartel, wild, en taauilijk vlug in 't leeren. Wat moet gij worden, knaap?" zoi» vroeg eena de echtgenoot; Beraden sprak het kind, geleund aan moeders schoot: Een zeeman!" O, dat woord drong wreed in 't moederharteHet baarde d' arme vrouw een voorgevoel van smarte. Maar 't was wellicht een gril, die 't jeugdig brein ontsproot, En spoedig, morgen reeds, voor immer henenvlood. Een viertal jaren lag sinds 't voorval in 't verleden. Van zeevaart sprak men nooit, het werd met zorg vermeden; Maar tot der oudren angst, en tot der oudren klacht, Bleek wat het kind eens zei, wel degelijk doordacht. Ik wil naar 't ruime sop! O, spreek van geen gevaren! Ik wil naar Oost eu West, op de onbedwingbre baren l'! Zoo dwong de jongen steeds; en 't hart vol bitter wee, Sprak 't oudrenpaar ten laatste: Ia Godsnaam, ga ter zee!" 't Was nacht. Het spookte op zee. Het vaartuig stampte en kraakte; De golven bruischten woest; geheel de manschap waakte; De orkaan werd fel; 't gebrul klonk somber door de lucht; 't Ontwrong aan zeemans borst reeds meengen hangen zucht, Men pompt en zwoegt, helaas, de kansen zijn oneven Bij dien wanhoopgeu strijd, dien feilen kamp om 't leven. En immer beukt de zee meedoogenloos op 't schip, Jn de onbegrensde ruimte, een notedop, een stip. Hola, gij jongmaat! hebt ge een hart in 't lijf? Dan spoedig Naar boven in den mast! Haal 't bramzeil in l" Manmoedig Verneemt de knaap 't bevel, en klautert ras omhoog. Waar hem de duisternis onttrekt aan aller oog. De ra heeft hij bereikt l Met n arm klemt hij stevig Zich om 't gevaarte. Loeit de storm beneden hevig, Daar boven woedt de orkaan met zulk een woeste kracht, Daar boven is 't zóó zwart in d' onheilvollen nacht, Dat de onversaagdste allicht, het harte fel benepen, Door ongekende vrees, door angst ware aangegrepen. De jongen ademt nauw, en strekt vergeefs zijn hand Naar 't buldrend, trillend zeil; 't biedt forschen tegenstand l Vergeefs verwringt hij zich, en wendt hij alle krachten

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl