De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 16 augustus pagina 6

16 augustus 1885 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 425 f IriL > t " etoot op den kinkhoorn zullen de slagboomen worden weggenomen; een irar luier zal een'tweede sein den aanvang van bet stuk aankondigen. .De plaatsen zullen den gewonen prijs kosten, van af een obool tot twee drachmen toe." '' Bovenstaande ia ontleend aan een roman, Eureka genaamd, van den ?> heer J. B. Laglaize, die in zijn werk het oude Syracnse, zooals dat was n het jaar 230 vóór C. weder heeft opgebouwd. Er ontbreekt ni&ts aan, Ook Ai'chimedes speelt er natuurlijk zyu rol in. Zij, die misschien een zwaar te verteren compilatie van feiten verwacht hadden, zullen zich op aangename wijze teleurgesteld voelen. Wij zijn ver verwijderd van den deftigen Télémaque, de plechtige Martyrs, zelfs van de geheimzinnige Salawmbê. Syracuse, zooals het in dien tijd reilde en zeilde, als ik het atoo eens noemen mag, het familiare Syracuse, doet Laglaize in zijn Eureka herleven, en dat op een werkelijk voortreffelijke en schilderachtige wijze. Op die manier de dooden weder in het leven te roepen, is, dunkt mij, wel zoo vernuftig en aangenaam, als die laatste humoristische uitvinding ?van onzen t\jd, om de dooden te bewaren. De uitvinder van dit procédéwaarborgt het onveranderd in wezen blijven gedurende een onbeperkten tijd van alle bloedverwanten, die men verloren heeft, door hunne lijken te dompelen ia een metoalbad volgens fijn recept '?? Zou diéman zich verbeeld hebben, dat bij daarmede een aanlokkelijk voorstel aan zyn mannelijke en vrouwelijke tijdgenooten zou doen? De overblijfselen zijner dooden te kunnen bewaren zoolang men dat verkiest! Maar dat zou de meeste hatelijke verrassing zijn, die men der groote taeerderheid der mensclien kou aandoen. De lijkurnen van vroeger tijd konden er nog mee door. Die namen toch zeer weinig plaats iu en men kou een gansche lastige familie gemak kelijk in een enkele kast verbergen. Maar mot zoo'n stelletje gemetalliseerde familieleden zou men minstens twee of drie groote vertrekken huurprijs tweeduizend fraucs! noodig hebben om zijn volkje nog vrij bekrompen te herbergen. Do appartementen zijn door dea band zoo kleiu! 'En nu lieten we de moreele zijde van dat voorstel nog rusten. Zou die uitvinder misschien geloof slaan aan de eewuigdurcnde smart en droefheid, waarvan de grafschriften gewoonlijk melding maken! Maar zoo bij dat niet doet, hoe kooit hij er dan toch bij om zijue diensten aan te bieden? Stel U eens voor dit geval: een weduwe hertrouwt en in haar salon vindt de man numero twee zijn voorganger verzilverd of verguld op een voetstuk staan. Zou zoo iets zelfs d'e sterkste hersenen niet op den duur »an het malen brengen? Komaan, zooals de natuur het doet is het goed. Zij vernietigt om althans gedeeltelijk de vergetelheid te rechtvaardigen, waarin wij menBchen na onzen dood verzinken. Somtijds vindt meu op dien regeltreffende uitzonderingen. De weduwe v»n den schilder lagres vergeet haar man niet, getuige een brief door haar dezen week aan de dagbladen gezonden, waarin zij verklaart het niet langer te kunnen dulden, dat men haar man beschuldigt van e«n vrij goed violist geweest te zijn. Deze beschuldiging, welke meermalen de ronde door de pers gemaakt heeft, is dus valsch. Ingres zal oneindig vesl nieer van het penseel dan van den stiijkstok gehouden hebben. Jammer voor hem, want misschien had er van hem als vioolspeler nog een Paganini kunnen groeien, terwijl hij nu volgens het oordeel van de kenners niet veel meer dan eeu middel matig teekenaar geweest is, die voornamelijk aan zijn bestrijding van Delacroix zijn beroemdheid te danken heeft. Zijn weduwe heeft werkelijk niet verstandig gedaan door dat praatje over het vioolspelen van haar man tegen te spreken. Daarmede toch werd aan zijn nagedachtenis hoegenaamd geen onrecht gepleegd; wie weet of deze daardoor niet zelfs levendig werd gehouden. Want het is vooral door de anecdoten, dat men in onzen tijd blijft leven, en vermoedelijk zullen de schilderijen van Ingres vergeten worden, of liever dat begint reeds het geval te worden. Hij had dus kans gehad in een meer of min verwijderde toekomst zijn naam nog vereeuwigd te zien door zijn geliefde viool, maar nu zijn eigen vrouw hem die eorerol heeft ontnomen;'zal ook hem het lot der vergetelheid treffen. Volgens gerucht bezit Asnières tegenwoordig een Trianon onder fiehéer van'Thérésa, waar de artisten de quadrille op kousea dansen en de -vertegenwoordiger van de heilige Hermandad de handhaving van de orde uu ea dan afwisselt met het maken van een vroolijken kuit flikker. 'Nogal een wonderlijk bericht, vindt ge niet. Hier kan men ook met recht zeggen: de Trianou's volgen op elkaar, maar gelijken elkander niet. Deze inrichting werd gesticht door den unsterfelijken Markouski, wien bet ongeluk tot een Pool maakte. Een buitengemeen zonderling type was die Markouski. Voor hem was de dans het een en het al; wat daar buiten lag, bestond voor hem niet. Toen de oorlog was uitgebroken en wij onze eerste nederlagen hadden geleden, ontmoet hij ieuiaud, die tot Lem zegt: welk een vreeselijke toestand, niet waar? ~ O, ja...... wel vreeselijk, antwoordt Markonski. En dat juist op een oogenblik, dat ik een nieuwe figuur heb uitgevonden voor de quadrille des Lunciersl .Markouski is niet meer, maar zijn stichting heeft hem overleefd, blijkens het t verhaal, dat de reporters ons hebben opgedischt van de duigen, die daar gebeuren. Die vertegenwoordiger der wet, die zijn arrestaties afwisselt met een cavalier seul, is in n woord een kostelijke figuur. In de hoogste mate oorspronkelijk! Hoe jammer, dat men in de balletten nog niet aan zoo'n arrestatie-pas en voor de operettes nog niet aan zoo'n type gedacht heeft! De reporter?, die ons met dit staaltje van lillend leven uit den omtrek van Parijs aebbeu in kennis gesteld, hebbeu bovendien nog den. tijd kunnen vinden om zich als vereeniging of syndicaat te constitüeeren. Die manie van vereenigingen begint wel wat onrustbarend te worden, Zij dringt nu overal door. Spoedig zullen geen vier personen meer ergens bq elkander kunnen zijn, of ze zullen zeggen: laten we een syndicaat vormen! zooals men in het koffiehuis zegt: laten we een dominotje spelen! En dan te denken, dat men resolutie heeft gemaakt ore, in naam van den vooruitgang, al die corporaties en vereenigingen van den ouden tyd af te schaffen! Maar aangezien het syndicaat de hartstocht van den dag is, hebben de reporters, als echte vertegenwoordigers van de actualiteit, zeker gemeend, dat zij niet anders mochten doen dan zich zelven te syndiqueeren. Bij gevolg is dus ook dat beroep voortaan goed en wel gewettigd. Het joumalisme van Carrel, van Girardin zelfs, kon onmogelijk ver moeden, welk gewicht de reportage eons voor onze veramerikaanste zeden en gewoonten zou verkrijgen. Men heeft er zich dikwijls over geërgerd. Maar waarom toch eigenlijk? De onbescheiden inlichtingen over den laatsfen misdadiger ofderosière van den vorigen dag zija soms heel wat vermakelijker en smakelijker ook dan de dikke onverteerbare boterhammen en de afgezaagde deuntjes van de hoofdartikelen. Naar mijne meening, zegt Véron vrij ondeugend, zou de reportage zijn vijanden met recht het woord kunnen toevoegen, waartoe de schoen van den Auvergnat iemand inspireerde. Om hen te overbluffen, kon men volstaan met te zeggen: Niet, dat ik juist zoo heel, heel interessant ben, maar ik bezit ten minste de verdienste van eenige plaats in te nemen." En dat belet de langdradige polemisten om alle kolommen voor zich te behouden en beperkt hen tot de ruimte, die hun toekomt. Alleen uit dit oogpunt reeds zou men van verdienste kunnen spreken en onbetwistbare verdienste ook. Maar bovendien hebben de reporters zich zelven niet geheel alleen ge maakt. Het is de steeds gulziger wordende nieuwsgierigheid van het publiek, die hen hoeft voortgebracht. Als de lezers niet waren aangevallen op het blad, dat de meest uitgebreide beschrijving leverde van de wouden van het slachtoffer, op bet blad, dat tot in de kleinste bijzonderheden de processtukken van den moordenaar mededeelde, op het blad, waarin het advies van den kapper vermeld werd, bij wien het nieuw verkozen academielid zijn pruiken koopt, dan zou de reportage nimmer een macht in den staat zijn geworden. Voorts moet men volstrekt niet deuken, dat nu maar de eerste de beste dat beroep zou kunnen waarnemen. Zonder eenige kwestie wordt er heel wat meer vereischt om een goed reporter dau een slecht schrijver te worden. Er zijn er onder, die ware genieën zijn in hun vak. Zij leiden b. v. een instructie evengoed en han dig als het hoofd der veiligheidspolitie. Dikwijls vrij wat beter dan deze. De stroom gaat in deze richting. Laat hem rustig voortvloeien! Moge de vereeniging der reporters bloeien. Zij zal ons wellicht verlossen van eenige middelmatige romanschrijvers en mislukte dramaturgen. Dat is een verdienstelijk werk. En het is beter goed te worden ingelicht dan slecht vermaakt. De minister Goblet, hoofd van het departement van openbaar onder wijs, wordt lastig gevallen met een lintjeskwestie. Waarschijnlijk zal hij, nu de eerste steeu van het nieuwe gebouw der Sorbonne doorhem werd gelegd welke gebeurtenis u reeds werd medegedeeld door de dagbladen en waarover ik dus kan zwijgen, al bracht ik gaarne hulde aan het flinke, kernachtige woord, door den minister tot de jeugd gesproken?er zijn aandacht aan. willen wijden. . De Officiers d'inslniction en de Officiers d'Académie hebben namelijk een request ingezonden, waarbij zij verzoeken, dat het donker en somber violette lint, het teeken hunner waardigheid, aan beide zijden met esn rooden bies gezoomd moge worden, opdat deze decoratie wat beter uit zal korneu. Ik zou zeggen: de billijkheid gebiedt dit verzoek in te willigen. Want niet alleen is er een precedent, daar het lint voor Ie Mérite Agricofe roode biezen heeft, maar ook zou men met recht kunnen vragen: als een ordelint niet in het oog valt, waartoe dieet het dan eigenlijk? Het is immers wel degelijk om van de menschen gezien te worden", en wordt dit doel, gelijk in casu jnet dat violetkleurig lint niet bereikt, dan is de gedecoreerde beet genomen. 't Is in ieder geval een absurditeit om voor een voorwerp van de ijdel heid de kleur der zedigheid te kiezen. Telken male als de warme dagen zijn gekomen, laten de geuren van Parijs zich weer gelden. Men zou aan deze periodiek terugkeerende klaagtoonen te vergeefs pogen te ontkomen. Wat is er aan te doen? Zoolang men niet het besluit neemt om de millioenen, dia nu voor al lerlei andere doeleinden worden weggoworpen, te besteden aan den bouw van eeu oncleraardsch kanaal van Parijs naar zee, zal er geen verande ring komen. Ge ziet immers wel, dat zulke hoofdsteden als Parijs en Londen een monstruositeit zijn. Die phenomenen van een twee of drie millioen hoof den bij elkander zijn geheel en al tegennatuurlijk. Wy zijn toch niet geschapen om ons op oesterbanken vau buitengewoon groote afmetingen te legeren. Het gevolg is, dat zulk een overvoerde stad geen enkele harer levens verrichtingen meer kan vervullen zonder hindernis en belemmering. Men kan er zelfs niet meer sterven zonder volbloedigheid. Een reuzin van die grootte kan men niet schoonmaken. Daar is geen spons voor te vinden. Ook weet men langer niet, waar men lisen moet met den afval vaa zuik eea overmatige bevolking. De menschen zullen misschien ten slotte gaan inzien dat zij wel dwaas zijn om zich. zoo opeen te hoopeu; dat zij op die manier louter en alleen door hun gezelschap doodelijk voor elkander worden. Maar wanneer zullen wij dat doen ? Moet soms eerst het kalf verdrinken-?

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl